Uitgeverij
Van 1656 tot 1680 verschenen een aantal uitgaven in het Holl. met de naam van Michiel de Groot, in 1681 en 1682 met de naam van zijn weduwe, in 1683 tezamen met de neef Gijsbert de Groot, die vermoedelijk door zijn oom in de boekhandel was opgeleid.
1677 nam Michiel de Groot verschillende privileges over van Marcus Doornick en wel op 30 juni of juli. Dat waren het privilege van 17-12-1668 voor Het Vermaackelijck landtleven (9-12-1683 verlenging van het privilege), van 21-4-1670 voor De Nederlandtse Herbarius of kruydtboeck van Petrus Nijlandt, waarvan in 1680 bij Michiel de Groot een uitgaaf het licht zag, in 1682 bij de weduwe, en van 28-9-1675 voor de Gereformeerde schatkamer der gebeden en voor het Specieboeck van Loduwijck de Bruyn.
1680 zag met adres van Michiel de Groot ‘in de Beslagen Bijbel’ het licht L'Advocat sans estude, een Holl. vertaling van een werk van Molière, hetzelfde of volgend jaar een toneelstuk van de Antwerpenaar G. Ogier, Belachelijck misverstant ofte boeregeck.
In 1682 verscheen van G. Ogier, De Seven hoofd-sonden met adres: ‘T'Amsterdam voor Michiel de Groot, boeckvercooper op den Nieuwendijck anno 1682’, met gravures van Gasp. Bouttats. Hoe deze twee werken, die beide na zijn dood verschenen, te verklaren zijn, kan ik niet zeggen.