| |
Imposten op papieren en gedrukte papieren etc.
Op 2-11-1671 kondigden de Staten-Generaal een invoerverbod van een aantal Franse producten, waarbij papier, af, dat op 11-11-1671 werd gepubliceerd, met de bepaling, dat wegens de grote voorraden pas op 1-5-1672 het verbod van verkopen, kopen, vereren, weggeven, aannemen, vermangelen en ter slete consumeren zou ingaan (Groot Placcaatboek III 272). De gezamenlijke boekdrukkers richtten daarop een rekwest tot de Staten van Holland omtrent de betekenis van dit ter slete consumeren. Zij hadden vóór het verbod grote hoeveelheden Franse papieren opgeslagen en grote werken ondernomen en meenden de bewoordingen zo te mogen uitleggen, dat ze tot 1-5-1672 hier te lande Franse papieren mochten kopen en die daarna mochten verwerken; dit als overbrugging voor de bestellingen, die ze nu in het eigen land en Duitsland hadden gedaan, opdat hun arbeiders (wel 1000 families) niet weg zouden trekken bij een tijdelijk gebrek aan werk. Op 24-12-1671 werden hiervan copieën aan de verschillende steden gegeven en op 3-3-1672 besloten de Staten van Holland bij de Staten-Generaal aan te dringen, dat het papier, dat reeds was gekocht of in april zou worden gekocht, na 1 mei nog acht maanden zou mogen worden gebruikt. Op 6-4-1672 werd dit besluit door de Staten-Generaal genomen. (G.A. 56, achter 22). Minder succes had een rekwest van de papierhandelaren te Amsterdam, dat op 4-4-1672 in de Staten aan gecommitteerden werd overgedragen, waarbij ze verzochten de Franse papieren, die zij onder zich hadden, nog te mogen verkopen, daar deze door de lange vorst en het daarop gevolgde verbod van navi- | |
| |
gatie en commercie niet naar het buitenland hadden kunnen worden gestuurd. Op 25-5-1672 werd het nemen van een resolutie in de Staten uitgesteld (p. 58). Op 12-2-1674 volgde een vernieuwing en toelichting van het verbod van 2-11-1671, op 9-10-1674 werd het ingetrokken (Groot-Placcaatboek III 283 en 290). Bezwaren van kooplieden over het verbod in het algemeen en
berichten over de verplaatsing van de handel naar Hamburg, vindt men Archief Burgemeesters port. handel op Frankrijk (zie ook S. Elzinga, Het voorspel van den oorlog van 1672, Haarlem 1926, 297 etc.), terwijl in de port. diversen, onder papier, nog een verzoek van de kooplieden in papier aan burgemeesters om voorspraak in bovengenoemde zaak bewaard is, waarbij de volgende argumenten worden aangevoerd: 1. De grote hoeveelheid papier is te verklaren, ‘sijnde sijlieden gewoon een yder haere packhuysen of winckels te voorsien van alle sortimenten soo tot schrijfboecken als tot de druckerije noodigh, op dat se haer calanten moogen geryven vant selve formaet en qualiteyt op welcke deselve boucken voor dato sijn gedruckt geweest en geconsumeert, door welcke faciliteyt en goede soortimenten van papiren, sig vindende egal van groote, witte, swaerte, en andre qualiteyten, de druckerijen deser landen door geheel Europa sijn befaemt geworden’. 2. Het winterseizoen met besloten water, dat op handen is, maakt het onmogelijk de papieren, ‘die se bij haer hebben, en waervan sijliden differente soorten sedert 8 à 10 jaren hebben doen maecken, en bij haer bewaren moeten, op hoope en in verwagtinge van occasie om deselve te moogen vercoopen’, te consumeren. 3. ‘Temeer omdat alle omliggende quartiren, die ordinaris in dit saysoen haere provisie van papier voor het wintersaysoen plagten te ontbieden nu geheel stille sitten, en geprovideert werden, met de schepen die in de maenden van october en november, en alsoo alvorens het voorn. placaet tot haere kennisse gecoomen is, in Vranckrijck geladen hebben en sedert herwaerts gecomen sijnde, wedrom hebben moeten uytloopen en sigh begeven nae alle omliggende quartieren, waerdoor de selve alrede soodanig vervult sijn, dat de pampiren met 25% verlies vercogt worden, en staet opt voorjaer noch erger af te loopen, alsoo de France uytwegh met haere pampiren sullen moeten soecken, soo als se best
connen’. 4. Het gevaar bestaat, dat de Fransen de werken, die hier zullen blijven liggen, zullen doen drukken. Hun sortimenten, ‘meestendeel tottet maecken van cooplieden en compagniesboecken gedestineert en seer noodigh, en bijgevolge hier te lande meer als elders gebruyckt werdende’, zullen ze niet kunnen verkopen, zelfs als ze de helft daarop verliezen. De papieren uit eigen land zijn wegens hun zwakheid en onduurzaamheid onbekwaam voor schrijfboeken en drukkerijen van importantie, ‘verslijtende soo haest 'tselve 8 of 10 mael gehandelt wort’ en bovendien nog niet de helft van wat nodig is.
Algehele verboden van o.a. invoer van Franse papieren vindt men nog op 18-10-1688 als represaille voor arresten door de koning van Frankrijk, op 11-5-1703 en 5-12-1747 (elucidatie 29-1-1748) wegens oorlogshandelingen (Groot-Placcaatboek IV 224, V 372 en VII 500 en 503).
Ongetwijfeld stond de opheffing van het verbod tot invoer in 1674 ook in verband met de invoering op 15-9-1674 van een impost op papier. (Groot-Placcaatboek III 988). Op buitenlands wit schrijfpapier, dat voor 6 st. het boek of hoger werd verkocht, was de impost 20 st. per riem, daaronder 12 st. de riem, op drukpapier en grauw en blauw papier 6 st. de riem. Voor het inlandse papier zou alles de helft daarvan zijn. Nauwkeurige regelingen werden getroffen betreffende het innen van de impost, die in admodiatie werd gegeven. Art. 11 stelt vast, bij wie de pachter zal gaan peilen: ‘Den pachter sal ten ingangh van dese pacht gaen peylen ten huyse van alle winckeliers, papierverkopers, boeck-binders, boeck-verkopers en druckers, en alle andere, haer met papier te verkopen generende, geen grossieren zijnde, ende van het papier in hare huysen, winckelen, packhuysen, solders of andere plaetsen bevonden werdende, ontfangen den volle impost’. Het betreffende register van Amsterdam is bewaard bij het protocol van not. J. van Hell, die met de admodiateur Bernardus van Lin rondging, te beginnen op 26-11-1674 (opgaaf riemen samengevat):
| |
| |
Christiaen Coninxvelt (Mijnardus van der Burgh present) opt Rockin over de Wije Steegh, 571 riem, waaronder 5 riem aan schrijfboeken. |
Daniel Backemuyde drucker naest burgerm. Spiegel sal. ged., 10 riem inlands drukpapier voor Hendrick Doncker in de Capelsteegh bij de Nieuwe Brugh, 18 riem Ital. drukpapier voor Marcus Doornick, hoek van de Beurspoort, 5 riem inlands drukpapier voor Johannes van Someren in de Kalverstraat. Nota: Int huys is noch een camer dewelcke Doornick aengaet, daerin bevonden door aenwijsinge van de voors. Doornick 14 riem en 11 pakken bordpapier.
Symen Opmeer boekvercoper (vrouw present) naest 't huys van notaris Kruys sal., 3½ riem. |
Steven Swart boekbinder achter de Beurs, 18 riem en 7 pakjes bordpapier.
Wed. Bruyningh op de Beurssluys, 5 riem.
Wed. Benningh ut supra, 14 riem. |
Joseph Bruyningh in de Beurssteegh over notaris Lock, 2 riem. |
Jacob Venkel ut supra erbij, 17 riem, heeft noch papier in de druckerij op d'Uyterse straet voor aen bij Jacob van Velsen. |
Pieter Arentsz ut supra in de Drie Rapen, 119½ riem, waaronder 6 riem uitlandse en 4 riem inlandse bestaande in diverse gebonden en ongebonden boeken. |
Pieter Tonnemans op de Dam hoek van de Beurssteeg, 48 riem, waaronder 4 riem uitlandse en 4 riem inlandse bestaande in diverse gebonden boeken. |
Carel Allardt (vrouw present) ut supra, 21 riem, waaronder 2 riem schrijfpapier in diverse gebonden boeken. |
Hironimus Sweers ut supra, 6 riem en op de druckerij van voors. Sweers bevonden 1 riem drukpapier voor rek. van Abraham van Blancken in de Molsteegh, noch in een camer bewoont werdende bij Jan Maxemilian Luca (dit pro memorie) 1 riem uitlands en 1 riem inlands schrijfpapier. |
Lucas van Coppenole ut supra in de Papiermolen, 410 riem, waaronder 14 riem Hoogd. schrijfpapier voor Carel Balde, 2 riem blaau papier voor Mr. Coppenol, 14 riem Ital. drukpapier voor Isaac Melijn op 't Rockin.
Nota: te vernemen na 't pakhuis van Honingh papiermaacker tot Sardam. |
Cornelis Jansz Swol (vrouw present) ut supra, 36 riem. |
Gillis van Hoven op 't Water, 3124 riem uitlands drukpapier, 45 riem uitlands en 20 riem inlands schrijfpapier, 10 riem inlands drukpapier. |
Daniel Elsevier boekvercoper ut supra, 105 riem drukpapier soo geseyt wert voor inlands papier ingekocht te sijn en bij den impostmeester wert gesustineert sulx niet waer maer uytlants papier te wesen, noch 608 riem drukpapier als boven, noch op een solder op de Singel naest Jan de Swaen 61 riem uitlands drukpapier. Verclaart hem te sullen gedragen als grossier ende niet minder te vercopen dan bij de 12 riemen. |
Anthony de Haas hoek van de Papenbrughsteeg, 1441 riem. Nogh op een solder tot juff. van der Merct sijn schoonmoeder 368 riem. |
Claas van Arras (Sr. de Haas present, sijnde in sijn winckel dien hij seyt de voors. Arras aen te gaen), 287 riem. Van de schrijffboeken geen notitie gemaakt. |
Johannes Ravesteyn (zoon present) op 't Water, 178½ riem. |
Fredrick Steghman daernaest, 506 riem.
Vervolgh van de aenpeyl gedaen den 27e septembris ende bevonden als volght: |
Fredericus Sculerus (vrouw present) op 't Water in de Franse Papiermolen, 292 riem. |
Hendrik Corff en Poulus Gijsbertsz (de laatste present) op 't Water in de Gecroonde Hoop, 1654 riem, waaronder 1 een boekbinder toekomt. |
Johannes Jansoni van Waasbergen boekverkoper, (knecht present) ernaest, 72 riem. |
| |
| |
Wed. Joan Blaau (knecht present), 14 riem. |
Andries Bergheyk over de Corenbeurs, 1072½ riem, waaronder 4 riem blaau papier voor Marten Cornelisz van Sevenhuysen tot Sardam en 1 riem inlands drukpapier toekomende Pieter Gerritsz van der Lij tot Sardam. |
Fredrik Klinkhamer boekvercoper (vrouw present) in de Ouwe Brughsteegh, 14½ riem.
Wed. Lootsman op 't Water in de Lootsman, 144 riem, waaronder 3 riem bestaande in gebonden boecken. |
Pieter Goos (vrouw present) ut supra, 14 riem. |
Guilliam Engelgraaff in de Capelsteegh, 2 riem. |
Abel van der Storck, 102 riem, waaronder 6 riem kaspapier toecomende 't soontje van Gerrit van Goesbergen sal. vooght Niclaes de Gijselaer, 25 riem idem. |
Levinus en Ysbrant Vincent (zelf present) op 't Water, 3165 riem.
Vervolgh van den voors. aenpeyl gedaen den 28ste septembris: |
Vincent Pietersz Warmoesstraat in de Stapel Papier bij de Kercksteegh, 202 riem, waaronder 2 riem schrijfpapier voor Pieter Gerritsz wonende op de Koogh buytten Sardam. |
Jan Potgieter in Beyerlandt, op de solder 163 riem, waarvan 11 riem blaau papier toecomende d'erven van Geertruy van de Poel, in 't voorhuys 437 riem.
Wed. David Raket op de Ouwesijts Voorburghwal over de Oude Kerck, op de vlieringh 49 riem, op de solder 612 riem, op een besloten solder eenigh Frans papier bij de officier aengegeven, opgesloten, waervan de notitie onder zijn E. is berustende, in 't aghtersaaltje 138 riem, in 't voorhuys 556 riem, waaronder 68 wit inlands schrijfpapier van Marten Geurtsz tot Harderwijck op heden ingecomen, in de kelder 169 riem. |
Ysaac Eduartsz (vrouw of zelf(?) present) op de Zeedijck naest de Capel in 't Swaentje met jongen, 62 riem. |
Hendrik Donkers niet thuys in 't Stuyrmans Gereetschap in de Nieuwe Brughstege. |
Wed. Gijsbert van Veen over ut supra, 2 riem. |
Jacobus Robijn boekbinder in de Stuurman ut supra, 9 riem. |
Jacob Gijsen (swagerin present), niet thuys. |
Matthijs Hooghhuysen naester Graaff van Buren, niet thuys. |
Samuel Klinckemalen boekbinder in de O.S. Armsteegh, 52 riem, waaronder 10 riem inlands papier bestaende in diversche gebonden schrijffboecken, daer onder de meeste part gelijnt. |
Jacobus Lemmers boekbinder, in de Niesel, 4 riem. |
Jochem van Metelen boekvercoper (vrouw present) in de Warmoesstraet in de Vier Evangelisten, verclaart jegenwoordigh geen wit, graau, nochte blaau papier te hebben. |
Anthony Michielsz boekbinder aen de Oude Kerck, nihil. |
Jan Jansz van Santen boekbinder (vrouw present) over Anthony Michielsz, 2 riem. |
Jacob Loman boekbinder in Salomons Gebet in de Papenbrughsteegh, 18 riem. |
Cornelis Cool in de Warmoesstraat in de Passer, 19 riem. |
Philippi van Eyck (vrouw present) in de Vier Gecroonde Evangelisten, nihil. |
Jan Blekoert (moeder present) in de Pijlsteegh in de Inckkoker, 20 riem. |
Abraham Bulsingh bij Sr. van Hemert in dito steegh. |
Ysaac de la Tombe op de Vijgendam, 5 riem. |
Marcus Doornick, niet thuys. |
Wed. Abraham de Wees (dochter present), 7 riem. |
Jacob Liscalje (dochter present), 5 riem. |
Abraham Wolfgangh (vrouw present) op 't Rockin vooraen de Beurs, niet thuys. |
| |
| |
Jan Plaisant over burgermr. Spiegel, niet thuys. |
D'Erfgename van Paulus van Ravesteyn, niet thuys. |
Michiel Pietersz in de Lombertsteegh, 1 riem. |
David Lindenius ut supra, 2 riem. |
Gerrit Baarlas boekbinder in de Barberstraet, nihil. |
Steven Madecker (vrouw present) in de Nes, nihil.
Vervolgh van den aanpeyl gedaen ten overstaan van Wilhelmus van Linden 29 dito: |
Marcus Doornick 166 riem. |
Hendrik Doncker in de Nieuwe Brughsteegh in 't Stuyrmansgereetschap, 40 riem. |
Frans Lamminga en Poulus Warnaer (eerste present) in de Heyntjen Hoecksteegh, 22 riem Ital. drukpapier voor rek. van Abraham Wolfgangh aen de Beurs, 20 riem uitlands drukpapier voor rek. ut supra, 36 riem inlands drukpapier voor een Franse siecketrooster. |
Matthijs Hooghuysen (vrouw present) naast de Graaff van Buren, 831 riem. |
Abraham Wolfgangh aen de Beurs op 't Rockin, 39 riem. |
Jan Plaisant (vrouw present) op 't Rockin over burgermeester Spiegel, 1 riem. |
D'Erffgenamen van Paulus van Ravesteyn, nihil. |
Jan Claasz over 't Oude Here Logement boeckvercoper off binder, 6 riem. |
Reynier Couterier kaartemaacker in de Vijff Huysen aen de Regulierstoorn, 299 riem. |
Otto Barentsz Smient boeckdrucker op de Reguliersbrestraet, 41 riem. |
Hendrik Sluyer ut supra in 't huys van Pieter Meffert, 301 riem. |
Cornelis Uytendijk boekbinder in de Halve Maensteegh, geen peyl. |
Jacob van Velsen voor aen op de Uyterse straet, 3 riem inlands drukpapier voor rek. van Michiel de Groot, wonende op de Nieuwendijck tusschen de Nieuwe en Oude Haerlemersluysen, 20 riem inlands drukpapier voor rek. van Jacob Vinckel achter de Beurs. |
Jan Huysingh Calverstraadt schuyn over 't Clooster, 1 riem. |
Mathijs Winekes kaartemaacker in de Hoop, 730 riem. |
Van der Linde ut supra, niet thuys. |
Jan van Duisburgh ut supra, niet thuys. |
Michiel Stoubagh bij 't Maagdenhuys opt Spuy, geen peyl. |
Reynier van Lier, boekbinder in de Tacksteegh, 2 riem. |
Jacob van Royen hoek van de Tacksteegh in de Calverstraat, 5 riem. |
Claas Pietersz Sondergelt, geen peyl. |
De Wed. Stichter (zoon present) naest Jacob Verhoeven, 77 riem. |
Jan Bouman hoek van 't Weeshuys Poort, 2 riem. |
Gerbrant Schagen 't twede huys van de Lucyensteegh, 2 riem. |
Willem van Beaumont (vrouw present) naest den Arent, 5 riem. |
Johannes Schot in de Lucyenstege, 3 riem. |
Samuel Imbreght in de Raemsteegh, 620 riem. |
Joannis van Someren in de Calverstraet over 't Wapen van Sweden, 8 riem. |
Justi Dankerts (vrouw present) in de Danckbaerheyt, 2 riem. |
Weduwe Jodoci Pluymer, 2 riem.
Vervolgh van den aanpeyl gedaan den 4e octobris 1674: |
Jacobus van der Linde caartemaacker in de Calverstraet, 710 riem. |
Jan van Duisburgh Calverstraet, 1461 riem. |
Anthonis Hoff op het Oude Leytse Veer, geen peyl.
Wed. Barent van der Plaat hoeck van 't Boereverdriets bruggetje, 28 boek en 1 riem. |
| |
| |
Anthony Lescailje boeckbinder in de Gasthuysmolensteegh, 60 boek. |
Christiaen Moel boekbinder hoek van de Huyssittenstege naest adv. Hogeboom, 36 boek en 3 riem.
Wed. Abraham van den Burgh in de Toornsteegh in de Gereformeerde Categismus, 47 riem. |
Abraham van Blancke boeckbinder in de Molsteegh, 1 riem. |
Roeloff Stellinghwerff op de N.S. Voorburghwal naest de Molsteegh, 1 riem en 4 pakken bordpapier. |
Jacob Pieters Honigh (Hend. Schelt present) op de N. Voorburghwal over den Roelant, 38½ riem. |
Abraham Schuurman boekbinder in 't huys achter de Hooybergh, 8½ riem. |
Adriaan Gaesbeeck boekbinder daerbij, 4½ riem. |
Casparus Commeliny in de Waerheyt naest wed. Cruys, 36 riem, 46 riem uytlants schrijffpapier sijnde 't gene daer de biljetten van de tweehondertste penningh op gedrukt werden, 2 riem inlants drukpapier tot Harman Aeltsen drucker. |
Harman Aeltsen boekdrucker bij Coesaert, 10 riem inlants druckpapier toecomende Hendrick Doncker boeckvercoper in de Nieuwe Brughsteegh. |
Romeyn de Hoge hoeck van de Jonge Roelofssteegh, geen peyl. |
Clement de Jonge naest 't Hoff van Hollant, nihil. |
Nicolaas Visscher over 't Hoff van Hollandt, 63 riem. |
Hugo Allardt (dochter present) daernaest, 28 riem. |
Fredrik de Wit in de Pascaert, 32 riem. |
Jochem van Dijk boeckbinder ter sijde het Stathuys onder de pennecoper, 25 riem. |
Gerardus Borstii hoek van de Nieuwendijck op de Dam, 27 boek. |
Albert van Panhuysen drucker achter de Nieuwe Kerck naest 't Witte Wambuis, 2 riem. |
Johannes Rovers boeckbinder in de Gravestraet, 3½ riem. |
Gillis Joosten Saaghman boeckdrucker in de Nieuwe Straet, 141 riem. |
Esias van Claver boeckbinder ut supra, 3 riem, 1½ riem uytlants schrijffpapier, toecomende Marcus Doornick hoek van de Beurspoort, hem te linieren gebracht, noch 4 riemen en 16 boek uytlans schrijffpapier voor rek. als boven, 1 riem idem voor rek. van Wolfgangh boekverkoper aen de Beurs, 1½ riem idem voor rek. van Albert Magnus op den Nieuwendijck, 1 riem inlants schrijfpapier voor Steven Swart boekbinder achter de Beurs, alle mede om gelijnt te werden. |
Albert Magnus boeckbinder op de Nieuwendijck bij de Dirck van Assensteegh, 9 riem. |
Jan Riewertsz boeckbinder in de Dirck van Assensteegh, 19 riem. |
Pieter de Ryger ut supra, nihil. |
Lourens Horckens kaartemaker (vrouw present) ut supra steegh, 117 riem. |
Barent Jansz Vooght boekbinder in de Colcksteegh, geen peyl. |
Daniel van Dalen boeckbinder in de Hasselaersteegh, 10 riem. |
Michiel de Groot boeckbinder op de Nieuwendijck bij de Engelse steegh, 121 riem. |
Willem Croese, boeckbinder daerbij, 35 riem en 16 boek. |
Jochem de Rave (meyt present) op Zingel naest Santvoort bij de Luyterse Kerck, 137½ riem. |
Pieter de Frans boeckbinder hoek van de Pottebackerssteegh, 2 riem.
Vervolg van de aenpeyl gedaan den 5e octobris 1674: |
Cornelis de Flines (knecht present) in de Warmoesstraet in 't Fortuyn, 5 balen van 22 riem ieder. |
Jacobus Bouman boeckbinder (vrouw present) over de Vismarct aen de Haerlemerdijck, 26 riem. |
Gerrit van Schagen (meyt present) op de Haerlemerdijck, 5 riem. |
Jan Andriesz Castercum boekbinder (in de Graetboogh is doorgestreept) in de Vergulde Luyterse Bijbel, 9 riem. |
| |
| |
Jacob Aertsz Colom boekbinder (zuster present) ut supra in 't Licht ter Seevaert, 5 riem. |
Sijtje de Wit in de Oostsaender Bleeckerij ut supra, 16 riem. |
Pieter Timmers ut supra, 32 riem en 33 boek. |
Johannes Couvreur boekbinder over de Eenhoornsluys ut supra, 2 riem. |
Hendrik Scheper (vrouw present) in de Vier Evangelisten, boekbinder 22 riem. |
Johannes de Broen boeckvergulder, nihil. |
Baltus Boekholt (vrouw present) in de Twee Vergulde Flessen, geen peyl. |
Jacob Gijsen boekbinder (knecht present) in de Oude Brugsteegh over de Stuurman, 3 riem. |
Hendrik de Vries boeckbinder op de Zedijck, geen peyl. |
Paulus Matthijsz boeckdrucker in de Stooffsteegh, 43 riem. |
Pieter Messchert (vrouw present) erover, 1½ riem. |
Sarvaes Wittelingh boeckbinder in de Koestraet, 4 riem. |
Joannes van Veen (vrouw present) in de Hooghstraat over 't Oostindisch Huys, 18 riem. |
Jan van Normondt boekbinder (vrouw present) op 't Ruslant in de Blaauwe Leeuw, geen peyl. |
Hendrik Magnus (knecht present) bij 't Oostindisch Huys, in 't huys van notaris Huvelingh, ½ riem. |
Aernout Ouwens knecht van 't boeckbindersgilt (vrouw present) aen de Nieuwemarct, geen peyl. |
Poulus Bloemendaal boekbinder in de Marckesteegh, 1 riem. |
Jacobus Konijnenbergh in de Nieuwe Hooghstraat, 25 riem.
Vervolgh van de peyl gedaan den 6en octobris 1674: |
Pieter Jacobsz op de Brouwersgracht aen de Brouwerssluys in de Pampiermolen, 251 riem en bortpapier. |
Gerrit Camerlingh en Jeremias Cock (de laatste present) op de Gelderse Kay in Weesp, 425 riem. |
Joachim Brandlight boeckbinder in de Bantemerstraat, 4 riem. |
Matthijs Hillekes (meyt present) in de Seven Planeten op de Gelderse Kay, 72 riem. |
Rutgert van Baren boeckbinder over 't huys van burgermr. Trip, 1 riem. |
Godefrid Mallaese op de Nieuwe Keysersgraft naest Tromp, 505 riem. |
Jacob van Spijk (broeder present) in de Elantstraet in de Stadt Ceulen bij de Baangraft, 66 riem. |
Jan Sybrantsz op de Baangraft in 't Packhuys 't twede huys van zijn woonhuys, 53 riem, idem in sijn huys in de winckel 2 riem. |
Hendrik Boom boeckvercoper (broeder present) op Singel bij de Jan Roonpoortstoorn, 12 riem. |
Dirk Boom als grossier op de Lelygracht bij Borssius, 54 riem, idem op de packsolder van Wessel Kluppel op de Nieuwesijts Voorburghwal over 't Schildt van Vranckrijk 32 riem. |
In hetzelfde jaar 1674 werd een ampliatie van de ordonnantie van het klein-zegel (belasting op allerlei soorten van cedulen) gegeven en een impost op gedrukte inlandse en uitlandse papieren (couranten, nieuwstijdingen, blauwe boekjes, staatsresoluties etc.) van 4 penningen voor hier te lande en van 8 penningen voor in het buitenland gedrukte papieren ingesteld (Groot-Placcaatboek III 845 en 847). Tegen deze twee belastingen en tegen de impost op papieren ontstond van alle kanten groot verzet. De overwegingen, die door verschillende groepen te berde werden gebracht, zijn meest ook afzonderlijk gedrukt, maar werden tenslotte gebundeld in een ‘Recueil van de requeste, motiven en consideratien, overgelevert aen de Ed. Gr. Mog. Heeren de Heeren Staten van Holland en Westvriesland, dat gedrukt werd met adres ‘'s Gravenhage, bij Levyn van Dyck, boeckdrucker, woonende op d Burghwal bij de Luytersche Kerk, 1674’. (G.A. 56, achter 33). Dit gebeurde stellig in opdracht van ‘De gedeputeerden van de papierkoopers, boekdrukkers, boekverkopers, konst-verkopers, landkaartmakers, en courantdrukkers der resp. steden van Holland en West-Friesland’, die achterop vermeld staan (Dordrecht: Dirk Goris boekv., Reyers
| |
| |
boekdr. en verkoper; Haarlem: Abraham Casteleyn, boekdr. en boekverkoper; Delft: Anthony van Heusden boekdr. en boekverk., Laurens de Ridder papier-maker, Simon Cloeting boekverkoper; Leiden: Felix Lopes de Haro boekverkoper, Pieter Engelvaert kunstverkoper; Amsterdam: IJsebrant Vincent papierkoper, Johannes Janssonius à Waesberge boekdrukker en boekverkoper, Nicolaas Visscher kunstverkoper, Otto Barensz Smient boekverkoper; Rotterdam: Isaak de Haen boekverkoper, Johannes Borstius boekverkoper; Gouda: Cornelis Dyvoort boekdr. en boekverkoper; Hoorn: Stoffel Jansz boekverkoper; Hage: Johan Veely, Simon de Putter, Johan Tongerloo en Jasper Doll, boekverkopers, Jean de l'Escluse voor de boekverkopers van de zael). Een korte inleiding vertelt, dat de verweren, die afgedrukt worden, gericht zijn tegen de drie ordonnanties en geeft nog nadere bijzonderheden over de impost op gedrukte papieren en de ampliatie op het klein-zegel. Op p. 8 volgen de ‘Motieven en consideratien van boekverkopers en boekdrukkers rakend 't stuk van de impost op de papieren’. Hierin wordt o.a. aangevoerd, dat 2/3 van het papier voor druk wordt gebruikt, 1/10 hier wordt geconsumeerd, de rest naar het buitenland wordt gezonden. Deze belasting is dus onbillijk, daar papieren, die naar Moscovië of elders worden verzonden, vrij van impost zijn. De boeken worden in Holland meestal gedrukt op papier van 48 à 50 st. of wel 28 à 30 st. de riem, dus bezwaard met 12% of 20%. Huishuur en arbeidsloon zijn hier hoger dan elders. De impost, die hier nu nog bij komt, zal maken dat men elders zal gaan nadrukken. ‘Gelijck mede hierdoor nootsakelijck de negotie van de Engelsche bijbels, die hier te lande in groote menighte en bij hondert duysenden werden gedruckt en buytens lants versonden, en waer op ordinaris maer anderhalve of twee stuyvers per stuck werdt gewonnen, sal moeten cesseeren, dewijle men sal werden belet nevens de Engelsche te konnen
marckten, alles tot groote en irreparabele schade; en van gelijcken sal 't selve inconvenient mede plaets hebben over alle de boecken in 't generael alhier te lande gedruckt werdende, die naer Portugael, de Spaensche West-Indies, ende elders met heele drucken werden versonden.’ De drukkerijen, die door het verbod van Franse papieren, hier al zijn verminderd en elders vermeerderd, zullen nog meer naar elders worden verplaatst; ‘aangesien men bevonden heeft, dat sedert het selve verboth in Engelandt alleen meer van soodanige boecken, als sij gewoon waren uyt dese lande te halen, gedruckt zijn, als wel in 25 jaren te voren.’ Door de achteruitgang van boekdrukkerijen zal ook de negotie in papieren en boeken verminderen, zodat de papieren uit Italië en Duitsland en elders niet meer hierheen, maar naar elders zullen worden gezonden. Ook voor de nieuw aangevangen papiermakerijen, ‘welcke nu groote apparentie hebben van in weynige jaren seer toe te nemen’, zal de impost ruineus zijn. Hetzelfde geldt voor de boekverkopers en boekdrukkers, die importante sommen zouden moeten betalen voor papieren, welke ettelijke jaren aan de hand blijven, daar de werken soms 10 à 12 jaar onder de pers blijven en soms wel 6, 8 à 12 jaar onverkocht, terwijl sommige nooit verkocht worden en tot maculatuur gebruikt. De impost van 1606 is na een half jaar gestaakt, die van 1627 en 1638 zijn bij plannen gebleven. Op p. 4 van het Recueil vindt men de ‘Consideratien der papierhandelaars en papierverkopers binnen Holland en West-Friesland’, welke zich aansluiten bij de voorgaande van de boekdrukkers en boekverkopers, hun voornaamste afnemers, en dan vervolgen: de drukkunst bestaat in de onkosten van papier, letters en arbeidsloon, waarvan het papier het meest bedraagt. De goedheid en goedkoopheid van papier en loon en de schoonheid van de letters zijn de reden van het succes der drukkerijen hier te lande. Het inlandse papier is
slecht, het uitlandse door transport, winsten, doordat het door meer handen gaat, en door de 30ste penning van convooien en licenten duur. Indien het inlands papier met de 10de en het uitlands papier met de 5de of 6de penning wordt belast, zal dit alles hier verdwijnen. Sedert het verbod van de Franse papieren heeft 2/3 van de persen stilgestaan. Dit geldt ook voor de speelkaartenmakers, kunst- en kaartenmakers, spellenmakers en papierverwers. De speelkaartenmakers
| |
| |
hebben geen remonstrantie ingediend, maar besloten hun drukkerijen te verplaatsen naar de grenzen van andere provincies. De grote modellen van de kunst- en kaartenmakers worden nu nagemaakt in Frankrijk. ‘Men voeg hier bij, dat de papierkooperij tusschen de handelaers en consumeerders sonder contant geld, en op credit, gedreven wort, en dat de meeste manufacturiers, hunne kapitalen ten deelen ge-employeert hebbende in parssen, plaeten, letters, en andere gereetschap, ten deele dagelijcks moetende uytgeven aen hun arbeyts-volck, al het papier op 6 maenden tijdt koopen, en veele eerst binnen den 12, ende de beste binnen de acht maenden betalen, binnen welcken tijdt sylieden verkopen soo veel van hunne manufacturen al te gelde gemaeckt hebben, als sij behoeven om de papieren te betalen: hoewel het evenwel dickwils gebeurt en in de tweede drucken byna noyt mist, of de ghedruckte boecken gaen langhsaem en meest binnen de 10 a 12 jaren eerst van de handt, ja somtijts gebeurt het self in de eerste drucken, dat gantsch weynighe of geene van de handt gaen, wanneer de goede opinie die de druckers hebben van de boecken, met de smaeck van den gebruycker niet over een komt: soo dat sij het tiende part daervan niet konnen trecken, tgeen hen de papieren en den druck kosten, als moetende 't selve voor maculatuur verkoopen.’ Artikel 5 van de ordonnantie en art. 7 betreffende het uit- en inslaan met biljetten en het afleveren door de grossiers bij minstens 12 riem tegelijk is schadelijk, daar zelden of nooit enig binnenlands vaartuig vol met papier naar andere plaatsen gaat, maar de kooplieden tegelijk met andere koopmanschappen papier bij 2 of 3 riem van verschillende soorten in verschillende winkels halen, wat hun nu wordt belet, tenzij ze de impost voorschieten en dan zullen ze zoveel tijd verliezen met aangeven en briefjes van de pachter halen, dat ze liever naar Zeeland, Utrecht en Friesland zullen gaan en daar ook andere koopmanschappen zullen halen.
‘Van gelijck is van seer importanten consequentie, dat volgens het 4e, 6e en 9e articul de grootste traficanten, die binnen of buyten de provintien verscheydene molens om een kleyne winst doen arbeyden, de hatelijcke visite van pachters en hun suppoosten souden onderworpen sijn, en lijden, dat men hunne huysen doorsnuffelen en hunnen negotie verspieden en onderkruypen kan, welck plaegh en onvrijheyt een belemmeringh is die geene vrije negotie ter werelt verdragen magh.’ Het meest zullen de papierhandelaren en papierverkopers, die bestaan van vertieren van 2 à 3 riem aan klanten uit andere steden en provincies, getroffen worden, daar ze genoodzaakt zullen worden hun klanten in andere provincies te lokken of te volgen. De 150 druk-, 36 plaat- en 10 kaartspelpersen geven, indien ze alle werken, f 12441. - aan convooien en licenten. Sedert enige jaren is nog geen 48000 riem inlands papier per jaar geleverd, welke hoeveelheid met deze impost nog zal verminderen. Wat het drukpapier betreft kan men 1/3 voor 6 st. en 2/3 voor 3 st. rekenen en de totale opbrengst dus f 9600. -. Deze 48000 riem kunnen ternauwernood de helft van de persen aan het werk houden en, indien de impost wordt geheven, zal er nog veel minder op de persen komen. Op p. 10 vindt men de motieven van de landkaart- en kunstverkopers, die ook aan de vorige adressen refereren en eraan toevoegen, dat Frankrijk voor de kaartmakerij, die tot nog toe in Holland het belangrijkste was, ook in opkomst is en dat ze door de impost daartegen niet zullen kunnen concurreren en evenmin tegen Antwerpen, wat de prenten betreft.
Op p. 11-13 volgen de rekwesten tegen de impost op de gedrukte papieren van A. Casteleyn te Haarlem aan de Staten, dat op 13-9-1674 werd afgewezen, en van de gezamenlijke courantendrukkers, terwijl ook een brief van Otto Barentsz Smient, Johannes van Ravesteyn, Mattheus Cousart en Casparus Commelin van 27-8-1674 aan hun klanten betreffende de impost, die op het boek couranten 12½ st. en op het papier per boek nog 2 st. zal bedragen, is afgedrukt (overgenomen door Kruseman 491). Toen de termijn van de admodiatie af ging lopen, kwam er in 1675 weer een aantal bezwaarschriften, alle ongedateerd, maar vermoedelijk van maart (G.A. 56, achter 33). De inhoud is meestal een herhaling van het vorige. Een adres van de gezamenlijke boekdrukkers
| |
| |
aan burgemeesters van Amsterdam deelt nog mee, dat er al boeken, die vroeger te Amsterdam werden gedrukt, nu ter perse zijn te Londen, Oxford en Antwerpen, en dat tegen mei a.s. een nieuwe uittocht uit Amsterdam van boekdrukkers te verwachten is. Tot de Staten richtten de boekdrukkers, boekverkopers, papierhandelaren en kunstdrukkers een rekwest, dat weinig nieuws bevat. Een ‘Korte deductie, dienende tot aenwijsinge dat de nieuwe impost op de consumptie van de papieren, als mede op de gedruckte papieren in de provintie van Holland seer naedeeligh is’ is afgedrukt bij Kruseman (484-490), echter zonder vermelding van namen, die ik hier laat volgen, evenals enkele bijzonderheden uit de deductie: ‘Gedeputeerden van papierkopers, boekdrukkers, boekverkopers, kunstverkopers, landkaart- en troef-spelmakers en courantdrukkers van de resp. steden van Holland en West-Friesland 21-3-1675. Dordrecht: Hendrick Keur, Dirck Goris, Andries Reyers, Simon Onder de Linden (de beide laatsten buiten commissie); Delft: Jacob Plantenburgh en Cornelis van Heusden; Leiden: Pieter Goedaert, Felix Lopes de Haro, Philips de la Croy (buiten commissie); Amsterdam: Otto Barentsz Smient, Paulus Matthijsz, Gillis Joosten Zaaghman, Joachim Nosch; Rotterdam: Cornelis den Abt, Abraham van der Boeck; Alkmaar: Cornelis Roos; Enkhuizen: Hendrik Kuyper; Hage: Johan Veely, Johannes Tongerloo, Pieter Tongerloo, Michiel van Heyningen, Arnold Leers.’ Uit de inhoud vermeld ik enkele kleinigheden, die iets afwijken van het vorige: ‘Hondert duysenden van Engelsche bijbels plachten in deze landen gedruckt, en buyten 's landts versonden te werden, waerop ordinaris maer een ofte anderhalve stuyver per stuck gewonnen wort.’ Als andere landen en plaatsen, waar de drukkerijen toenemen als gevolg van deze impost, noemt de deductie Engeland, Duitsland, Hamburg, Bremen en Embden, ‘derwaerts oock al reede uyt Vranckrijck de papieren à droiture gesonden
werden, ende dagelijcx meer en meer staet te geschieden: Daer de papieren uyt Vranckrijck, Italien en Duytslandt komende hier te lande, een groote negotie plachten te constitueren, waervan 't lant wegens de licenten groote sommen van penningen jaerlijcx heeft getrocken.’ Van de reeds genoemde aantallen persen in Holland bestaan 800 huisgezinnen, daarnaast wel 400 boekbinders en papierhandelaren en -verkopers. Het inlandse papier is 1/3 duurder dan het papier uit andere landen. De gedrukte boeken betalen hier ook enige lasten bij uitvoer, wat in vele andere landen niet het geval is. De drukkersknechten etc. zijn meestal personen van geen middelen en zullen aan de diaconieën en armen vervallen. Het kunst- en kaartenmaken komt nu in Engeland en vooral in Frankrijk steeds meer op, in welk laatste land zee- en landkaarten naar de Hollandse modellen worden gemaakt, als mede de grote kaarten, wat vroeger alleen hier gebeurde. Van de speelkaartendrukkers zijn reeds enige naar andere provincies gegaan.
De protesten tegen de impost op het papier, die slechts weinig had opgebracht, hadden succes. Bij resolutie van de Staten van Holland van 21-3-1675 werd deze afgeschaft, de beide andere werden voortaan verpacht. Over de impost van de gedrukte papieren vergelijke men het artikel van Mr. W.P. Sautijn Kluit. Daarover is uiteraard ondertussen veel meer bekend en op de stukken omtrent deze belasting van 1749 in het gildearchief zal ik in het volgende nog terugkomen.
Op 2-11-1690 werd in de Staten van Holland het advies van gedeputeerden van de colleges ter admiraliteit om o.a. het buitenlands papier te belasten behandeld (p. 502). Op 7-3-1691 rapporteerde de raadpensionaris, dat ter generaliteit werd aangedrongen in gevolge daarvan het witte buitenlandse papier te belasten met 3 st. de riem onder 40 st. en met 4 st. de waardije van 6 gulden, beide boven de derde verhoging en het veilgeld. De resolutie werd uitgesteld en nooit genomen. (p. 173). In het gildearchief zijn twee adressen hiertegen bewaard, die dus vermoedelijk dateren uit de periode nov. 1690 - maart 1691. De overlieden van het gilde richtten zich tot burgemeesters en wezen op de bezwaren, zich beperkend tot het drukpapier (G.A. 56, achter 22). De drukkerijen kunnen door de inheemse productie nog voor geen 2/3 worden voorzien. Het inlandse papier is
| |
| |
bovendien door het gebrek aan Frans papier 1/3 duurder geworden. Van de drukpersen staat 3/4 stil, waardoor veel werkvolk naar elders is vertrokken. Van de impost op het papier van 1674 hebben Embden, Bremen en Hamburg voordeel getrokken, vanwaar het gemakkelijk overal in Duitsland, waar in vredestijd een goede boeknegotie is, kan worden verspreid. Ook de Engelsen en anderen, die hier te lande veel laten drukken, en ook de Fransen in vredestijd zullen in geval van deze belasting wegblijven. O.a. zullen boeken voor studie, zoals de Authores Classici, die hier te lande cum doctorum virorum notis gedrukt worden, achterwege blijven, omdat daar cornet voor nodig is, waarvan jaarlijks duizenden riemen worden gebruikt, welke f 4.15. - à f 5. - de riem kosten, terwijl aan de inlanders f 6.10. - à f 7.10. - voor hun veel slechtere product moet worden betaald.
Dertien Amsterdamse papierkopers (Casparus Raket, Johannes van Duysberg, Matthijs Simons, Cornelis van Thulden, Josias Raket, Theodorus Bergeyck, Andries Bergheyck, Jacob van Speeck, Fredrik Stegman en Soon, Corff en Gijsbertz, Gilles van Hoven, Lucas van Coppenole en Cornelis Wittenoom) stelden hun ‘Consideratien over een meerder belasting op de uitheemse papieren in dese landen’ op. (G.A. 56, achter 33), waarin zij betoogden, 1. dat er voor meer dan 2/3 niet genoeg stoffen waren om hier het papier te maken, dat nodig was voor het buiten- en binnenlands vertier. Het inlandse papier was meer dan 25% gestegen, waardoor de drukkerijen stil stonden en de negotie op Moscovië, Zweden, Denemarken, Oostzee, Brabant etc., waar jaarlijks duizenden riemen heen werden gezonden, ophield. 2. Indien op het uitlandse papier, Hoogduitse, Italiaanse etc., meer belasting zou komen, zouden de Hollandse kooplieden de papieren van het land van vervaardiging direct naar Moscovië, Zweden etc. zenden. Er waren zelfs al voorbeelden, dat uit Denemarken en Zweden het papier direct uit Frankrijk en elders werd gehaald. 3. De drukkerijen, die alleen al meer consumeerden dan de papiermolens in totaal (waarbij ook andere dan drukpapieren) maakten, zouden naar elders worden verplaatst, waarvan in 1674 verschillende voorbeelden waren geweest. 4. In 1674 (16 à 17 jaar geleden) had de pachter niet genoeg impostgeld ontvangen om zijn onkosten goed te kunnen maken en was de belasting afgeschaft, omdat de negotie zich naar elders verplaatste. 5. Buitenslands was reeds alleen op één plaats gecontracteerd meer dan 80000 riem papier van diverse goede soorten te maken, die de volgende zomer naar hier zouden worden gestuurd. Om de rechten te ontgaan, zou men ‘die nieuwe vragt’ naar elders moeten zenden.
In april 1699 gaven overlieden namens alle gildebroeders aan burgemeesters te kennen, dat ze door de voortdurende wisseling van impostmeesters van de gedrukte papieren vaak door deze werden lastig gevallen over de 40ste penning van hun private verkopingen, welke in geen andere steden werd geheven. Ze gaven daarbij een uiteenzetting over deze veilingen, waarvan de opbrengst soms pas na 8 of nog meer jaren geheel binnenkwam en waar bovendien soms wel 1000 maal zoveel voor het recht van copie werd gegeven dan het boek zelf waard was (zie Wolfganck). Daarom vroegen ze bij de volgende verpachting van imposten duidelijk te stipuleren, dat de private verkopingen onder de boekverkopers daar buiten vielen. Verklaringen van Leiden van 18-1-1676 (in 1672 waren er al moeilijkheden hierover geweest, vermoedelijk naar aanleiding van de ordonnantie van 16-4-1671 op de 40ste penning en ook in 1676, zie G.A. 56, achter 32) en 19-3-1699 en van Den Haag van 20-3-1699, dat daar de 40ste penning nooit werd geheven, werden daarbij overgelegd. In art. 3 van de ordonnantie op de gedrukte papieren, ingaande 1-4-1700, werden als gevolg daarvan ‘sorteringe van ongebonde boecken, alleen onder die van 't gilde gedaen’, van de 40ste penning vrijgesteld. (G.A. 56, 50 en 87, 3, zie ook 52 op 5-4-1700).
Een ander bezwaar bij deze verkopingen betrof het loon van de afslager, dat deze blijkbaar ook over de koopsom wilde berekenen. Op 3-6-1699 hadden overlieden een samenkomst met de
| |
| |
secretaris Pieter Blaeu en de afslager Jacob Haring hierover. Bepaald werd, dat dit 2½% zou zijn, ‘nadat het geheele provenu van de vercooping alvorens zoude weezen gereduceert tot de somma die hetzelve provenu zoude komen te bedraagen na aftrek van het geene bij de kopers volgens de koop-conditien voor contante betalinge werd gekort.’ (G.A. 52, zie ook A.R.A. archief Slingelandt 410 voor een poging van Petrus Schouten naar aanleiding van een veiling van drukkers-gereedschap van 14-6-1771 om ook hierover slechts 2½% te betalen).
Op 27-6-1711 schreef de boekverkoper Moetjens uit Den Haag aan de deken van het boekverkopersgilde, Hendrik Wetstein, dat een zekere Van de Sande, koopman te Amsterdam in Persiaanse tapijten, twee deducties had opgesteld om een impost op witte papieren in te voeren en daarvan 50 exemplaren had laten drukken bij een Haagse drukker, om die aan de leden van staat over te kunnen geven. De drukker had dit aan hem doorgegeven. Moetjens vroeg Wetstein als deken waakzaam te blijven: ‘Het is UE ende een yeder bewust wat groote schaede de boeckverkooperije heeft geleeden t'seedert deese langduyrigen oorlogh ende indien men ons in het minste deel maer belaste, zoo stelle vast, dat geen boecken in de Provintie van Hollandt meer gedruckt zoude werden, dat alle de wetenschappe alhier zouden werden gestrempt ende het weynige dat gedruckt zoude werden, soude werden uytgewerckt in Brabant, ofte tot Uytreght. Ick voege daer maer bij, dat als Mr. Desclassan tot Parijs in de voorigen oorlogh iets diergelijcks hadde opgestelt tot laste van de boeckverkoopers dat alsdoen de heeren financiers selfs hem van de handt weesen, ende dat de coninck selfs verklaerde dat men geen gedaghte moest hebbe om de weetenschappe te stremmen ofte eenige belastinge op de boecken te doen, selfs soo verre dat die niets betaelen voor inne ofte uytgaen, daer wij hier te lande voor uyt en ingaen reets belast zijn.’ Op 3-7-1711 zond Abraham de Hondt uit Den Haag nog enige van deze deducties naar Amsterdam. In het gildearchief zijn niet alleen de uitvoerige beschouwingen van Hendrik Wetstein over deze deductie, die een belasting van 4 st. per gulden voor de witte papieren voorstelde, bewaard, maar ook een aantal gedrukte adressen ertegen. De ‘Consideratien wegens de belastinge van 20%, of minder, op de papieren, in opsigt op de papiermakerij’ behandelen speciaal de papiermakerij in Holland, die sedert 1672 en 1674 is ontstaan en waar de arbeidslonen tweemaal zo hoog zijn als in
Gelderland, terwijl ook de windmolens duurder werken dan de watermolens. De vodden zijn tweemaal zo duur als in Frankrijk, Brabant, Bremen, Hamburg etc. Vodden uit Brabant, die per 100 pond met f 3. - uitvoerrechten zijn belast, worden hier toch nog met profijt verkocht. De impost zal zeer nadelig zijn voor papiermakers en arbeidslieden, waarvan behalve in Leiden, Gouda, Delft en Alkmaar alleen in Oost- en Westzaan meer dan 800 personen zijn. Een belasting van buitenlandse papieren zou ook zeer schadelijk zijn, daar wel 3/4 part van de inlandse en buitenlandse papieren voor de uitvoer bestemd is.
De boekhandelaars en boekdrukkers te Amsterdam en de papierhandelaren te Amsterdam kwamen met aparte consideraties. De eerste wezen er in hun ‘Redenen tegen de belasting van de papieren’ op, dat de boekhandel florisseerde door het grote vertier der boeken buitenlands en dat in Frankrijk al in 1673 een impost was vastgesteld bij koninklijke ordonnantie en door het parlement geverifieerd, maar was ingetrokken wegens de protesten van de boekverkopers. De papierhandelaren te Amsterdam betoogden, dat ofschoon er geen buitenlandse papieren inkwamen, de papiernegotie zeer was toegenomen en niet alleen ons land, maar ook andere koninkrijken konden worden voorzien, omdat er sedert 1674 geen belastingen op het papier waren geheven. Een belasting zou ten gevolge hebben, dat in Engeland, Brabant, Moscovië etc., die met elkaar meer dan 150000 riem consumeerden, eigen papiermolens zouden worden opgericht, zoals in Engeland reeds was geschied, dat door het verbod van Franse papieren meer dan de helft van het benodigde aantal riemen uit de Republiek liet komen en daarenboven reeds een belasting op het inkomen had gesteld.
| |
| |
De witte lompen bedroegen hier nu reeds f 15. - per 100 pond, in andere landen minder dan de helft. Voor het drukpapier verwezen ze naar het betoog van boekverkopers en boekdrukkers. In Rotterdam richtten 83 kooplieden, papierkopers, boekverkopers, boekdrukkers en makelaars (o.a. Abraham van Rijckevorsel en Comp., Fritsch en Bohm, Bastiaen van Beaumont, Matthijs Wagens, Anthony van Roon, Anthony van Roon de Jonge, Arnold Willis en Pieter van Waesberge) zich tot burgemeesters: ‘De boekhandel is, in deze landen, een zeer considerabel gedeelte van de negotie, door het vertieren van boecken buiten 's lands, ontstaande uit het net drucken, en de goede koop der papieren.’ Vlaanderen en Brabant, die nader aan Frankrijk en Duitsland liggen, geven net als zij op hun goed 20% rabat om de boekhandel hier te ruineren. Om niet nagedrukt te worden, moeten zij dat ook doen. Met deze impost zou dit tezamen 40% worden. Zij zenden nu papier naar Engeland, Schotland en Ierland in grote hoeveelheid, van welke uitvoer het land 3¼ st. per riem trekt, terwijl in Engeland en Schotland 10½ st. per riem aan invoerrecht wordt geheven, waardoor men daar zelf papiermolens wil oprichten.
Op 23-7-1711 werd in de Staten van Holland de deductie aan gecommitteerden tot de nieuwe middelen om advies gegeven (p. 395); men hoort er daarna niet meer van.
Op 18-9-1720 en 20-11-1720 werden door de Staten-Generaal placaten afgekondigd met bepalingen tot wering van de besmettelijke ziekten, eerst in Marseille en omstreken, later in geheel Frankrijk. (Groot-Placcaatboek V 1643 en 1645). Op 17-3-1722 werden de rekwesten van boek- en papierhandelaren te Amsterdam en Den Haag aan de Staten van Holland om bij de Staten-Generaal aan te dringen, dat na de expiratie van de termijn van het placaat de invoer van papier en boeken uit Frankrijk in emballage en zonder quarantaine zou worden gepermitteerd, mits uit certificaten bleek, dat deze uit niet besmette gebieden kwamen, afgeslagen (p. 128). Ondertekenaren waren de papierkopers De wed. Ysbrand Vincent & Zoon en Jacques Ranson, de boekverkopers R. & G. Wetstein, de Janssoons van Waesberge, Joannes Pauli, l'Honoré et Chatelain, Hermanus Uytwerf, Michel Charles le Cène, J. Frederic Bernard, Brunel, H. Wetstein, Jacobus Conijnenberg, Jacobus Borstius, Pieter de Coup, Pierre Humbert, François Changuion, Cornelis Mortier, Henri Du Sauzet (Archief Staten van Holland 1904). Nog tot en met 1724 bleef blijkens de resoluties het besmettingsgevaar een onderwerp van de vergaderingen.
Naar aanleiding van een veiling op 26-7-1736 in de Brakke Grond in de Nes, waarbij veel kleinere partijen waren verkocht dan de kavelingen van 50 riem, die volgens het besluit van 4-3-1688 naar aanleiding van een verzoek van Pieter Domna (zie aldaar) waren toegestaan, richtten een aantal kooplieden en handelaars in papier zich tot het gerecht en tot burgemeesters met het verzoek de oude gewoonte weer te herstellen. Het eerste rekwest werd ondertekend door Jacobus Ligthart, Fredrik Stegman, Gerard Stegman, wed. Jacob de Geus, Levinus en IJsbrand Vincent, Paulus van Hemert, Jan Fremijn, Gerard Bouricius, Willem Brants, Pieter Lespinasse Jr., Jacob Raket Josiaszoon, Charles Sebille en Joseph Verlaan, het tweede wel door de elf eersten, maar niet door de twee laatsten, terwijl hier nog tekenden Isaac van der Putte en David Raket Casp. zoon. Op 26-1-1737 kwam een keur tot stand, waarbij de minima, die in kavelingen mochten worden geveild, als volgt werden vastgesteld: 10 riem imperiaal, 10 riem super royaal, 15 riem royaal, 20 riem fijn oliphants, 30 riem groot mediaan, 40 riem klein mediaan, 40 riem groot postpapier, alle verdere soorten 50 riem of meer, met een uitzondering voor sterfhuizen, scheiding van negotie of executie. (R.A. 692, 51 en Noordkerk II 517).
Over de personen, die hier en in de verklaring van 1746 (zie van Egten) worden genoemd en die ik niet behandelde, omdat hun activiteiten buiten mijn periode vielen, laat ik hier enige bijzonderheden volgen: Pierre Aché (geb. Bordeaux 1695/96, ondertr. kerk 21-7-1734 Susanna Augier), Herono Bouritius (vermoedelijk een onjuiste weergaaf van de handtekening van Gerard Bouricius),
| |
| |
Willem Brants (ged. Westerkerk 28-12-1704, zoon van Cornelis Brants en Jacomina Fabius, ondertr. kerk 6-4-1731 Maria Kans), Jan Fremijn (ged. Zuiderkerk 2-2-1707, zoon van David Fremijn en Hendrickie Bispingh), Pierre Lespinasse Junior (geb. 29-12-1704, ged. Walenkerk 1-1-1705, zoon van Pierre Lespinasse en Marthe Lafargue, ondertr. kerk 22-10-1733 Susanna Ravené) en Joseph Verlaan (ged. Nieuwe Kerk 15-10-1697, zoon van Jan Verlaan en Johanna Gouldingh, ondertr. kerk op acte van Steenwijk 9-9-1729 Hendrina Otterbeek).
In het kohier van 1742 vindt men de volgende papierwinkels en papierkopers: J. Couwenhove, winkel Zeedijk f 1000. - (1, 134), J. Visser, winkel Zeedijk f 1500. - (2, 414), Lambert van Laar, p.koper op de O.Z. Achterburgwal f 1500. - (3, 573), Albert Maasland, winkel op de O.Z. Achterburgwal f 600. - (9, 2443), Joh. Giesius, winkel op de Waal f 600. - (10, 2750), J. Ev. Vierevant, p.koper op de Kloveniersburgwal f 1500. - (14, 3917), wed. Anth. Noel, winkel Staalstraat niet taxabel (14, 3948), Is. van der Putte, winkel op 't Water f 3000. - (18, 1434), Jac. de Geus, winkel op 't Water f 3000. - (18, 1436), D. Wilmerdonx, winkel op 't Water f 1500. - (19, 1689), wed. H. Scholte en Zoon, p.koper N.Z. Achterburgwal f 1500. - (20, 1966), Bar. v.d. Beek, p.koper Singel f 1500. - (20, 2095), G. Stegman, winkel op 't Water f 6000. - (21, 2156), David Raket, winkel op 't Water f 4000. - (23, 2585), Jeron. Ratelband, p.koper N.Z. Achterburgwal f 1500. - (23, 2726), Sal. Reesen, winkel Pijpemarkt f 2000. - (24, 2891), Jon. Fouquet, papier- en kaartenwinkel Kalverstraat f 8000. - (27, 3892), Fred. Swaak, winkel Reguliersbreestraat f 1000. - (28, 4455), J. Fremijn, p.koper Singel f 2500. - (29, 4890), W. Brants, p.koper Singel f 2500. - (29, 4918), Judith Sebille, p.koper Singel f 4000. - (30, 5048), P. van Hemert, p.koper Singel f 4000. - (31, 5335), Pierre Lespinasse, p.koper Keizersgracht f 1500. - (35, 41), Adam Corver, winkel Prinsengracht f 600. - (35, 460), Jac. Ligthart, p.koper Eerste Leliegracht f 2500. - (44, 3136), Bernardus Janning,
winkel Palmdw.straat niet taxabel (51, 1229), G. Leurssen, winkel Haarlemmerstraat f 600. - (52, 1502).
Op 7-11-1749 richtten 55 boekverkopers en 8 overlieden van het Amsterdamse gilde (namen alle genoemd) een rekwest tot de stadhouder, gericht tegen het concept placaat omtrent een belasting op gedrukte papieren, waarbij wekelijkse bladen, maandelijkse stukjes en andere periodieke werken met 4 duiten per blad (vel) werden bezwaard. Zij betoogden, dat de impostmeesters, die waren afgezet wegens hun knevelarijen, indien het mogelijk was geweest, niet zouden hebben nagelaten naast het klein zegel ook het middel op de gedrukte papieren te heffen, en gaven in bedenking ‘of daar onder kunnen of moeten worden begrepen maandelijksche boekjes, als Postrijder, Staatssecretaris, Boekzaal en diergelijke, welke door zodanig eene belasting eens zoo veel zouden moeten gelden als de prijs, waarvoor die heedendaags ternauwernood aan den man gebragt worden! Ja wat nog verder gaat, kunnen daar onder begrepen worden Fransche journalen, als Bibliotheque raisonnée, Bibliotheque Germanique, welke om de drie maanden, of wel onbepaald te voorschijn komen, en minder voor dese provintien, als wel tot onderhoudinge van buitenlandsche correspondentie, en ten nutte van de geleerde waereld zijn ingericht, evenzo als de zodanige die uit Italien, Duitschland, Vrankrijk, Engeland of elders tot ons overgevoert worden, en van de welke boven gewag gemaakt is. De prijs nu van alle zodanige werken is zedert vele jaren zoo vast bepaald, dat daar geen de minste belasting opgelegt worden kan, ten zij men den buitenlandschen handel met den binnenlandschen fabricq tegelijk den doodsteek geven wil.’ Tegelijkertijd werd een verzoek tot burgemeesters gericht om dit aan de stadspensionaris aan te bevelen. De ordonnantie op de gedrukte papieren, ingaande 1-5-1750 bepaalde, dat ‘alle couranten, gazettes..., blaadjes en boekjes, die zij 't maandelijks, zij 't wekelijks of ook op enige dagen in de week of wat voor verdeling van tijd in Nederlandse of uitheemse talen zullen worden
gedrukt’ hieronder zouden vallen. Een aantal andere stukken over deze belasting, die uiteraard veel deining gaf, vindt
| |
| |
men bij Sautijn Kluit (371-384). Men zou er uit opmaken, dat de impost, die in admodiatie werd gegeven niet op de hier speciaal behandelde uitgaven is gelegd.
|
|