Louteringen(1927)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] De merelaar De dag stond voor de wereld klaar. In 't bloeisel van den perelaar Daar zong een luide merelaar Zijn rust'loos lied! Zijn jubel joeg door al het zijnd', En heller wierd de kim belijnd: De jonge dag kwam overeind In 't wijd verschiet! Er was een zon, die laaien ging, Er was een haan, die kraaien ging, En nog een boer, die zaaien ging Op 't beidend veld; 'n Blonde boer, die eenzaam trad Langs 't fijn bedauwde kronkelpad, Maar éven toch geluisterd had Naar 't fluitgeweld! En toen gansch d'ommetrek ontwaakt En nader dag de wereld genaakt En vol van klaarten was geraakt Héél 't wijd verschiet, Nóg zong, verdoken ergens daar In 't bloeisel van den perelaar Die onvermoeide merelaar Zijn rust'loos lied! Vorige Volgende