Groot-Duitsche dichtkunst(1942)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekendEen reeks vertolkingen Vorige Volgende [pagina 128] [p. 128] Menetekel Tranen hebben onze oogen gewasschen. Hoort, Heeren, hoe het daar dreunt en kraakt! Van ons alleen komt dit bliksemen en bassen: Wij, Duitsche boeren, zijn eindlijk ontwaakt! Wij staan niet stom meer op onze akkers, Vermoeiden als voor een eeuwigheid: Wij rijen schouder aan schouder als makkers, Grijpen in 't wervelend rad van den tijd! Nu heeft ook de laatste van ons begrepen Den zwendel, dien gij aan ons bedreeft: Hoe al uw woorden, hoe fijn ook geslepen, Met duizend leugens waren doorweefd! Thans, Heeren, het afscheid, als nimmer blijer... Maar hoedt u voor onze eeltige hand! Aanmerkt u: De oude Florian Geyer, Florian Geyer is weer in het land! Pidder Lüng Vorige Volgende