Boekhandel, koffieschenkerij en loterij
1-1-1711 vermaakt de weduwe van Pieter Sceperus, bij wie hij als knecht in dienst is, hem de loterij etc. (zie aldaar).
6-3-1711 poorter als boekverkoper, 13-4-1711 gildelid.
15-12-1712 etc. adv. betreffende de loterij (A.C.).
1740 etc. overman van het gilde.
1742 koffieschenker en collecteur van de loterij, inkomen f 9000. -; zijn zoon Jan van Eyl woont bij hem in en drijft de boekwinkel, f 1000. - inkomen.
30-12-1744 legateert hij aan zijn zoon Jan zijn huis met alle ornamenten van de koffiekamer en het gebruik van het koffieschenken en wat daaraan dependeert voor f 32000. -, welke som van zijn erfportie zal worden afgetrokken, eventueel met bijpassing van het tekort. Jan zal direct na zijn dood voor eigen rekening koffie schenken en daarvoor de tabak, koffie en koffiebonen tegen inkoopsprijs mogen overnemen. Als bij zijn dood het collecteren van de loterij aan de gang is, zal dit geheel ten laste en bate van Jan geschieden, als het trekken aan de gang is, zal dit ten laste en bate van alle erfgenamen door Jan geschieden, die daarvoor de vrije dispositie zal hebben over de loterijkas en over het bankgeld en na afloop van de loterij rekening en verantwoording zal afleggen.
16-11-1757 verklaring voor not. van Dam door Hendrik van Eyl, dat ofschoon zijn zoon Jan mede tekent als collecteur van de staatsloterij, alles alleen voor hemzelf geschiedt en Jan slechts een salaris ontvangt (N.A. 12559, 279).
16-11-1757 verklaring voor idem van Hendrik en Jan van Eyl, dat Jan al sedert 1742 alleen de boekwinkel heeft gedreven en dat alles, wat de boekwinkel betreft, hem toebehoort. Hij zal na