| |
| |
| |
Wetstein ((Johan) Hendrik) 1649-1726, Waals
Leven
Geb. Bazel 15-3-1649, lid Waalse Gem. 6-12-1671 met attestatie van Genève van 20-8-1669, st. 4, begr. O. Lutherse Kerk 9-4-1726 (1ste kl.), zoon van Johan Rudolph Wetstein, hoogleraar te Bazel, en Margaretha Zäslin, ondertr. 1. pui 6-8-1678 Agata Ernsthuys, geb. Amsterdam 1649/50, st. 16, begr. O. Luth. Kerk 19-3-1695, dochter van Gerrit Thomasz Eernst(huys), koopman, en Judith Veselaer, 2. kerk 11-3-1701 Cornelia Knijff, geb. den Helder, st. 1, begr. O.Z. Kapel 7-7-1749 (1ste kl.), weduwe van Abraham van Someren, boekverkoper (zie aldaar).
11-3-1679 test. voor not. Outgers (N.A. 3239, 189).
21-2-1687 test. voor not. Stafmaker Varlet (N.A. 4747, 124).
19-2-1701 bewijs voor not. Schabaelje van f 20000. - aan zijn 8 kinderen (N.A. 6013, 693).
28-6-1714 en 25-7-1717 test. voor not. Schabaelje (N.A. 6081 en 6106).
4-10-1742 test. voor not. de Knuyt (N.A. 9538, 110).
25- en 27-8-1749 inv. van de nalatenschap voor not. Tzeeuwen (N.A. 7697, 155 en 156).
1749 collaterale successie aan effecten en huizen de helft van f 45750.1.-.
| |
Adressen
1678 en 1679 Nes bij de Barberstraat, sedert 1-5-1679 huurde hij blijkens acte van 21-12-1679 voor not. Akerboom Doedensz een huis in de Kalverstraat bij de Papenbroeksteeg naast de Gouden Leeuw voor f 520. - per jaar voor 4 jaar met 2 jaar optie (N.A. 4030), 1684 Kalverstraat tussen de Osjessluis en Olieslagerssteeg (KS 904), 1695 en 4-6-1711 Kalverstraat nabij de Dam (A.C.); 1713 en 1714 trouwen drie van zijn kinderen van het Singel, zodat ik aanneem dat hij daar toen woonde, 1721 (D.T.B. 559, 167) en 1726 Gelderse Kade. Uithangteken 1694 in Homerus (KS 1459).
| |
Boekhandel
1669-1676 was hij in de leer bij Daniel Elsevier (Willems CCXXVI).
22-6-1676 gildelid, wat hij tot zijn dood bleef, ofschoon hij als oud-overman geen jaarzang betaalde.
1676-1692 en 1694 boeken van hem op de Messe (KS 1468).
16-6-1678 accordeerden overlieden met hem wegens het ten begrave gaan, 14-11-1678 slechts f 3. - boete daarvoor (G.A. 52).
8-6-1684 schreef Jean le Clerc aan Bayle betreffende hem: ‘C'est un fort honnête homme et qui entend aussi bien son métier qu'aucun libraire d'Hollande’ (Gigas I 453).
1694 etc. overman van het gilde.
13-1-1691 ‘De boeken van den cardinaal Petrucci, die te Romen geconfisqueert zijn, zijn te bekomen bij Hendrik Wetsteen, boekverkoper in de Kalverstraat te Amsterdam’ (A.C.).
20-7-1699 veiling van zijn ongebonden boeken in vreemde talen (catalogus enige maanden eerder gepubliceerd), daarna onder de boekverkopers van eigen drukken en boeken, waarvan hij er veel heeft, met recht van copie, tenslotte van de boeken van zijn winkel in Frankfort (Gaz. 6-7- en A.C. 4, 14- en 30-7-, zie KS 909).
14-12-1699 obligatie voor not. Ypelaer van Pieter Mortier voor Hendrik Wetstein van f 1829. - voor boeken, gekocht op deze veiling, te betalen in 16 halfj. term. (N.A. 5355, 121vo).
18-2-1701 obligatie voor not. Schabaelje van Johannes Rips voor Hendrik Wetstein van f 1065.12. - voor het restant van de kooppenningen van de winkel in Frankfort, gekocht op de veiling van 3-8-1699, te betalen op de Frankforter Paasmesse van 1702 (N.A. 6013, 687).
| |
| |
30-3-1702 procuratie voor idem door hem op Ernst Colve te Dantzig om geld te innen van Johan Hendrik Visser, boekverkoper aldaar (N.A. 6016, 1265).
4-6-1711 ‘Indien eenig jongman, die de Latijnse, Italiaanse, Franse, Hoogduytse, en Nederduytse talen zo wel verstaet, dat hij de 4 eerstgemelde in een goede Nederduytse stijl vaardiglijk kan overzetten, genegen mogte zijn om zig tot het overzetten van boeken of brieven te laten gebruyken; een zodanige zal (mids dat hij een Protestant zij) billijke conditien konnen bedingen, om welke conditien te weten hij zig zoude konnen addresseren aan Hendrik Wetsteyn...’ (A.C.).
22-23-5-1714 veiling onder de boekverkopers van zijn eigen drukken en enige vreemde boeken (G.A. 91 en A.C. 15-5-).
19-6-1714-23-8-1715 obligaties voor not. Wetstein voor boeken, gekocht op deze veiling van Johan du Vivier, Theodorus Haak en Pieter Boutestein te Leiden van f 1218. -, Frans van der Plaats van f 655.13. -, Jan Boom en Joannis Janssonius van Waesberge van f 3464.15.4, Willem van de Water te Utrecht van f 1776.4. - en R. en G. Wetstein van f 21508.16. - en f 10700. - (N.A. 8292, 33, 34, 35, 46, 94, 95).
27-2-1715 verklaring voor not. Wetstein door Hendrik Wetstein, David Mortier, François l'Honoré en Pieter de Coup, boekverkopers te Amsterdam, Willem de Voys, Johannes Swart, Johannes van Duuren en Rutgert Alberts, boekverkopers te Den Haag, ten verzoeke van Johannes Wagens, boekverkoper te Utrecht, ‘dat bij verkoop van eenige boeken het zij bij partijen, het zij bij den geheelen druk den koper geen recht van copy verkreigt om het zelve daar na wederom verder te mogen drukken, tenzij dat hetzelve bij den verkoper expresselik werd uitgedrukt. Voor redenen van wetenschap wijders niet verklarende geven zij deposanten het zelve in alle verkopingen van boeken dus te hebben ondervonden ende nooit anders zien practizeren, te meer omdat bij alle publijque verkopingen, indien het regt van copie aen de boeken annex zal blewen het zelve wel uitdrukkelijk bij de coopconditien werd bedongen, als wanneer de koper in zulken gevalle ook bekomt de platen, figuren en defecten tot het zelve behorende.’ Getuigen Anthony Schonenburgh en Gerard Onder de Linden. (N.A. 2892, 70).
12-14-3-1716 veiling van zijn ongebonden vreemde boeken benevens verschillende copieën en platen (A.C. 11- en 29-2-), ‘sijnde restanten en eygen en verder vreemde sorteringe’, 14-16-4-1716 veiling van zijn gebonden boeken (G.A. 93).
1-5-, 14- en 20-7-1716 obligaties voor not. Wetstein van Josua Steenhouwer en Hermanus Uytwerf van f 551.4. -, Gerard Onder de Linden van f 401.12. - en Joannis Janssonius van Waesberge van f 2112.9. - voor boeken, gekocht op de veiling van 12-14-3-1716 (N.A. 8292, 117, 131 en 133).
Ondanks deze veilingen bleef Hendrik Wetstein tot zijn dood voortgaan met de boekhandel (zie KS 938 en 956, 1717 en 1725).
1722 ondertekende hij het rekwest over Franse boeken (KS 931).
1723 opende hij een rekening bij de wisselbank.
Maart-april 1726 vindt men in de Republyk der geleerden, een uitgaaf van zijn zoons, een levensbericht, waaruit o.a. blijkt, dat hij Grieks, Latijn, Frans, Italiaans, Hoog- en Nederduits en ook wat Hebreeuws kende, en enkele gegevens over zijn boekhandel worden gegeven (p. 372-375).
24-5-1726 overeenkomst tussen Cornelia Knijff en haar 8 stiefkinderen voor not. de Wolff naar aanleiding van geschillen over de nalatenschap. De kinderen zullen alle bezittingen van hun vader erven. Cornelia zal f 5000. - douairie hebben, f 6000. -, die haar man haar schuldig was, en de obligaties, die de kinderen ten behoeve van haar hebben gepasseerd. Zij zal hen daarentegen f 20000. - uitkeren, daar de winsten gedurende haar 25jarig huwelijk gemaakt alle op haar naam
| |
| |
geboekt zijn, en f 2000. - voor de inboedel, zie zij behoudt. Zij zal verder behouden de pers, boekbindersgereedschappen, materialen van bordpapieren, perkament, papieren, benevens alle gebonden en ongebonden boeken van Bullingerius, het Lof des Heeren, en verder specterende tot de leverantie aan 't Oost-Indisch huis. De leveranties tot 31 maart zullen worden afgerekend, van 1 april af zal alles voor haar rekening zijn, daar dit haar in eigendom behoort, als afkomstig van haar eerste man, Abraham van Someren. Op 4-7-1726 volgde de afrekening. (N.A. 8914, 124 en 168). Bijzonderheden over al deze uitgaven voor de Oost-Indische Compagnie, bijna alle herdrukken van veel vroegere uitgaven (zie ook inv. 1742 bij Rudolph Wetstein), vindt men in de bewerking van C.W.Th. van Boetzelaer van ‘Pieter van Dam, Beschrijvinge van de Oostindische Compagnie’ (Den Haag 1954), waar o.a. het zogenaamde ‘Huysboeck’ van Henricus Bullingerus en Kort Begrip der Christelijcker religie, gesteld in vragen en antwoorden... van Melchior Burs worden genoemd (p. 79 en 108).
15-10-1726 veiling van de bibliotheek van Hendrik en George Wetstein, 19-10-1726 van de ongebonden boeken onder de boekverkopers (A.C. 15-10-, catalogus van de eerste veiling in het Br. Mus.).
25-8-1749 op de inventaris van de nalatenschap der weduwe komen o.a. voor twee obligaties van f 4000. - en f 2000. - van 15-12-1730 en nog een van f 2000. - van 18-6-1739 ten laste van Pieter Mortier, waarvoor volgens dito obligaties en daarop gevolgde conventie een zolder met boeken is verpand. De op dit alles te goed zijnde interest en huren worden pro memorie genoemd. Bij de verdere obligaties van particulieren komen ook nog andere boekverkopers voor.
| |
Uitgeverij en drukkerij(?)
Van 1676 tot in het begin van de 18de eeuw verscheen een groot aantal uitgaven met zijn naam, daarna nog enkele van voornamelijk pietistische aard, tot zijn dood toe. Of de uitgaven, die het adres ‘Ex officina Wetsteniana’, die men reeds in 1698 vindt, sedert 1701, toen de zoons zelfstandig waren begonnen, steeds van de vader of in later jaren ook van de zoons zijn, is meestal moeilijk te bepalen. De meeste uitgaven verschenen in het Latijn, ook veel in het Frans en daarnaast enkele werken in het Holl. en in het Duits. Wetstein, die zich als geleerde vaak zelf met de bewerking van zijn uitgaven bezig hield, gaf soms een ‘Typographus lectori’ of droeg zelf de werken op met vermelding van bijzonderheden. Verder vindt men echter slechts bij uitzondering mededelingen in zijn uitgaven, die van belang zijn voor de boekhandel; vrij dikwijls hebben zij een aantal niet bedrukte pagina's, die Wetstein in tegenstelling tot de andere boekverkopers niet productief maakte voor catalogi etc.
1676-1679 verschenen bij hem verschillende werken in het Latijn van Thomas Bartholinus en van diens zoon Casparus, die bijna alle als naam van de uitgever J. Henr. Wetstenius vermelden, welke voorletter J. bij de latere uitgaven achterwege bleef.
1682 vermeldt KS (903) Wetstein als uitgever van Des Gottseeligen Hoch-Erleuchteten Jacob Böhmens Teutonici Philosophi Alle Theosophische Wercken. In Amsterdam/gedruckt im Jahr Christi/1682. Dit werk, dat uit een aantal delen bestaat, werd gedrukt door Andries van Hoogenhuysen (zie aldaar). Ik kan de mededeling dan ook niet bevestigen. Wel is zeker, dat Hendrik Wetstein een voorkeur voor uitgaven van deze aard had. Zo bracht hij de verschillende uitgaven van Jan Rieuwertsz en Pieter Arentsz van de werken van A. Bourignon in 1686 in één uitgaaf bijeen met de titel: Toutes les oeuvres de Mlle Antoinette Bourignon contenues en dix-neuf volumes. Se trouvent a Amsterdam, chez Henry Wetstein. (Zie ook KS 905 voor de vertalingen in het Holl.). Ook gaf hij een aantal vertalingen in het Holl. en in het Duits van werken van de Engelse mystieke schrijfster Jane Leade. Bayle schreef hieromtrent op 31-3-1698 ‘Le libraire Wetstein, qui est un
| |
| |
peu prévenu des opinions des mystiques, a réimprimé tous les ecrits de Mr. de Cambrai et un ouvrage Latin, qui avoit paru il y a quatre-vint ans, tout confit de théologie mystique, et dont l'auteur s'appelle Barbanson. C'est un Capucin.’ (Lettres 1714, II 617). Marchand voegt in zijn uitgaaf van de Lettres een noot toe, dat Wetstein slechts enkele werken van Fénelon uitgaf. Het werk van de Capucijn is de Verae theologiae mysticae compendium sive amoris divini occultae semitae, van Constantinus de Barbanson, een vertaling van een Franse uitgaaf, Secrets sentiers de l'amour divin, van 1623, dat met het volgende adres verscheen: ‘Ad exemplar excusum Coloniae apud Bernardum Gualterum. Prostant Amstelaedami apud Henricum Wetstenium 1698. Cum approbationibus superiorum.’ Achterin vindt men een ‘Catalogus librorum aliquot mysticorum, qui in bibliopolio Wetsteniano prostant’ van 2 pag. met uitgaven in het Latijn en het Frans. Dezelfde catalogus, maar nog iets uitgebreider, vindt men in de Dialogus de templo Salomonis... authore Balthasaro Köpke, pastore & inspectore Nauensi in March. Brandeburg. Amstelaedami, apud Henricum Wetstenium 1698.
13-3-1684 sloten de wed. Schippers en Hendrik Wetstein een overeenkomst tot het drukken en debiteren van de Epistolae ecclesiasticae praestantium et eruditorum virorum in folio, groot 250 vel. Ieder van hen zou zoveel mogelijk verkopen, groot papier voor 4 rijksdaalders, klein voor 3 rijksdaalders, die op het eind van elk jaar zouden worden afgerekend voor resp. f 9. - en f 6. -, terwijl de rest van het geld voor eigen profijt zou blijven. De weduwe Schippers had f 4000. - voorgeschoten en zou die als allereerste terugkrijgen. (Archief Cambier). Susanna Veselaer, wed. Schippers, was de tante van Wetstein's echtgenote, die blijkbaar na de dood van haar ouders bij die tante had gewoond en van haar huis uit was getrouwd. Zij stak meermalen geld in de uitgeverij van Wetstein. Haar dochter Cornelia Schippers kreeg althans o.a. een obligatie van f 1000. - van Hendrik Wetstein in 1680 mee ten huwelijk. Op de bovengenoemde overeenkomst van 1684 is aangetekend, dat Wetstein op 1-4-1688 verklaart op korting van deze rekening te voldoen aan de Erven van Andries Fries f 1722.16. -, die de wed. Schippers aan hen bij uitdeling van de atlasrekening was schuldig gebleven, waarvan Wetstein ook drie jaar rente had betaald en enige penningen op afslag van de somma. In 1698 legateerde de wed. Schippers f 600. -, die uit haar aandeel zouden komen aan de kinderen Wetstein (KS 704); op 7-11-1699 o.s. herriep ze dit legaat voor not. B. Hagen te Amersfoort en legateerde alle inkomsten, die haar nog toekwamen uit de Epistelen aan de kinderen van haar dochter Cornelia. Bedoeld is de volgende uitgaaf; Praestantium ac eruditorum virorum epistolae ecclesiasticae et theologicae, quarum longe major pars scripta est à Jac. Arminio, Joann. Uytenbogardo, Conr. Vorstio, Ger. Joan. Vossio, Hug. Grotio, Sim. Episcopio, Casp. Barlaeo. Editio secunda, ab innumeris mendis repurgata, &
altera parte auctior. Amstelaedami, Apud Henricum Wetstenium. 1684. De eerste druk van dit werk was in 1660 verschenen bij Henricus Dendrinus. Het drukkersmerk van Andreas Fries, ‘Optimi consultores mortui’, op de uitgaaf van Wetstein van 1684 wijst erop, dat deze van hem afkomstig zal zijn. Dit verklaart misschien ook de deelname van de wed. Schippers in de uitgaaf. Een derde druk verscheen in 1704 bij Halma te Amsterdam en gaf diens drukkersmerk, ‘In hoc signo vincis’.
1686 en 1689 verschenen bij hem uitgaven, die vroeger bij Fries waren verschenen, in 1686 Antonii Neri Florentini De Arte vitraria libri VII, met een nieuwe opdracht aan Theodorus Kerckrinck. Blijkbaar was het Wetstein, die de nalatenschap van Fries likwideerde (KS 905).
1698 en 1701 verschenen bij hem uitgaven van het Nieuwe Testament in het Grieks, bewerkt door Johannes Leusden, beide met het adres ‘Amstelaedami, Ex officina Wetsteniana.’ De toevoeging achterin luidend: ‘Amstelaedami studio, typis ac sumptibus Henrici Wetstenii. 1 Mar. 1698’, resp. ‘1701. Kalendis Majis.’ (Darlow and Moule 4718a en druk 1701 U.B.A.), zou erop kunnen wijzen, dat Hendrik Wetstein net als zijn leermeester Elsevier en later zijn zoon Rudolph een eigen
| |
| |
drukkerij had. Verder vond ik daarvan echter geen enkel spoor en het is natuurlijk ook mogelijk, dat hij alleen zelf de letters hiervoor had laten gieten.
1699 verscheen bij hem Pensees de M. Pascal sur la religion et sur quelques autres sujets. Edition nouvelle. In 1700 verscheen een nadruk met het adres: ‘Sur la copie imprimée, à Amsterdam, chez Henri Wetstein.’ In 1709 verscheen van deze nadruk een nieuwe titeluitgaaf. In die jaren, vermoedelijk sedert het tweede huwelijk van hun vader in 1701, hadden de broers Wetstein een aparte boekhandel en uitgeverij, onafhankelijk van hun vader. Een enkele maal vindt men nog een gecombineerde uitgaaf, zoals de volgende: Sex. Aurelii Propertii Elegiarum libri quator. Amstelaedami apud Henricum Wetstenium; ut & Rod. & Gerh. Wetstenios, H FF. 1702. Met hetzelfde adres en jaar verscheen Samuelis Werenfelsi Basiliensis Dissertatio de logomachiis eruditorum. Uit de werken, die met het adres ‘Ex officina Wetsteniana’ verschenen, is meestal op te maken, dat het uitgaven van Hendrik waren, zoals o.a. uit Julii Pollucis Onomasticum Graece & Latine, dat hij opdroeg aan de vier burgemeesters en zes van de vroedschapsleden. Met zijn voornaam vinden we hem in de 18de eeuw nog wel op grote uitgaven gezamenlijk met anderen, bijvoorbeeld van de werken van Tacitus en Hooft, waarin hij een aandeel had. In het laatst van zijn leven verschenen nog enkele kleinere werkjes in het door hem zo geliefde mystiek-godsdienstige genre bij hem, welke door zijn zoons in hun tijdschrift Republyk der geleerden maart-april 1724, p. 374-376, werden aangekondigd, maar niet door hen werden verkocht. Ik laat er twee volgen.
De Godlievende ziel vertoont in zinnebeelden door Herman Hugo en Otto van Veen met dichtkunstige verklaringen van Jan Suderman. T'Amsterdam. Bij Henrik Wetstein. 1724. En zijn te bekomen bij Marten Schagen, op den Nieuwendijk, op de hoek van de Mandemaker-steegh.
De geduurige blijdtschap des geestes... Door Alethophilus, onder den naam van Hilarius Theomilus uitgegeven. Na den derden druk uit het Hoochduitse overgezet. Amsterdam. Bij Hendrik Wetstein 1724. Zijn te bekomen bij Balthazar Lakeman, agter de Nieuwe Kerk. Uit de correspondentie over de vertaling van dit en andere werkjes van de Duitser Wolf von Metternich met Joannes Goethals van 1706-1708 (KS 914-924) blijkt, dat Wetstein deze werkjes speciaal voor zijn genoegen uitgaf. Het feit, dat over drukken te Utrecht wordt gesproken, lijkt mij erop te wijzen, dat Wetstein toen in ieder geval geen eigen drukkerij meer had.
| |
Bijzonderheden
In deel X van het Groot algemeen historisch, geographisch, genealogisch en oordeelkundig woordenboek van David van Hoogstraten, dat van 1725-1733 bij een aantal boekverkopers, waaronder de Wetstein's, verscheen, vindt men een uitvoerige genealogie van deze familie met bijzonderheden over Hendrik Wetstein.
1-2-1682 werd(Johan) Lucas Wetstein, geb. 6-7-1663, lid van de Waalse Gem. te Amsterdam. Hij werkte tot 1698 in de boekhandel van zijn broer Hendrik blijkens brieven, die hij namens zijn broer aan de Londense boekverkoper Samuel Smith schreef (Bodleian Library Oxford).
1666-1671 (met nog een heel enkele inschrijving daarna, de laatste van 1678) album amicorum van Hendrik Wetstein, bewaard in de Bibliotheek van de Vereniging tot bevordering van de belangen des boekhandels (KS 1001).
|
|