Groot-Duitsche dichtkunst(1942)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekendEen reeks vertolkingen Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Zaad ...want dit alles wordt zaad, en logen spreekt, wie zegt, dat enkel de dood raasde over de aarde. Eens, een morgen, als het doodskleed der sneeuw versmelt, vervluchtigt onder den adem der lente rijzen wel kruisen op kleine heuvels vaag in den nevel - maar dit alles is zaad. En de eerste leeuwrik zich zonnewaarts juublend, looft heilig het leven en heilig den grond. Alles is zaad. Het door nacht verslorpte wordt goddelijke macht. En rozen hechten zich aan de kruisen. Over de graven wijken de neevlen, wijken de tranen... [pagina 54] [p. 54] Groot wast het weten. Waarom? Waartoe? werden ontsluierd; er rest alleen het lachend en schreiend gebed dat te staamlen waagt: ...dit is het Rijk en de Kracht en de Heerlijkheid. Hans Schmidt-Kestner Vorige Volgende