Boekhandel
23-4-1700 poorter als boekverkoper, 3-5-1700 gildelid, betaalt jaarzang tot zijn dood. Erachter staat: weduwe. Zij betaalt echter niet meer. Bij zijn ondertrouw gaf hij op boekbinder te zijn.
3-6-1711 wees hij bij zijn testament zijn vrienden Pierre Humbert en Jean Frédéric Bernard aan om zijn zaken af te wikkelen na zijn overlijden, daar zijn vrouw daartoe niet in staat was.
11-6-1711 voor not. de Wilde geven de weduwe, Jacob la Coste, Moise Devaulx, Henry Desbordes, voor zich en voor Alexandre Lombrail, Marc Antoine Boyer, Pierre de Coup, E. Fauveau, wed. Pierre Mortier en wed. Paulus Stegman en Zoon, alle kooplieden en crediteuren van Thomas Lombrail, goedkeuring, dat de executeuren Humbert en Bernard alles regelen en dat daarna de weduwe nog afstand mag doen, alsof ze beneficie van inventaris had aangevraagd, zodat zij de kosten van beneficie van inventaris vermijdt. (N.A. 6493, 234).
30-7-1711 veiling van de gebonden en 22-8-1711 van de ongebonden boeken van de overledene (G.A. 88 en adv. Gaz. 21-7 en A.C. 30-7).
19-4-1712 daagt Abraham Philips als procuratie hebbende van Jacques la Coste, Hendrik Desbordes, Jean le Clerc,... de la Motte, Moise Devaulx, Pierre de Coup, de wed. Paulus Stegman en Zoon, Jan Swart, J.F. Bernard, de wed. Pieter Mortier en Anthony Hasebroek, crediteuren van de boedel van Lombrail, de weduwe Lombrail op de geprivilegeerde rol, die op 8-12-1711 arrest heeft laten doen op het geld van de verkoop van de goederen van de boedel. (R.A. 1953).