van 1701-1789 om dit min of meer als voortzetting van Martin's werk te publiceren.
Wat de Zuidelijke Nederlanden betreft, moet ik uiteraard allereerst het werk van Voet noemen, dat met zijn gedetailleerde beschrijving van de zaken der familie Plantijn-Moretus tot omstreeks 1650 toe niet alleen Antwerpen, maar in feite geheel Europa bestrijkt. Voor de 18de eeuw is het een Amerikaan, de reeds meermalen genoemde Birn, die een interessante studie over de boekverkoper Rousseau, eerst in Luik en daarna in Bouillon gevestigd, in het licht gaf. Voet's landgenoot Vercruysse daarentegen gaf zijn aandacht aan de in Amsterdam gevestigde Rey, wiens dochter met de zwager en compagnon van Rousseau trouwde. Deze bijdragen kwamen alle uit in de Studies on Voltaire and the eighteenth century, die sedert 1952, eerst in Genève en later in Oxford verschenen en in hun al ruim 160 delen ondermeer over de internationale boekhandel van de 18de eeuw bijzonder veel bieden.
Wat Nederland betreft, moet allereerst worden geconstateerd, dat de drie delen, die Ledeboer van 1872-1877 publiceerde, nog steeds gebruikt worden. De voornaamste grondslag voor hem waren de uitgeversnamen op de boeken. Zo algemeen is daarna nooit meer gewerkt. Slechts Waller's biografisch woordenboek van graveurs met een goede lijst van uitgevers van prenten en hun jaren van publicatie kan ook op algemeenheid bogen. Van nut kunnen daarnaast de mededelingen over de uitgevers in twee standaardwerken zijn: M. de Meyer, De Volks- en kinderprent in de Nederlanden van de 15e tot de 20e eeuw (1962) en C. Koeman, Atlantes Neerlandici (1967-1971). Beiden behandelen uiteraard ook uitgevers van boeken.
Ik laat hier nog enkele studies over boekverkopers en hun uitgaven van meer speciale strekking volgen: Willems over de Elsevier's in Leiden, Den Haag, Utrecht en Amsterdam (1888, met vervolgen door anderen), Kleerkooper en Van Stockum over het 17de en ook het 18de eeuwse Amsterdam (1914-1916), Kossmann over de Haagse boekverkopers (1937), Leuven over de rooms-katholieke boeknijveren van Amsterdam (1951), ikzelf met deze vijf delen (1960-1978) en Briels over de uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstige boekdrukkers en boekverkopers 1570-1630 (1974). Verschillende van deze werken maken een onderdeel uit van de serie Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen Boekhandel, die uitgegeven werden door de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, waarin van 1884 tot 1951 14 delen verschenen. Het is zaak om niet de kleinere bijdragen, die vaak over de geschiedenis van vóór 1795 handelen, over het hoofd te zien.
In aansluiting op het voorgaande lijkt het mij goed om hier ook nog te wijzen op de catalogus van Bruckner van alle Duitse boeken, die gedurende de 17de eeuw in de Republiek werden gepubliceerd.
Een recent algemeen overzicht van literatuur over de boekhandel van Nederland bestaat niet. Ik kan slechts enige publicaties, waar iets te vinden is, vermelden. Het bekende repertorium van L.D. Petit, dat van 1907 af verscheen en door anderen tot 1939 werd voortgezet, heeft geen speciale afdeling voor dit onderwerp. Sedertdien vindt men het vervolgd van 1940 tot 1971 (1943-1976) als Repertorium van boeken en tijdschriftartikelen betreffende de geschiedenis van Nederland, waarin een speciale rubriek met o.a. ook dit onderwerp is opgenomen. Een dergelijke rubriek treft men ook aan in het werk van H. de Buck, Bibliografie der geschiedenis van Nederland (1968). Van veel groter betekenis is uiteraard de Catalogus der bibliotheek van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels te Amsterdam, waarvan de delen I-VII verschenen (1920-1967). Deel VIII, dat als vervolg van deel III en IV aan de catalogi gewijd zal zijn, zal in 1978 uitkomen. Deel IX betreffende de aanwinsten van 1965 etc. is in voorbereiding. Geeft deze catalogus veel meer dan de Nederlandse geschiedenis, daartegenover staat dat - net als het bovengenoemde Engelse geval - uitsluitend aanwezige publicaties worden vermeld. Ook op internationale leest geschoeid is de ABHB, Annual bibliography of the history of the printed book and libraries, edited by H.D.L. Vervliet (1973-1977), waarvan de 6 tot nog toe verschenen delen telkens een jaar behandelen, 1970-1975.
Zeer belangrijk is ook het Nederlandse vaktijdschrift. De reeks van Het Boek, met vrijwel uitsluitend artikelen in de Nederlandse taal, die in 1912 was begonnen, werd in 1967 stopgezet. Van 1971 dateert het tijdschrift Quaerendo met artikelen in het Engels, Frans of Duits betreffende het in de noordelijke en zuidelijke Nederlanden gedrukte boek. In de Introduction voorin het eerste nummer wordt de bedoeling uiteengezet: het Belgische tijdschrift, De Gulden Passer, verschijnt sedertdien als jaarlijkse uitgaaf, hetzij met grotere artikelen, hetzij met monografieën. Bij de redactie van Quaerendo bestaat voorkeur voor artikelen, die ook voor buiten Nederland van belang zijn.
Uiteraard publiceerden niet alleen Nederlanders, maar ook buitenlanders over de boekhandel van de Republiek, vaak in buitenlandse tijdschriften. Voor de 17de eeuw noem ik Carter. Hij bracht veel interessante gegevens uit