De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 4. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven N-W, papierhandel, drukkerijen en boekverkopers in het algemeen
(1967)–Isabella Henriëtte van Eeghen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
Aeltie Hackman, geb. Amsterdam 1699/1700, dochter van Dirck Barense Hackman, aswerker, en Helena Hanse Handelaer. 31-1-1717 bewijs van f 325. - aan zijn zoon (Inbreng 47, 5vo). | |
Adressen7-3-1721 Oudezijds Achterburgwal, 23-8-1721 etc. Leidse straat tussen Heren- en Keizersgracht (A.C.). | |
Boekhandel9-5-1721 behuwd poorter als boekverkoper, 23-6-1721 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1729. 17-5-1729 werd hij gedaagd door de schout wegens het verkopen van een pasquilleus gedrukt libel, ‘Solemneele versakinge van het pausdom en den geestelijken staat geregtelijk gedaan door Lucas Ahuys Janseniste priester te Amsterdam anno 1729’ zonder naam van de drukker of auteur; 28-6-1729 veroordeeld tot een boete van f 1000. - (Schoutsrol). 25-8-1730 werd een curator aangesteld over zijn desolate boedel (D.B. 314, 109). 1-9-1730 staat en inventaris van de boedel ten behoeve van de cessie aan crediteuren: Schadens en lasten (tezamen f 18810. -): door wanbetalingen f 750. -; ‘den req. heeft in den jare 1728 ondernomen het drukken en uytgeven van de bekende Historie der Reformatie van Amsterdam in folio waertoe hij considerabele onkosten heeft moeten doen, t welk nauliks volbragt zijnde of heeft hij req. differentie gekregen met de houders van 't privilegie der Beschrijvingh van Amsterdam, dat van dat gevolg is geweest dat den req. alle de platen behorende tot dat werk mitsgaders 't regt van copij aen deselve heeft moeten overgeven en daerenboven volgens contract belooft te betalen f 750. - zijnde het selve boek daardoor en door de tegen advertissementen in sodanig discredit gebragt dat genoegsaam alle die hem bestelt waren zijn afgeschreven en de exemplaren die eers voor f 10. - zijn verkogt naderhand in publicque verkoping niet meer als f 3.5. - hebben mogen gelden, waerdoor hij groote schade heeft geleden als hebbende den req. 't selve werk gekost aen den schrijver f 1425. -, aen drukloon van groot en klijn papier f 1100. -, aen drukloon van de platen f 420. -, aen drie plaatsnijders voor de platen f 1400. -, aen bourdeaux drukpapier f 875. -, aen mediaen schrijfpapier f 350. -, aen de vergaerder f 40. -, (tezamen) f 5600. -, waertegens hij van de verkogte exemplaren heeft ontfangen f 1350. - en zulx daer aen schade f 4250. -’, ‘nog heeft den req. schade geleden aen diversche boeken door vermindering van prijs onder anderen aen 't Leven van Fenelon f 500. -’; ‘idem aen den heer hooftofficier wegens 't drukken van seker blad betaeld f 1000. -’; huishouding, ziekten etc. in 9 jaar, gemiddeld f 1000. -, tezamen f 9000. -; huishuur in die tijd f 3310.-. Crediteuren (tezamen f 8222.14. - en een groot aantal zonder bedragen, daar de rekeningen nog openstaan): o.a. Isaac van Homrig wegens obligatie van 1728 f 600. -; de wed. Andries van Damme etc. f 750. -; de wed. Willem Duym pro resto van drukloon 1729 f 370. -; Marten Smets voor drukloon 1730 f 40. -; wed. Jacob van Staveren wegens obligatie 1726 f 150. -; voor papier Gerrit Engel te Wormerveer 1730 f 171.2. -, wed. Jonas Fouquet pro resto 1729 en 1730 f 180. -, Fredrik en Hendrik Stegman pro resto 1728 en 1729 f 160. -, Jacobus Ligthart 1730 f 37.15. -, Gerrevink 1730 f 18. -, Mighiel Boons sooveel bevonden sal werden deselve te competeeren 1728; Johannes Spanceerder voor bijbels etc. 1730 f 110. -;... Raket no. ux. pro resto van drukplaten 1728 f 150. -; Paulus Benelle voor ½ jaar huishuur f 237.10. -; Aaltje Hakman voor aangebracht kapitaal f 4700. -; de voorzoon Abraham van Septeren voor moeders goed volgens bewijs f 325. -; verder een aantal boekverkopers te Amsterdam, Delft, Den Haag, Groningen, Leiden, Rotterdam en Utrecht. | |
[pagina 122]
| |
Uitstaande schulden (tezamen f 2234.2. -): boekverkopers en particulieren alle onder de f 100. - behalve Jacob Guiliot Rokin bij de Lange Brug f 124.12.-. Voor inboedel, boeken etc. wordt verwezen naar de inventaris (D.B. 246, 21). September 1730 inventaris van de boedel van Johannes van Septeren, o.a. ‘Int voorhuys een winkel en toonbank, een lessenaar en raampje, drie stoelen en een tinne inktkoker’, gebonden boeken met opgaaf van jaar en plaats (26 folio, 172 4o, 377 8o, 40 12o), ongebonden boeken in alph. volgorde, ‘Curieuse pakketten, verscheyde zeegels, dito huurceduulen, dito obligatiën, dito polissen, dito cognossementen, eenige bankbriefjes en assignatien, verscheyden bijbels, testamenten, psalmboeken en avondmaalsboekjes soo in sagrijn, Spaans leer en Franse banden, verscheydene schrijfboeken, schrijf en andere pampieren, boekebinder gereetschap en verdere winkelware’. ‘Nooyt gedrukte copien: De zeldsaame merkwaardige reysen van juffrou Angelica Corradini van Venetien, door Duytsland Holland Engelant en Vrankrijk vervattende veel coddige voorvallen raare ontmoetingen vermakelijke discoursen en geestige aanmerkingen volgens 't oirspronkelijk handschrift uyt het Italiaans vertaalt; De verliefde historie van P. Peter Jesuit door S.V.L.; Geschiedenis van 't Oude Testament getrokken uyt de N. Schriftuur door den heer D'Andilly uyt het Frans vertaalt door D. Gijs; 2 Comedien noyt gedrukt: Triumpherende minnaar blijspel door de Bufero, Het swervende portrait; Een manuscript van D. Lud. Smits, Het Leven van onsen saligmaker Jesus Cristus in een cort begrip samengetrokken daar in wel voornamentlijk zijn vaderland, verblijfplaatse, toghten en reysen door Galileen, Samarien, Judea enz. beschreven werd uyt 't N. Testament.’ Tenslotte volgt nog een opgaaf van 3-2-1731 van boeken, door debiteuren als commissiegoed van september tot november teruggezonden. (D.B. 17 en 139). 21-23-9-1730 veiling van ongebonden boeken van Van Septeren (G.A. 106). 1732 werd bij de afrekening aan inkomsten en uitgaven een bedrag van f 6517.5.8 verantwoord, waarbij op 19-10-1730 van de veiling f 4500.2. - (D.B. 25, 358, 365 en 371). | |
UitgeverijVan 1721 tot 1730 verscheen een vrij groot aantal uitgaven met zijn naam, vrijwel alle in het Holl., een enkele in het Frans. 23-8-1721 adv. hij, dat hij met privilege had gedrukt ‘Naamregister der Geref. predikanten, welke zig tegenwoordig in 't keurvorstendom van de Pfaltz en onderhavige vorstendommen en landen bevinden (A.C.). 1722 verscheen bij hem een werk van de Duitse predikant Erdman Neumeister, (zie Handelingen van de Mij der Nederl. Letterkunde 1871, 28). 1722 etc. verscheen bij hem een groot aantal uitgaven van stichtelijke inhoud, o.a. vertaald uit het Duits door Isaac le Long (A.C. 3-11- en 1-12-1722, 29-6-, 23- en 30-10-1723, 11-4-, 30-5-, 6-6-, 5-8- en 24-10-1724, 21- en 28-8-, 6-10-, 10- en 15-11-1725). 2-9-1724 adv. hij de uitgaaf van Traité historique et chronologique du sacre et couronnement des rois et reines de France depuis Clovis I jusqu'à present van N. Menin, met de toevoeging: ‘Dit nodig werk, voor alle liefhebbers, van fraye wetenschappen en historien, is door den autheur, boven de Parijse druk, meer dan de helft vermeerdert’ (A.C.). Deze Parijse uitgaaf was in 1723 bij J.B.C. Bauche verschenen. 8-7-1727 gedaagd door de schout wegens het drukken en distribueren van een lasterlijk gedicht betreffende de dood van zijn majesteit de koning van Groot Brittanniën (Schoutsrol). Eind 1728 verscheen bij hem Historische Beschrijvinge van de reformatie der stadt Amsterdam, van Isaac le Long, met het jaartal 1729, en erbij gevoegd de grote prent van Nicolaas Listingh met ontwerp voor een koepelkerk op de Botermarkt (zie ook A.C. 2-1-1712). Dit boek bracht van | |
[pagina 123]
| |
Septeren, zoals ik hiervoren vertelde, ten val. Ik zal hier een korte uiteenzetting over de toedracht van zaken geven. Andries van Damme, Johannes Ratelband, Antony van Aaltwijk en Hermanus Uytwerfkochten van de wed. van Dirk Schouten (dus na 1718) het recht van copie van Commelin's Beschrijvinge van Amsterdam en kregen, na gunstig advies van overlieden van 23-6- (G.A. 80, 150), op 7-7-1723 privilege van de Staten, niet alleen voor de twee bestaande delen, maar ook voor een derde stuk ‘omme daar in, behalven het historiaele, zederd den jaare 1694 voorgevallen, te vertoonen en te beschrijven alle het gunt in de twe voorige stukken mogte zijn vergeten of overgeslagen, ofte zedert den gemelden jaare mogte zijn verandert of aangebouwt enz. en vermits niet alleen tot den herdruk van den gemelden C. Commelin zijne Beschrijving, maar voornamentlijk tot het bovengemelde Vervolg zullen vereischt worden excessive moeitens en kosten, zoo omtrent het maken van nieuwe teekeningen en platen, zoo van kerken, publike gebouwen, beeldwerken, oude monumenten, kloosters, schilderijen, kerk-glazen, grafsteden, gestigten, pourtraitten van vermaarde mannen, gedenkmunten, gilde en andere penningen; als mede plegtigheden en plegtgewaden, het vervolg der heeren van de regeering, de wapens der nieuwe Ed. Groot Agtbaare heeren burgermeesteren, en alles wat verder tot cieraad en luister van gemelde Beschrijving zal konnen bedagt en bijgebracht worden.’ In 1726 verscheen de tweede druk van de 2 delen bij Andries van Damme, Johannes Ratelband, de weduwe A. van Aaltwijk, en Hermanus Uytwerf, geheel gelijk aan de vorige, slechts ‘met verbeeterde figuren.’ Uit een ‘aen den lezer’ van de advocaat Pieter Vlaming, die toen bezig was o.a. met hulp van Christoffel Beudeker en Gerrit Schoemaker voor deel III, blijkt dat dit geschiedde om de bezitters van de eerste druk niet te benadelen. Le Long, die met van Damme en Ratelband nauwe contacten onderhield, moet hier aanvankelijk ook bij betrokken zijn geweest en zich met de hoop hebben gevleid, dat hij de uitgaaf zou verzorgen. Toen dat misging, moet hij met zijn Historische Beschrijvinge naar van Septeren, voor wie hij veel vertaalde, zijn gegaan. In november 1728 werd in de Maandelijke Uittreksels of Boekzaal aangekondigd, dat dit werk op 8 december zou uitkomen. Dit geschiedde echter reeds op 7 december en op diezelfde dag nog deden de wed. van Damme, Ratelband en Uytwerf(van Aaltwijk was uitgekocht) door not. Angelkot aan le Long en van Septeren insinuatie de verkoop, die in strijd was met het door hen verkregen privilege, direct te staken (KS 166). Van Septeren ging echter rustig verder. Op 9-12-1728 plaatsten de drie boekverkopers daarom de volgende advertentie: ‘Het publyk zij gewaerschouwt omtrent den koop van zeker boek, geintituleert Historise Beschrijving van de reformatie der stad Amsterdam, &c., door Isaac le Long, het geene op een baetzuchtige en malitieuse wijze in 't licht is gekomen, dat so' er al iets in mocht zijn van waerde, 't zelve onder een veel grooter verzameling van gedenkstukken tot de geestelijke gestigten van Amsterdam specteerende, binnen den jare 1729, het licht zal zien, in ongelijk schooner luyster en order, door de heer Pieter Vlaming, bij de eygenaers der copyen en privilegien der Beschrijvinge van Amsterdam, in folio.’ (A.C.). Op dezelfde dag richtten zij zich tot burgemeesters met een klacht over de schending van het privilege door de uitgaaf van dit werk, ‘als combineerende genoegzaam een kort begrip uyt het werk van Commelijn getrocken en sodanige kaerten, verkleynde prenten en afbeeldinge van kloosters, kerken etc. als in 't werk bij hun supplianten reets uytgegeven, werden gevonden.’ Op 11 december werd dit stuk in handen van overlieden gesteld, die daarna een bemiddelende rol in deze stellig zeer opzienbarende zaak speelden. Daardoor zijn de stukken in hun archief bewaard (G.A. 81, 18). Le Long had in zijn ‘Bericht aen den leeser’ het volgende meegedeeld: ‘Buyten het geene ik selve sedert veele jaaren tot dit werk versamelt hadde, heb ik weinig onderstandt gehadt; behalven dat de heer Jacob Marcus, groot liefhebber van vaderlandtsche oudtheeden, &c. en mijn geachte vriendt, de beleeftheit gehadt heeft, van het geene daar toe dienstig en onder hem berustende was, aan mij gulhertig meede te | |
[pagina 124]
| |
deelen; gelijk ik te sijner plaatse hier en daar in 't werk met roem heb aangeteekent, en daar voor hier meede hertelijk dank zegge. Hadden andere, die ik altijdt voor mijne goede vrienden heb gehouden, in de plaats van mij wat honing om den mondt te smeeren, sonder misleydinge te werk gegaan, soo soude ik dese stoffe tot een ander werk gebruykt hebben, 't welke mij door mijne goede vrienden, drie van de vier deftige boekverkoopers die het aanging, ook in de naam van de vierde, en uyt eygen beweeginge, was aangebooden, doch door wangunstigheit van sulke, die sich al te veel gesach over haar aanmaatigden, op een slinksche wijse is ontfutselt; trachtende zich selfs noch meester te maaken van 't geene ik seedert veele jaaren vergaadert hadde, 't welke ik nochtans niet sonder reeden weygerde.’ In hun ‘Aenmerking op de verkeerd genoemde en alleen uyt groote ambitie voortgekomene Beschrijving der stad reformatie van Amsterdam’ gaan de drie boekverkopers, na in 5 punten te hebben opgesomd, wat le Long allemaal aan het werk van Commelin had ontleend, nader op dit bericht van le Long in: ‘Uit deze 5 aenmerkinge meenen wij blijkt klaarblijkelijkst dat le Long dit geheele folio werk heeft te post (als men zegt) te zamen geflanst, alleen om redenen als uit zijn berigt aen den lezer is te zien, onder voorgeven als of hem het egte werk van het 3e stuk te beschrijven door wangunst was ontfutzeld, en dat de beloften daaromtrent niet zijn nagekomen, hoewel hij schroomt te noemen dat men aan zijn vlugge pen en veel bladeren druks uytleverende pen niet heeft durven vertrouwen. Wij geven de overlieden van het boekverkopersgilde in bedenken of het dan niet klaarblijkelijk is dat het woord Reformatie hier alleen maar valschelijk is opgevat, om zig daar agter te verschuylen, tegens de regtvaardige aanvallen van de boekverkopers die volgens verkregen octroy en onder het oppergezag en toestemminge van d'Edelen Gr. Achtb. heeren Burgemeesteren van Amsterdam tzelve werk onder de naam van een 3e stuk der Beschrijvinge van Amsterdam zedert 3 a 4 jaere herwaarts hebben aengevangen. Zie het octroy in de 2e druk van Commelyn.’ Op 24-12-1728 werd tussen de 3 boekverkopers en van Septeren een accoord gesloten: ‘Ten eersten belooft de voorn. Johannes van Septeren in een nader notarial contract te bekenne dat hij met het drucken van gemelde boek getast of getreden is in het octroy dat de drie eerstgenoemde boekverkopers hebben verkregen op de Beschrijving van Amsterdam door Commelyn in folio als ook tot de vervolgen, die tot het gemelde boek van Commelyn onder handen zijn, ten anderen dat de genoemde van Septeren belooft het gemelde boek noit te herdrucken, of de copy door hem of erfgenaemen noit te mogen verkopen of overdoen, en daerom aen de drie anderen boekverkopers zal overgeven alle de platen van 't gemelde boek, omme daermede te doen na haer welgevallen, en daerenboven over een jaar na dato dezes belooft de voorn. van Septeren aan J. Ratelband, de wed. van Damme en Uytwerf te betaele de somma van 750 guldens int geheel voor haar driën. Waartegen de drie gemelde boekverkopers aan de voorn. van Septeren de vrijheyd geven volgens haar octroy van de gemelde Historie der reformatie van Amsterdam door Izaac le Long folio te mogen uytgeven en verkopen, als een boek waartoe hij bij ons als octroy tot de Beschrijving van Amsterdam door Commelyn &c. het regt heeft verkregen, onder dit expres beding dat het gem. accoort moet zijn met approbatie van de WelEd.Gr. Achtb. heeren Burgemeesteren van deze stad. Dit alles gedaen ten overstaen van de heeren Gerrit Schoe(n)maker en Jacob Marcus den 24 december 1728.’ De aanwezigheid van Jacob Marcus is op zich zelf al een waarborg, dat le Long wel ongelijk zal hebben gehad. Vergelijking is voor ons niet mogelijk, want het manuscript van Vlaming, dat blijkens de advertentie van 9-12-1728 toen al gereed of althans bijna gereed moet zijn geweest, is nooit in druk verschenen (H.F.W. Oldewelt, Een verloren stadsbeschrijving, Amsterdamsche Archiefvondsten 1942, 27-31). Vermoedelijk is dit het gevolg van de uitgaaf van le Long en inzoverre moeten wij die dus wel betreuren, hoe nuttig die op zich zelf ook is. In de Maandelijke Uittreksels of Boekzaal van maart 1729 (p. 275-283) verscheen een zeer waarderende aankondiging. | |
[pagina 125]
| |
1730 verscheen bij hem De verwonderenswaardige gevallen of zeldzame levensloop van den edelmoedigen Dorylas. | |
BijzonderhedenBlijkens adv. in de Haarl. Courant van 9- en 23-4-1716 was van Septeren toen boekverkoper te Utrecht en was een catalogus van een Amsterdamse boekenveiling bij hem te krijg (E.). 21- en 28-8-1725 adv. hij, dat bij hem loten in de loterij van Bommel, Blokzijl, Vollenhoven, Deventer en in de drie voordelige van Vianen à 6 gulden te koop waren (A.C.). |
|