Sebille (Paul) ....-1736
Geb. Parijs, begr. Walenkerk 13-1-1736 (1ste kl.), zoon van Daniel Sebille, predikant te Mortcerf en Brie, later te Goes, en Marie Robelin, ondertr. kerk 3-6-1718 op acte van Berlijn Susanne Bernard, geb. Halle, begr. Walenkerk 25-5-1773 (1ste kl.).
Vermoedelijk is hij degene, die met attestatie van Maastricht op 15-11-1699 lid van de Waalse Gem. werd. In 1716 behoorde hij tot de goede mannen als papierkoper. Op 9-7-1720 werd hij door de schout gedaagd, omdat hij in het schip de Jacoba 4 balen papier had geladen, zijnde het gemelde schip tegen de placaten naar China gedestineerd (Schoutsrol).
Charles Sebille (5-2-1713 lid van de Waalse Gem. met attestatie van Goes, begr. Walenkerk 11-7-1738 (3de kl., betaald door Jacques Desbordes), broer van de vorige), zette blijkbaar de zaken voort. In 1736 ondertekende hij de beide rekwesten (zie ook Voorn 138). Bij zijn overlijden woonde hij op hetzelfde adres als zijn broer Paul twee jaar eerder, namelijk op het Singel tussen de Warmoesgracht en Gasthuismolensteeg.
Judith Sebille (geb. 1687/88, 5-2-1713 lid van de Waalse Gem. met attestatie van Goes, begr. Walenkerk 5-2-1780 (1ste kl.), zuster van de vorige) zette blijkens het kohier van 1742, waarin zij als papierkoper op een inkomen van f 4000. - werd getaxeerd, nog steeds op het bovengenoemde adres (wijk 30, 5048), de zaken voort, in 1746 als Judith Sebille (en) Roos.
Daniel Sebille (ged. Walenkerk 6-7-1719, st. 30-12-1790, begr. Walenkerk 4-1-1791 (1ste kl.), zoon van Paul Sebille) was vermoedelijk identiek aan Sebille en Wend op het Singel bij de Warmoesgracht, die in 1767 in de lijst van kooplieden voorkomt. Van 1676 tot zijn dood vinden we hem daar op de Warmoesgracht bij de Herengracht alleen. Hendrik Christiaan Wend (geb. Detmold 1705/06, tr. 1737 te Amsterdam) was later afzonderlijk gevestigd (Voorn 138).
Maria Sebille (ged. Walenkerk 29-5-1721, begr. Walenkerk 19-11-1768 (1ste kl.), zuster van de vorige, ondertr. kerk 10-10-1743 Cornelis François Roos, geb. Rotterdam 1715/16, begr. Walenkerk 21-8-1767 (1ste kl.), zoon van Pieter Roos). Haar man was in 1746 blijkbaar geassocieerd met haar tante Judith, zoals ik reeds vertelde. Vermoedelijk was de compagnie Sebille en Roos op het Singel over de Brouwerij de Swaen, in papieren, nog steeds dezelfde combinatie (lijst van kooplieden 1767). De echtgenoten woonden bij hun overlijden op het Singel bij de Gasthuismolensteeg. Als zijn beroep noemt het begraafboek papierkoper. Tenslotte vindt men in de lijsten van kooplieden van 1776 tot en met 1790 ook nog Sebille en van Ketel en Wassenbergh op de Herengracht bij de Herenstraat (zie ook Voorn 138, die papier van 1776 noemt). Van Ketel was stellig Ulbo van Ketel (geb. Leeuwarden 1720/21, tr. 1752 te Amsterdam), die ik reeds in combinatie met Gerrit van Oort noemde. Wie deze Sebille was, kan ik niet zeggen.