| |
X
Hoewel de ambtelijke verhouding tussen Van Houthem en ds Officier, met wie hij reeds vele jaren te maken had, niets te wensen overliet en ofschoon Mr. Wildenberg als fijnproever van buitenissigheden op het gebied van de misdaad geneigd was in ingewikkelde gevallen zich te laten leiden door de intuïtie van zijn commissaris, die het steeds wel bij het rechte eind bleek te hebben, voorzag het hoofd der recherche op zijn weg naar het parket tegenstand en moeilijkheden. Hij was er zeker van, dat hij het onderzoek in de zaak Després in hoofdzaak als beëindigd kon beschouwen, vooral nu de verklaring van Bosman het niet gewaagd maakte aan te nemen, dat een aanwijsbaar motief voor de daad had bestaan. De door Van Houthem opgebouwde theorie zat zó solide in elkaar, dat elke verwarrende tegenstrijdigheid was geëlimineerd en elke, met de moord in verband staande gebeurtenis duidelijk was geworden. Maar alles hing in de lucht. Het instrumentum delicti bestond eenvoudig niet meer, de dader zou met een beetje handigheid op iedere vraag een toelichting kunnen geven, die - al zou zij niet overtuigend klinken - toch moeilijk afdoende zou zijn te weerleggen.
Ik zelf zou het wel aandurven, peinsde de commissaris, maar ik ben er ook van overtuigd, dat ik gelijk heb. Mij zou hij niet van de sokken kunnen praten, want ik zou als een terrier iedere uitvlucht, waarmee hij voor de dag kwam uitrafelen. En dan kreeg ik hem tenslotte op de tegenstrijdigheden in zijn verklaringen.
| |
| |
Misnoegd volgden zijn ogen de met kerst-emblemen versierde étalages van de winkels. In de grauwe morgen - de lucht was zwaar bewolkt en er werd sneeuw verwacht - maakte al die verlichte opschik toch maar een goedkope indruk. De mensen, die zich naar hun werk haastten, kleumerig en slaperig met dit donkere weer, hadden geen blik over voor de hulst en de namaak kerstmannetjes en de glinsterende prulletjes; en de molen van de opsporing draaide evengoed door, feestdagen of geen feestdagen. Wildenberg had er iets over laten vallen, dat hij er waarschijnlijk een week tussenuit ging. Je had alle kans, dat hij straks zei: zouden we met deze zaak maar niet wachten tot na nieuwjaar?
En dat zou verkeerd zijn! Een berekenende misdadiger van het type Baerling moest je plotseling overvallen met de mededeling, dat je er alles van wist en dat draaien de zaak maar verergerde. Gaf je hem een paar weken tijd om op zijn verhaal te komen, dan was hij zijn zenuwen de baas. Hij wist heel goed, dat de Officier het bewijs van schuld zou moeten leveren en dat verdenking weinig om het lijf heeft, zo lang er geen deugdelijke bewijzen op tafel komen.
Bloedzuiger had Dijkema gisteravond Després genoemd! Je kunt als politieman niet zo ver gaan, dat je je gaat inlaten met de morele achtergronden van je opsporingen. Maar als iemand een kogel in zijn kop verdiende, dan waren het die woekerplanten, die hun hele omgeving vergiftigden en met een uitgestreken gezicht mooi weer speelden van het zweet en het bloed van hun slachtoffers. Niet dat die slachtoffers nu altijd brandschoon waren! Maar ze leefden in een hel, zo lang ze tot de laatste druppel werden uitgeperst en ze kwamen van kwaad tot erger.
Met een zucht stapte Van Houthem het parket binnen.
En uiteindelijk kreeg hij daar nog zijn zin ook! Wel duurde het tot 's avonds acht uur, met de nodige onderbrekingen, vóór Wildenberg er toe kon besluiten de koe bij de horens te vatten, maar het lukte en dat was de hoofdzaak. De Officier besloot Baerling persoonlijk te gaan horen. Nog even werd er over gedelibereerd wáár het verhoor zou plaats hebben. Wildenberg voelde het meest voor zijn eigen kantoor, omdat hij meende, dat
| |
| |
de sfeer daar suggestiever op de verdachte zou werken, maar Van Houthem bleef erbij, dat de plaats van de moord de beste entourage zou vormen en de officier gaf ook op dit punt toe.
‘Ik begrijp er niets van, meneer Wildenberg, waarom u mij op een tijd als deze komt overvallen, terwijl ik bovendien vanavond gasten heb!’ In een uiterst slecht humeur, dat hij zelfs niet trachtte te verbergen, betrad Baerling het privé-kantoor, waar de huisknecht de onverwachte bezoekers had gebracht.
‘Wij zijn met ons onderzoek tot een punt gevorderd,’ zei Wildenberg koeltjes, ‘waarop het noodzakelijk is u een aantal vragen te stellen.’
‘Maar dat kan toch wel tot Maandag wachten? Dat hoeft toch niet op Zaterdagavond om negen uur te gebeuren, wel? Ik heb de commissaris alle inlichtingen gegeven en daaraan heb ik niets toe te voegen. Het spreekt vanzelf, dat ik u wil te woord staan, wanneer u dat nodig acht. Maar dan opeen behoorlijke tijd. Niet nu!’
‘Het spijt me, meneer Baerling.’ De toon was gedecideerd. ‘Uw gasten zullen even geduld moeten hebben. De reden, waarom wij u komen lastig vallen is van zo ernstige aard, dat van geen uitstel sprake kan zijn. Ik vertrouw, dat u mij niet zult dwingen tot het nemen van andere maatregelen.’
De notaris haalde onwillig de schouders op. Maar hij liet zich in een stoel vallen.
‘Als u dan maar een beetje haast maakt,’ zei hij bits.
‘Onder welke naam maakte de man, die Dinsdagavond in deze kamerwerd vermoord, zich bij deeersteontmoetingaan u bekend?’
‘Wat heeft dat er mee te maken?’ Baerling scheen niet ongerust te zijn over de ondervraging. Wel zeer geïrriteerd. Nadat hij een snelle blik had geworpen op het onaandoenlijke gezicht van de officier wachtte hij een antwoord op zijn vraag niet af, maar voegde er aan toe: ‘Onder de naam Eduard Després.’
‘Hoe komt het dan, dat hij zich, wanneer hij u in Amsterdam kwam opzoeken, Eduard van der Weijden noemde?’
‘Dat heb ik de commissaris al gezegd. Hij deed het om mijn vrouw te plagen.’
| |
| |
‘Was die plagerij permanent, of kwam zij maar bij uitzondering voor?’
‘Ik begrijp niet wat u bedoelt. Alleen bij uitzondering. Hij deed, alsof de mensen, die hij hier ontmoette, geen Frans kenden. Hij wist, dat hij daarmee mijn vrouw hinderde.’
‘Ik ben in het bezit van een verklaring van iemand, die vroeger tot uw personeel hoorde en die van '28 tot '33 bij herhaling met de vermoorde in dit huis in aanraking kwam. Daaruit blijkt, dat de naam Després nimmer in zijn bijzijn werd gebruikt, maar dat uw bezoeker als Eduard van der Weijden bij uw huisgenoten en uw geëmployeerden bekend stond. Ik kan hier aan toevoegen, dat persoonsverwisseling bij mijn getuige uitgesloten is, want hij herkende een portret van Després als dat van Van der Weijden.’
‘Tja... Ik weet het niet precies meer.’ Baerling sprak rad en verward. ‘Després of Van der Weijden, wat maakt het uit? Het ene is een vertaling van het andere. Het is toch geen misdaad! Wat heeft die naam te maken met zijn dood?’
‘We zijn bezig dàt uit te zoeken. Voor het ogenblik vraag ik u alleen, wat volgens u de juiste naam was: Després of Van der Weijden?’
‘Het interesseert mij weinig! Ik vermoed Van der Weijden, Want hij was ongetwijfeld een landgenoot. Maar ik heb er nooit bezwaar tegen gemaakt, dat hij zich Després het noemen. Hij leefde bijna voortdurend in het buitenland. Ik kan mij voorstellen, dat men daar zijn naam verhaspelde en dat hij daarom liever de Franse versie gebruikte. Hij was erg op decorum gesteld en niemand vindt het prettig om een keer of wat zijn naam te moeten herhalen, omdat men de zijne niet kan uitspreken.’
‘U zegt daar, dat Després zo op decorum gesteld was,’ mengde zich Van Houthem in het gesprek. ‘Maar ik meen gehoord te hebben, dat hij zich in gezelschap weinig aan anderen stoorde, geen blad voor de mond nam. Zijn houding aan uw tafel Dinsdagavond was nu niet zó, dat ik zijn gedrag tegenover zijn gastheer erg beschaafd kan noemen. Hij maakte op mij de indruk, dat hij nogal eigengereid optrad.’
‘Hoe komt u er bij? Ik wil graag aannemen, dat u een goed
| |
| |
rechercheur is, maar uit uw opmerking blijkt, dat u weinig kijk hebt op de tafelconversatie in andere milieus dan het uwe.’
Wanneer Van Houthem niet werkelijk een goed rechercheur was geweest, zou hij geglimlacht hebben. Hij voelde de groeiende onrust in de man van wiens verhoor zoveel afhing en die zich reeds door de onbetekenende inleidende vragen van de wijs liet brengen.
‘We hadden het,’ zei hij rustig, ‘over het feit, dat Després op decorum gesteld was. U zelf vond het uiterst onbehoorlijk, dat hij die avond mevrouw Zadova meebracht, maar dat bent u misschien al vergeten.’
‘Dat was heel iets anders. Best mogelijk, dat hij het mij vooraf gezegd heeft en dat ik het vergeten ben.’ Hij wendde zich naar Wildenberg, alsof hij het kleine debat met Van Houthem als afgedaan beschouwde. ‘Is er nog meer, dat u weten wilde?’
‘Ik zou graag een verklaring van u horen,’ zei de Officier, ‘die mij duidelijk maakt, waarom de fauteuils van het zitje op de avond van de moord zo opvallend ver van deze tafel waren weggeschoven. Hier hebt u een opname van het meubilair, die bij het eerste onderzoek werd gemaakt.’
Baerling bezag de foto met een sarcastische glimlach.
‘Ik vertrouw,’ zei hij, ‘dat u de nalatigheid van mijn personeel om tijdig de boel hier op te ruimen, voor ditmaal zult willen verontschuldigen. Zoals ik de commissaris reeds uitlegde, had ik in deze kamer een spoedvergadering met een drietal cliënten, onmiddellijk voor de komst van mijn gasten. Men heeft geen gelegenheid gehad de zaak te redderen. Voilà tout!’
‘Uit déze opname blijkt, dat de lange tafel, die daar voor de tussendeuren staat, eveneens een andere plaats had en met correspondentiemappen bedekt was. Hoe kwam dat zo?’
‘Ik had iets na te zoeken. Wanneer ik aan die tafel was gaan zitten, zoals ze nu staat, had ik met mijn rug naar het licht gezeten. Ik verzette haar dus zó, dat ik behoorlijk kon zien. Intussen zijn de stukken weer opgeborgen, want ik ben Donderdag gereed gekomen met de nazoekerij.’
‘Vertelt u mij eens: de vergadering met uw cliënten, waarover
| |
| |
u het zo even had, berustte die op een reeds gemaakte afspraak of op een plotselinge inval.’
‘Ja, kijk eens, meneer Wildenberg. Ik dacht, dat u bezig was met het onderzoek van een moordzaak! Wat heeft dat met mijn cliënten te maken? Enfin,’ ging Baerling spottend verder, ‘u weet natuurlijk beter dan ik hoe u een verhoor moet afnemen. 't Is alleen jammer van de tijd, die ik hier zit te verknoeien. Welnu. Een notaris moet nu eenmaal op ieder gewenst ogenblik klaar staan voor zijn relaties. Wanneer mensen om zes uur willen komen, kan hij moeilijk rekening houden met particuliere zaken.’
‘Wilden zij bepaald om zes uur die middag komen? Of deden ze dat na enig tegenstribbelen, toen u hen 's middags omstreeks vier uur opbelde om de afspraak te maken?’
Even aarzelde Baerling. Toen antwoordde hij met een geforceerd lachje:
‘Dat is waar ook! Mijn candidaat had 's morgens de minuutakte opgemaakt. Ja, inderdaad. Ik heb hen zelf besteld. Het was trouwens overeengekomen, dat ik hen zou waarschuwen.’
‘Was er niet afgesproken, dat zij Donderdags zouden komen en rekenden zij daar niet op?’
‘Dat kan wel zijn. Maar wat doet het er toe?’
‘Was Després aanwezig, toen u uw cliënten die middag opbelde?’
‘Dat kan wel. Waarachtig. U bedoelt, dat hij moet hebben gehoord, dat ik die middag een groot bedrag zou ontvangen. Maar u denkt toch niet, dat hij van plan was bij mij in te breken?’
‘Had dat telefonisch gesprek plaats vóór of ná de woordenwisseling, die u met Després had?’
‘Woordenwisseling?’ De notaris weifelde nu langer. ‘O, dàt! Het meningsverschil was al weer bijgelegd. Al lang! Ja, het moet daarna zijn geweest.’
‘Waarover ging het meningsverschil?’
Wildenberg liet de verdachte niet los. 't Is de enige manier, dacht Van Houthem, waardoor hij de juistheid van mijn theorie kan controleren. Zodra hij er voldoende zeker van is, dat Baer- | |
| |
ling maar in het wilde weg antwoordt, in de hoop, dat hij er zich met een praatje kan uitredden, zal de zware artillerie in het vuur worden gebracht. In ieder geval ziet hij nu zelf wel aan de houding van de patiënt, dat hij iets te verbergen heeft.
‘O, het was niets bijzonders. Després lag nog al overhoop met Verdoorn. Hij vond het niet prettig, dat ik die ook had uitgenodigd. Er waren altijd haarkloverijen over misdaden en alibi's.’
‘Waar bergt u die correspondentiemappen op? Ik bedoel de stapeltjes, die u hier op de foto ziet.’ Wildenberg hield Baerling de opname voor.
‘In die ladenkast.’
‘Laten wij de tafel eens precies zo zetten als ze Dinsdagavond stond.’
Van Houthem kwam overeind en verplaatste zonder moeite alleen de tafel. Hij wierp even een blik op de foto, verschoof het meubelstuk nog wat en knikte Wildenberg toe.
‘Zo! En nu gaan we die mappen er precies eender opleggen. Helpt u meneer Baerling even, commissaris.’
‘Wat wilde u gaan doen?’ vroeg de notaris, zonder op te staan.
‘Ik wil even met eigen ogen zien, hoe de toestand Dinsdag was.’
Nog bleef Baerling zitten. Van Houthem was op het kastje toegelopen en zag, dat de bovenste lade een handbreed openstond. Hij nam een pakket briefomslagen uit het voorste deel, de oranje mappen, en legde het stapeltje links op de documententafel, zoals de opname dit aangaf. Daarna nam hij de overblijvende correspondentie, in omslagen van gemengde kleur, uit de lade, en verdeelde die in twee stapels, na nogmaals de foto te hebben geraadpleegd. Toen gaf hij de afdruk aan Wildenberg, die het resultaat van Van Houthems werk eveneens met de opname vergeleek.
‘Dat klopt precies,’ zei hij zachtjes. ‘Is de la leeg?’ De commissaris knikte en Wildenberg gaf hem met een kort gebaar een wenk. Er was plotseling iets veranderd in de sfeer, nu de officier een abrupt einde had gemaakt aan het verhoor en tot een concreet onderzoek was overgegaan. Van Houthem was teruggegaan naar de kast, bekeek even het uitschuifapparaat van de
| |
| |
lade en lichtte deze uit de stalen rails. Hij bracht de metalen bak bij Wildenberg en toonde deze zwijgend de achterwand. Ongeveer in het midden daarvan was een gat geboord van circa zes millimeter doorsnede. De beschadiging van de grijsgroene verf rondom die opening gaf de indruk, dat deze veroorzaakt moest zijn door het aanschroeven van een moer op een bout, die in het gat bevestigd was geweest. Het metaal op de plaats, waar de boor haar werk had verricht spiegelde glanzend het heldere lamplicht terug. Van oxydatie was geen spoor te bekennen; de bewerking moest zeer kortgeleden hebben plaats gevonden.
De commissaris liet de lade op de tafel bij de Officier staan en ging terug naar de kast. Bij het schijnsel van zijn electrische zaklamp zag hij in de stalen achterwand, op een plaats die juist achter de doorboring van de lade lag, een tweede kortelings aangebracht boorgat, met krassen er omheen.
Er doortintelde de commissaris een gevoel van grote zelfvoldoening. Zelden drong het tot hem door, dat hij in sommige onderzoeken verbluffende staaltjes van inzicht en deductie vertoonde, maar in dit geval eiste het succes, dat hij met zijn hypothetische opbouw had gehad, erkenning. Die twee gaten met hun glimmende boorsnede waren bewijs! Louter ontdekt, omdat hij op redelijke wijze zijn gegevens had weten te hanteren. Opnieuw knikte hij Wildenberg met een veelbetekenende blik toe.
Hij doorkruiste nu het vertrek tot hij voor de tussendeuren stond. Met zijn duimstok mat hij de hoogte van de gloeidraad van het kleine lampje boven de zoemerinstallatie. Het lag precies één meter vierenzeventig boven de vloer van de kamer. Bij het licht van zijn lamp bestudeerde hij door de loupe de lamphouder en de contacten van de kleine transformator, waarin de netstroom werd verzwakt. Aan de buitenzijde van de lampvoet was een kleine druppel glimmend soldeer te zien; een koperdraadje van nauwelijks een millimeter lengte stak uit het zilveren bolletje naar buiten. Het was afgeknipt en ook alweer zeer kort geleden, want onder de vergroting van het glas was de snede door het rode metaal gaaf en glanzend. Hij schroefde het tweewatt- | |
| |
lampje uit de fitting. Op de plaats, waar de messingvoet het glazen bolletje raakte, toonden verse krasjes, dat er iets moest zijn afgekrabd. Van Houthem herinnerde zich de uitweiding van de deskundige over de wijze, waarop buiten de gewone voedingsdraad om, een noodverbinding kon worden gemaakt tussen een gloeilamp en de stroombron. Misschien was hier een dergelijke tijdelijke verbinding aangebracht, maar hij was niet technisch genoeg voor een juiste beoordeling van de bewerking. Intussen stond vast, dat er nog niet lang geleden iemand iets aan het lampje moest hebben geprutst. Straks zouden ze een electrotechnicus laten komen om op dit punt definitief uitsluitsel te geven. Hij schroefde het lampje weer in de fitting en ging terug naar zijn plaats. Voor hem was de zaak bekeken.
Hij beantwoordde de vragende blik van Wildenberg met een kort hoofdknikje.
‘Wilt u adjudant Staring hier laten komen, commissaris?’ De toon was strak en officieel. Baerling, wiens handen op de armleuning van de fauteuil verraderlijk trilden, hief het hoofd op. Hij zag er moe en afgemat uit en het was, alsof hij in de weinige minuten sedert Van Houthem zijn onderzoek was begonnen, verouderd was. Fijne zweetdruppeltjes stonden hem op het voorhoofd. Hij zei niets, maar staarde verwezen voor zich uit. Toen de twee massale gestalten van commissaris en adjudant binnentraden stond Wildenberg op.
‘Meneer Baerling,’ zei de Officier met grote ernst. ‘Ik verdenk u ervan op de avond van de vijftiende December van dit jaar Eduard van der Weijden, zich ook noemende Eduard Després, met voorbedachten rade van het leven te hebben beroofd door het gebruik van een mechanisch toestel, dat was opgesteld in de bovenste lade van die stalen kast daar. Ik arresteer u formeel voor deze daad en ik gelast, in het belang van het verdere onderzoek, uw onmiddellijke voorlopige insluiting. Hebt u nog iets te zeggen, voor ik u laat wegvoeren?’
De notaris was doodsbleek geworden. Als een opgejaagd dier richtte hij de ogen langs de twee wachtende mannen van de politie, verslagen op de kamerdeur. Hij scheen niet de kracht te
| |
| |
hebben uit zijn stoel op te rijzen. Staring liep met een uitdrukkingsloos gezicht naar hem toe en bleef achter zijn fauteuil staan.
‘Hoe wist u...’ begon Baerling moeilijk met trillende lippen en vertrokken mond. Maar hij beëindigde de zin niet. Hij sloeg de handen voor het gezicht en liet het hoofd op de borst zakken.
Van Houthem ging naar de schrijftafel en drukte op een schelknop. Een ogenblik later werd er op de deur geklopt en verscheen Jules.
‘Breng de hoed en jas van meneer Baerling,’ zei Van Houthem effen. ‘Hij gaat met ons mee.’ Jules trok de wenkbrauwen op, overzag met een snelle blik de kamer, maakte een korte buiging en ging het gevraagde halen.
‘Afgesloten op heden de vierentwintigste December...’ Van Houthems vulpen gleed geruisloos over het papier aan de voet der laatste bladzijde van zijn proces-verbaal. De ogen van de twee adjudants, die in de late avond voor Kerstmis tegenover hem zaten aan de schrijftafel op het uitgestorven hoofdbureau, volgden het plaatsen van de in één trek geschreven handtekening. L'affaire Després was rond!
‘Volgende zaak!’ zei Dijkema met een grimmige glimlach, terwijl de vloeiroller over het blad ging.
‘Wat voeren jullie hier eigenlijk nog uit?’ vroeg de commissaris een beetje plagerig. ‘Iedereen zit gezellig bij zijn gezin met drie vrije dagen in het vooruitzicht! Het lijkt wel of jullie voor je genoegen op de Elandsgracht blijven hangen. Is er nog iets te bespreken?’
Staring nam zijn chef een beetje verwijtend op.
‘U hebt het de laatste dagen zo druk gehad met het parket, dat u geen tijd hebt gehad ons te vertellen wat de verhoren hebben opgeleverd. We hebben gewacht in de hoop, dat er nu misschien nog even gelegenheid voor zou zijn!’
‘Even dan!’ De commissaris was jong rechercheur geweest en herinnerde zich de tijd, wanneer hij in een zaak, waarin hij zich het vuur uit de sloffen had gelopen, werd afgescheept met de mededeling, dat hij het later wel te horen zou krijgen, wat er op
| |
| |
het parket was gebeurd. ‘Hij is volledig door de mand gegaan. Wanneer Després zich door al zijn slachtoffers zo royaal liet betalen, moet hij een lucratief baantje hebben gehad. In twintig jaar heeft hij Baerling iets meer dan een ton lichter gemaakt en wanneer zijn laatste spelletje gelukt was, zou hij als klap op de vuurpijl de door Gerrit Willem Spronkelman gestorte borgtocht ook nog in de wacht hebben gesleept. Zonder pardon!’
‘Hoe is die chantage begonnen?’ vroeg Dijkema.
‘Met de zaak Lichtenberg, zoals jij al dacht. Toen Després hem in '28 voor het eerst kwam bezoeken, maakte hij de notaris wijs, dat er met verstandige speculaties gouden bergen te verdienen waren. Vooral nu er een economische crisis voor de deur stond. Baerling liet zich lijmen, maar speculatie à la baisse is iets wat je moet kennen. Vóór die tijd was hij nooit in de wind gegaan. Hij zat op een trommel vol solide obligaties en pandbrieven. Met een kinderlijk vertrouwend gezicht vertelde hij ons, dat Eduard hem beslist goede tips had gegeven, maar dat hij ze verkeerd begrepen had en door zijn eigen schuld de ene klap na de andere kreeg. Mevrouw Lichtenberg was een cliënte, die alleen op de wereld stond met een gezelschapsjuffrouw, een huis vol dienstpersoneel en verre familie, die haar nooit bezocht. Er was geen toezicht op het beheer, dat het kantoor over haar vermogen voerde. De freule wist zelfs niet wat haar inkomen was! Alles wat betaald moest worden kwam bij Baerling, die in alle opzichten als haar rentmeester, bankier en kassier optrad. De verleiding was natuurlijk groot om te proberen de verliezen terug te winnen met geld van mevrouw Lichtenberg. Hij ging verder met speculeren, met wisselend succes. Van tijd tot tijd gaf Després hem nieuwe tips. Soms goede, meestal slechte. Maar hij wilde er niet voor uitkomen, dat hij lelijke klappen kreeg. Blijkbaar schaamde hij zich tegenover zijn vriend, die zich altijd beroemde op de reuzenslag, die hij nu met dit, dan met dat speculatieve fonds had geslagen. En toen ging geheel onverwacht mevrouw Lichtenberg dood. De familie, die zich tijdens haar leven nooit iets aan haar gelegen had laten liggen, stond plotseling voor de neus van Baerling en eiste scheiding en deling. Aanvankelijk
| |
| |
wist hij tijd te winnen. Een boedel van die omvang was niet in een vloek en een zucht liquide te maken, het erfgenaamschap moest worden bewezen, enzovoort. En hij intussen maar verder speculeren in de hoop er uit te zullen komen. In Augustus '32 viel de bijl. Baron Van de Rosebeeke vertrouwde het zaakje niet en stond er op, dat hem de vermogensbestanddelen werden getoond. Hij dreigde de afwikkeling uit handen van Baerling te zullen laten nemen, wanneer er niet een eind kwam aan het op de lange baan schuiven. De notaris, die alles bijeengenomen een mannetje van klein formaat is, zakte door de knieën en de baron besloot uit eigenbelang de kwestie niet op de spits te drijven. Després toonde zich begaan met het lot van zijn kameraad en zette samen met Baerling een plannetje op, dat verdere fraude noodzaakte, maar bijzonder gelukkig afliep. Niet alleen speelde de notaris va banque met geld van andere cliënten, maar hij was in staat binnen een jaar vrijwel boven jan te komen. Toen kwam de beurt aan de brave Eduard. Hij presenteerde de rekening. Hij wist precies hoe de malversaties in elkaar zaten en had dus elke bedreiging waar kunnen maken. Zó begon het.’
Dijkema schudde meewarig het grijze hoofd.
‘Waarom komen die stommelingen toch niet naar ons met hun moeilijkheden?’ mompelde hij korzelig.
‘Dat lijkt me wel duidelijk in dit geval,’ meende Van Houthem. ‘Baerling slaagde er in het hoofd boven water te houden. Hij had gezworen zich nooit meer aan verduistering schuldig te zullen maken en hij verdiende een goed stuk brood. Wanneer hij Després had aangebracht, zou onvermijdelijk de fraude aan het licht zijn gekomen. Dan was hij zijn notariaat kwijt geweest en zou hij van onderop weer hebben moeten beginnen. Nu bleef hij uiterlijk de geëerde man, die een behoorlijke staat kon voeren en de vijf-, zesduizend gulden, die hij Després jaarlijks betaalde, waren feitelijk een verzekeringspremie voor zijn veiligheid. Eigenlijk liep de zaak mis, omdat hij op het onzalige idee kwam finaal met het verleden te breken en zich van de molensteen om zijn nek te ontdoen. Després had er steeds voor gezorgd, dat geldelijke transacties tussen hen beiden nooit door getuigen
| |
| |
konden worden ontdekt. Het geld werd in contanten uitbetaald, na afloop van een diner, op een ogenblik, dat de gasten en het personeel niet in huis rondliepen. Mevrouw Baerling was in het complot en die kwam niet van haar stoel vóór Després met een tevreden gezicht met de sigaren binnenkwam, die hij hier of daar gehaald had. Onder het deksel van het kistje lag de poet. Després, die zogenaamd de wereld rondreisde, was zo verstandig maar eens in het jaar te verschijnen; op de vervaldag. Daardoor was het dinertje verklaard en is niemand ooit achter de betekenis ervan gekomen. Goed. Baerling wilde Després aan zijn eigen touw ophangen. Hij zou van het ogenblik, dat de gasten nog aan het dessert zaten en het personeel beneden de handen vol had met de afwas, gebruik maken zijn afperser in een val te lokken en zich van hem te ontdoen, zonder dat er een haan naar kraaide.’
‘Dat borstbeeld,’ knikte Staring begrijpend.
‘Precies! Jullie weten, dat hij buitengewoon handig is in het knutselen. Hij is er maandenlang mee bezig geweest, want hij kon alleen werken, wanneer de huisgenoten sliepen. Bij het verder vijlen door de steunbout van het beeld bewerkte hij telkens het metaal met een chemisch goedje, waardoor de indruk werd gegeven, dat het op die speciale plaats was doorgeroest. Hij maakte ingewikkelde berekeningen om te bepalen hoevel hij kon gaan zonder gevaar voor de huisgenoten. Maar hij kon natuurlijk geen practische proeven nemen. Daaraan schrijft hij toe, dat het plan mislukte en Després die keer de dans ontsprong. Hij liet Després de volgende dag het geld in een gesloten couvert naar het hotel brengen, met een briefje erbij, waarin hij hem beterschap wenste van de bekomen schrik. Hij ontving daarop geen antwoord, maar een maand of drie geleden schreef Després hem uit Parijs. We hebben die brief in zijn brandkast gevonden.
Després liet weten, dat hij het spelletje van het vorige jaar wel doorzien had. Hij was niet van plan verdere risico's te lopen en stelde daarom voor tot een eindafrekening te komen. Wanneer Baerling hem vijftigduizend gulden afdroeg zou hij hem verder met rust laten. Hij zou tegen Kerstmis een laatste bezoek komen brengen, maar wilde dan niet de kans lopen er het leven bij in te
| |
| |
schieten. Baerling moest er voor zorgen, dat iemand van de politie mee zou aanzitten aan tafel, bij voorkeur een autoriteit, die Baerling onmiddellijk zou kunnen inrekenen, wanneer deze weer een gevaarlijk grapje mocht willen uithalen. Zou de notaris niet het volle bedrag op de bekende plaats klaarleggen, dan was het plan van Després aan het dessert het gezelschap bezig te houden met een complete beschrijving van de frauduleuze handelingen. Ook dan zou de aanwezigheid van een politieman goed van pas komen!
Baerling zag geen kans het gevraagde bedrag bijeen te brengen. Er was maar één alternatief. Després diende ditmaal afdoende te worden gelikwideerd en de daarbij te volgen methode moest van die aard zijn, dat zelfs een ter plaatse aanwezig opsporingsambtenaar onmogelijk de modus operandi zou kunnen doorzien. Hij zette zich onmiddellijk aan het tekenen en berekenen van het toestel, dat in hoofdzaak werkte op de manier, die wij uit de gevonden aanwijzingen afleidden. In de loop van November was hij gereed voor het laatste duel met de bloedzuiger. Hij schreef hem, dat hij misschien niet het volle geëiste bedrag zou kunnen fourneren, maar dat hij zijn best zou doen. Ook zou hij er voor zorgen, dat er een officieel persoon als door Després bedoeld aanwezig zou zijn. Baerling had toen al het plan gemaakt mij uit te nodigen. Després antwoordde, dat hij met geen cent minder dan de gevraagde som genoegen zou nemen en dat hij zich bij zijn bezoek door een getuige zou laten vergezellen, die, wanneer hem iets mocht overkomen, de politie op de hoogte zou kunnen brengen. Dit was natuurlijk bluf, want ik ben er zeker van, dat mevrouw Zadova van niets heeft geweten; maar daarop kon Baerling natuurlijk niet rekenen. Desondanks nam hij het risico van de moord.
Zondagmiddag ontving Després in het hotel de brief van Baerling, waarin deze berichtte met de uiterste moeite vijftigduizend gulden te hebben losgemaakt, en ook het hoofd van de Amsterdamse recherche voor het diner te hebben uitgenodigd. 'sMaandags telefoneerde Després, dat hij met genoegen zou komen eten en dat hij een vriendin zou meebrengen. We zullen
| |
| |
nooit weten, wat Després er toe heeft doen besluiten Dinsdagmiddag Baerling te gaan overvallen. Hij moet er van overtuigd zijn geweest, dat de notaris, die niet op zijn komst was voorbereid, geen aanslag op hem zou plegen, terwijl het personeel nog op kantoor was. Baerling had natuurlijk geen vijftigduizend gulden in huis. Na vele proefnemingen was hij er zeker van, dat het apparaat die avond zijn plicht zou doen. En toen kwam Després plotseling met de mededeling voor de dag, dat hij zich nog eens had bedacht, dat zijn leven meer waard was dan vijftigduizend gulden en dat hij de afkoopsom verdubbelde, ook al als straf voor de schrik, die Baerling hem het vorige jaar had bezorgd. Baerling verzette zich en maakte de fout het tot een hooglopende ruzie te laten komen. Want die ruzie bracht mij op de eerste gedachte, die tot zijn ontmaskering zou leiden. Maar hij kon niet anders. Had hij grif toegestemd in de verdubbeling van de eis, dan zou Després achterdocht hebben gekregen. Tenslotte deed Baerling het voorkomen alsof hij bereid was een nieuwe fraude te plegen om van Després af te komen. Hij belde de Zaankanters op, in het bijzijn van zijn afperser, en maakte de afspraak dat het verlijden van de akte vóór het diner zou plaatshebben. Hij zou het deposito aanspreken en trachten het aldus ontstane tekort later aan te zuiveren.
‘Ze hebben allebei hoog spel gespeeld,’ eindigde de commissaris, ‘en ze hebben beiden verloren!’
‘Waar is het wapen gebleven?’ vroeg Staring.
‘Toen hij Woensdagmorgen het geld bij de bank had gestort is hij doorgereden tot buiten de stad. Hij gooide het in de Vecht, ergens in de buurt van Weesp. Vanmiddag heeft hij de plaats aangewezen, waar dit ongeveer gebeurde en er wordt nu naar gezocht.’
‘En is nu heus mijn verdachte Verdoorn geen medeplichtige?’ Dijkema kon ergens moeilijk van afstappen, wanneer hij het zich eenmaal in het hoofd had gezet.
‘Volgens Baerling niet. Wel is hij tot zijn plan om zich van Després te ontdoen gedreven door de eeuwige verwijten van zijn vrouw. Zij was natuurlijk op de hoogte van de aderlatingen, die
| |
| |
haar man onderging. Zo iets kan je niet geheim houden voor een dame van het type als mevrouw Baerling! Maar ze heeft niets geweten van de methode, die de notaris bij de moord gevolgd heeft. Van medeplichtigheid kan je dan ook moeilijk spreken, De Officier heeft haar gehoord. Natuurlijk ontkent zij op de hoogte te zijn geweest van Baerlings plan. Overigens blijkt uit de manier, waarop hij elke stap van zijn voorbereidingen beschrijft, dat hij zelf, en niet Verdoorn, de auctor intellectualis is geweest. Hij heeft een complete schets gemaakt van zijn toestel, niet de berekeningen erbij en bijzonderheden van de constructie. De experts zijn het erover eens, dat hij een knap stukje werk heeft geleverd en dat hij van voldoende kennis blijk geeft om het op eigen houtje te kunnen produceren.’
‘Is er nog nieuws uit Parijs over Després?’ Staring zag met leedwezen, dat Van Houthem de voor hem liggende paperassen bijeenschoof en ging opbergen, hetgeen het eind van de bespreking voorspelde.
‘Ze zijn er druk mee bezig, maar voor ons onderzoek zijn hun resultaten van geen betekenis meer.’ Van buiten drong de galm van sonoor klokgelui de stille kamer binnen. ‘Voor we helemaal vergeten, dat het Kerstmis is ga ik er van door. Laten we hopen, dat het boevenpak het de komende dagen te druk heeft met feestvieren om onze feestdagen te storen.’
Met een paar sobere woorden, drukten ze elkaar de hand, blij dat ze, wanneer alles meeliep, hun hersens een paar dagen rust konden gunnen van het eindeloze gepieker over de bescherming Van hun stadgenoten tegen altijd dreigende gevaren.
‘Dat heeft de ouwe hem maar weer netjes geleverd,’ zei Staring, toen hij op de brug van de Elandsgracht afscheid nam van zijn collega. ‘Dinsdags een onverklaarbare moord en Zaterdags de dader in het schuurtje.’
Wat had je dan van hem verwacht?’ Dijkema wachtte zelfs niet op het voor de hand liggende antwoord, maar wipte met een lenigheid, waarop een jongere kerel trots zou zijn geweest, naar de tramhalte.
EINDE
|
|