10-10-1702 veroordeeld tot een boete van f 50. - wegens het drukken van Brieven van Landauw en van nouvelles tegen de keur (Schoutsrol).
1-10-1706 werd de kruier Jacobus Fonteyn gestraft met 14 dagen zitten te water en brood wegens het omlopen met het Nieuwe Lanterluespel, dat hij gekregen had van de zoon van Hoogenhuysen vooraan in de Egelantiersstraat bij de Prinsengracht (R.A. 355, 258vo en 259vo).
26-5-1707 werd de nachtwerker Philip Pieterse, die gearresteerd was wegens het omlopen met de Antwerpse courant, die hij voor 5 st. het boek van Cornelis van Hoogenhuysen had gekregen, cum capitulo ontslagen (R.A. 357, 26).
1707 drukte hij een uitgaafje na van de Rotterdamse boekverkopers Elias Yvans en Pieter van der Veer, Bericht en opmerkinge, wegens de staat van een buyten-gewone, zo genaamde slaap-ziekte, te Stolwijk voorgevallen. Aan het origineel voegde hij 5 regels toe. (U.B.A. 639 F 36).
1707 drukte hij de twee eerste delen van Jan van Gijsen, Alle de dichtwerken bestaande in desselfs ernstige en boertige heldendichten. In 1710 drukte hij ook nog diens Amstels kerksieraad (Knuttel 15928), maar daarna nam zijn vroegere leerjongen Jacobus van Egmond dat van hem over (KS 195-196).
1711 drukte hij een Hebreeuws boek (E.), 1713 en 1729 uitgaven van Christiaan Meyer, een bekeerde Jood uit Hamburg, waarin ook teksten in het Hebreeuws zijn opgenomen. Een uitgaaf van Christiaan Meyer, die in 1721 het licht zag, draagt het adres: ‘T'Amsterdam bij Rynier van Lier, boekverkoper op de Haarlemmer-straat 1721.’ Het komt mij voor, dat deze ook bij Cornelis van Hoogenhuysen gedrukt moet zijn.
1712-1714 drukte hij enkele korte geschriften van Daniel Waeywel, ook in Franse vertaling (Bierens de Haan 5223-5225).
Ledeboer vermeldt ook nog een Spaanse uitgaaf met zijn adres. Ofschoon de weduwe het huis na de dood van haar echtgenoot verkocht, zette zij toch blijkbaar de drukkerij voort. In de catalogus van 30-11-1905 van Bom te Amsterdam vindt men een folioblad vermeld, dat door haar werd gedrukt: Executie die wesen zal op Saturdag den 12 Maart 1746 in de Watergraeffs-, of Diemer-Meer van de onderstaende perceelen te weeten van de vermaarde herberg genaamt Rosendaal, aen den Ringdijk.