Marolles aan de weduwe een obligatie ten laste van Pieter Mortier van 21-7-1739 van f 2400. - te betalen in 8 halfj. term. over (N.A. 11251, 48), op 2-11-1739 droeg Pierre Gosse voor idem aan haar een obligatie ten laste van Adriaan Moetjens van 16-10-1739 voor not. Trouillé in den Haag van f 4000. - te betalen in 8 halfj. term. over (N.A. 11253, 6).
Fredrik Stegman (ged. Nieuwe Kerk 30-1-1691, begr. Nieuwe Kerk 27-3-1754 (1ste kl.), zoon van vorige, ondertr. kerk 21-3-1725 Maria Leydack, geb. Amsterdam 1701/02, begr. Nieuwe Kerk 17-1-1777 (1ste kl.), dochter van Johannes Leydack en Catharina Maria Homoet; hertr. 1770 Johannes van Putten) vestigde zich op het Singel (kohier 1742 wijk 30, 5327 inkomen getaxeerd op f 6000. -), vermoedelijk in een huis van zijn schoonfamilie. Hij bleef, zoals we zagen samen met zijn stiefmoeder en vermoedelijk ook met zijn halfbroer Gerard Stegman in compagnie de papierzaak op het Water drijven. In 1736 tekenden Fredrik Stegman en Gerard Stegman ieder apart de rekwesten. Na de opheffing van de compagnie op 28-10-1738 zetten Fredrik en Gerard Stegman ieder voor de helft de compagnie voort. Op 25-8-1739 droeg Pierre Gosse aan Frederik en Gerard Stegman, kooplieden te Amsterdam, een obligatie ten laste van Charlotte de Rogissart en zusters, boekverkoopsters in den Haag, van 21-7-1739 voor not. Favon in den Haag van f 599. -, te betalen in 8 halfj. term., over (N.A. 11251, 93), op 27-5-1740 Jan Roman de Jonge voor idem aan hen een obligatie ten laste van Zacharias Rombergh en Samuel Schoonwaldt van 20-4-1740 voor not. Ploos van Amstel van f 2000. -, te betalen in 4 halfj. term. (N.A. 11256, 112). Op 26-11-1744 verklaarden Fredrik en Gerard Stegman voor not. Roermond van Barend van Haemstede, Anthony de Harde en Fredrik de Harde ontvangen te hebben ter invordering uit de boedel van Pieter de Hondt, boekverkoper in Den Haag, een obligatie van de Hondt van 7-6-1742 voor not. Trouillé in Den Haag van f 5520. - ten gunste van M.C. le Cène, te betalen in 8 halfj. term., te beginnen 1-6-1742, waarvan de drie eerste termijnen voldaan waren, het transport van le Cène aan de bovengenoemde broers Stegman op 27-10-1742 voor not. de Marolles en het transport van de broers Stegman van 16-2-1743 voor not.
Roermond aan van Haemstede en de de Harde's, waarbij de broers Stegman zich verplicht hadden deze schuld als eigen te voldoen, indien de Hondt in gebreke bleef te betalen (N.A. 9970, 766, zie ook 9963, 92). In 1746 ondertekenden Fredrik en Gerard Stegman als firma de verklaring over de courtage van makelaars. Op 14-12-1746 stierf Gerard en op 6-3-1748 vond voor not. van Aken de scheiding van zijn nalatenschap plaats. Fredrik Stegman erfde 1/4, Paulus Stegman, de volle broer, 3/4. De waarde van papieren en contante penningen van de compagnie bedroeg f 61377.17. -, van de goede uitstaande schulden f 117828.11. -, tezamen f 179206.8. -. De lasten bedroegen f 65541.11.8. De dubieuse schulden bedroegen f 45407.3. -. Deelbaar was een bedrag van f 91765.3.8. Fredrik nam hiervan f 19441.6. - aan papieren en uitstaande schulden, Paulus f 37391.18.12. Onverdeeld bleven o.a. 8 partijen actiën in de Utrechtse Compagnie à f 14. -, tezamen f 112. -, een obligatie ten laste van François Changuion van f 16450. -, 1/8 in de Compagnie van Bentheimer steen f 12500. -, 1/8 in de compagnie van Tekelenburgse steen f 313.7. -, een obligatie van Jan van Duren in Den Haag, waarvan nog 3 term. betaald moesten worden, f 1125. -, een obligatie van Pieter Mortier, waarvan nog 7 term. betaald moesten worden, f 1353. -, een schuld ten laste van Pierre Gosse in den Haag van f 15377.19. -. (N.A. 8171, 81). Na de dood van Fredrik Stegman zette de weduwe de zaken blijkbaar voort of gaf haar naam aan een ander, zoals blijkt uit de lijsten van kooplieden van 1776-1779, waar de wed. Stegman en van Diepen in papier gevestigd zijn op het Singel bij de Bergstraat.
Gerard Stegman (ged. Nieuwe Kerk 15-2-1695, st. 14-, begr. Zuiderkerk 20-12-1746 (1ste kl.), zoon van Paulus Stegman en Cornelia Havicius) bleef met zijn moeder en broer op het Water wonen, waar hij in 1742 (wijk 21, 2156) met de papierwinkel op een inkomen van f 6000. - werd getaxeerd en zijn broer Paulus niet werd genoemd. Hij had aanvankelijk vermoedelijk deel aan de