Groot-Duitsche dichtkunst(1942)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekendEen reeks vertolkingen Vorige Volgende [pagina 182] [p. 182] Nederland Het land zinkt dieper. Westwaarts wast de zee. Hooger ranken masten op trage kanalen. Logger bemikken achter de rompen der dijken Stompe grauwe torens de herfstige lucht. Akkers liggen zwaar en oververzadigd. Een kind, Een smalle knaap, beklom den hoogsten dijk. Hun wie hem zagen werd het hart vreemd rijk Aan pijn. Zijn geel haar vlamde in den wind. Zijn kleine stem riep als een fakkelbrand: Wee, land! Wee, land! Ginds wast de zee tot een zwarten wand...! Ernst Bertram Vorige Volgende