Vincent (Ysbrand) 1640/41-1718
Geb. Amsterdam 1660/41, st. 8-, begr. Nieuwe Kerk 14-3-1718 (3de kl.), broer van vorige, tr. Angoulême 1682 Anne Yver, st. 7-, begr. Nieuwe Kerk 12-10-1742 (2de kl.).
In 1677 behoorde Ysbrand of Isbrand Vincent tezamen met zijn broer Levinus in compagnie tot de goede mannen als papierkoper, in 1688, 1694, 1704, 1710 en 1716 alleen. Eind 1685 - dus bij zijn vertrek uit Frankrijk - werd de compagnie, die hij met zijn broer had en waarvoor hij sedert 1679 in Frankrijk was gevestigd (zie Levinus Vincent), opgeheven. Sedertdien handelde hij alleen. Zijn commies in Frankrijk was zijn zwager George Bediou (Sabbe 192); op den duur moet hij echter steeds meer op het Hollandse papier zijn overgegaan, zoals o.a. uit een brief aan mevrouw Moretus van 1704 blijkt (Sabbe 196). De intieme relatie met de familie Moretus bleef tot zijn dood bestaan. In de correspondentie vindt men gegevens omtrent letters, omtrent prenten, omtrent een plaatpers en inkt daarvoor, die Ysbrand voor haar kocht, etc. (Sabbe 197-202). Op 15-7-1689 werd een curator over de goederen van Marie de Montelambert te Angoulême aangesteld door schepenen, nadat Ysbrand Vincent verzocht had f 73.13. -, die zij hem schuldig was en die hij wegens de oorlog niet kon krijgen, op haar goederen hier te mogen verhalen (R.A. 766, 127). In 1706 probeerde Ysbrand Vincent in Brussel gedaan te krijgen, dat de licenten op de invoer van papier uit Holland verminderd werden (Sabbe 207). Op 18-1-1706 verklaarde voor not. Meyer Pierre de Caux, gemachtigde van de erfgenamen van Guillaume Fontaine te Rouen, van Ysbrand Vincent f 890.4.8 te hebben ontvangen wegens papier, dat Vincent voor de overledene had verkocht (N.A. 5408, 247). Op 20-12-1707 verklaarden voor idem Jacques Desbordes en Pieter de Coup ten verzoeke van Ysbrand Vincent ten zijnen huize 6 pakken met ongebonden boeken te hebben gezien, die, in een schip naar Bilbao verscheept, voor Tessel door de storm waren beschadigd (N.A. 5415, 1317). Blijkens een schrijven van 18-7-1721 van de weduwe Vincent naar Antwerpen had haar man acht jaar eerder, dus ± 1713, juist toen Moretus een bezoek
bij hem bracht, een verlies geleden van 15000 livres, waardoor hij in een zeer benarde toestand verkeerde. In 1721 was het de zoon Ysbrand, die tezamen met een ander niet genoemd persoon, alles wat hij bezat, had verloren. Vermoedelijk ging hij daarna in de papierhandel, die zijn moeder met zijn oudere broer dreef. (Sabbe 229). Op 18-1-1718 had Ysbrand Vincent voor not. de Marolles een contract van compagnieschap, ingegaan 1-1-1718, gesloten voor 4 jaar, met zijn zoon François Levinus Vincent. Dit contract is niet bewaard, maar wel de approbatie van de afrekeningen voor not. van Liebergen van 10-6-1723 door Anne Yver, die na de dood van haar man diens plaats had ingenomen. Later werd ook de jongere broer Ysbrand hierin opgenomen. (N.A. 6303, 48). Uit een codicil van 29-9-1739 voor not. Ardinois blijkt, dat Anne Yver op 1-5-1737 bij haar zoons Levinus en Ysbrand Vincent was ingetrokken en voordien en toen haar bezittingen (o.a. gedrukte en ongedrukte toneelstukken) grotendeels had verdeeld en verkocht (N.A. 9146, 828). Op 5-2-1744 vond voor dezelfde notaris de scheiding van de nalatenschap van Anne Yver plaats tussen de twee zoons en twee dochters en de kinderen van de gestorven dochter Anna, waarbij de broers inzage gaven van de boeken van 1-1-1717-1-11-1739. De boedel bestond uit twee obligaties ten laste van François Levinus Vincent, tezamen f 6000. - en een oud restant wegens 71 riem papier te Archangel, waarvan niets te verwachten was, ‘dewijl van verschydene door wiens handen deselve gepasseerd zijn, reets gefailleert of niets te verneeme is’. (N.A. 9172, 83).
François Levinus Vincent (geb. Parijs ± 1685, st. 19, begr. Nieuwe Kerk 25-11-1754 (3de kl.), zoon van vorige) werd als Ysbrand gedoopt en bleef in Frankrijk achter, waar hij werd opgevoed te Rouen onder toezicht van de koopman Antoni van der Hulst. Pas in 1698 slaagden de pogingen