Groot-Duitsche dichtkunst(1942)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekendEen reeks vertolkingen Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Ruiter in de Bambergsche domkerk Eindeloos, eindeloos rijdt hij door den Tijd. Een lichte orgelwind vaart door zijn haren. Onzichtbaar achter hem, in dichte scharen, Donkert het Volk. En zwijgt. En is bereid, Als hij, den grooten Koning te ontvangen. En wacht - als hij. Zijn blik is diep en spiedt Ter verte van zijn trotsch en kuisch Verlangen, En vraagt: Waarom komt de Voorzegde niet, Van Wien veel oude profecijen spreken? Maar géén stem roept hem toe: Zie, het geschiedt! Slechts Tijd komt dreunend uit de klokken breken, Ombruist hem. Eindeloos rijdt hij door den Tijd. Onzichtbaar achter hem, in dichte scharen, Donkert het Volk. En zwijgt. En is bereid. Een lichte orgelwind vaart door zijn haren. Wolfram Brockmeier Vorige Volgende