die meest betrekking hebben op penningen of op zijn eigen of andere rariteiten, vindt men bij van der Aa, N.N.B.W. en KS 1555-1556, zodat ik hier alleen bijzonderheden laat volgen over de daar niet vermelde uitgaven of over uitgaven, waarover ik iets naders kan vertellen.
24-7-1691 kreeg hij privilege van de Staten van Holland voor de Histoire de Guillaume III par medailles etc., receuillies par N. Chevalier. In de uitgaaf van dit werk, dat met het jaartal 1692 verscheen, is het privilege tweemaal afgedrukt, de tweede maal met vermelding: ‘L'auteur a cédé et transporté à Marc Huguetan marchand libraire et imprimeur son droit de ce premier volume, selon l'accord fait entr'eux’. (Zie KS 124 en 1555). Blijkbaar ontstonden daarover achteraf toch moeilijkheden, zoals uit de advertenties in de A.C. is op te maken. Op 20-9-1691 werd dit werk aangekondigd. Op 1-5-1692 las men: ‘Ont donne avis au peublicque que l'Histoire metallique du roy Guillaume, troisième, in folio, recullie et expliqué par Nicolas Chevalier, paroit imprimé par monsieur Marc Huguetans et se vend aussi cez les dit sieur’. Op 3-5-1692 werd dit tegengesproken: ‘L'avis donné dans la derniere gazette Flamande est faux, sçavoir que l'Histoire metallique du roy Guillaume se vend de chez Marc Huguetan’.
27-10-1691 kreeg hij een veel uitgebreider privilege van de Staten van Holland voor de zogenaamde Histoire metallique de Hollande. In sept.-oct. 1701 zetten Nicolas Chevalier en Jaques Tirel nog een oproep in de Journal de Trevoux om mémoires bij hen in te sturen voor dit werk (II 371).
30-6-1692 schreef Bayle aan Minutoli: ‘Un nommé Chevalier vient de publier un petit in folio, qui contient l'Histoire du Roi Guillaume par médailles. Elles sont en grand nombre, mais mal gravées, et tout l'ouvrage fort mal agencé’. (Lettres 1714, I 363 met noot van Marchand: ‘Imprimée à Amsterdam chez Malherbe (sic!), en 1692, in folio’).
28-11-1695 ‘On imprime à Amsterdam une dissertation sur la piece d'ambre gris, qui a été aportée des Indes Orientales à la Chambre d'Amsterdam, du poids de 182 livres; avec une description du cabinet de curiositez de l'auteur; par Nicolas Chevalier’. (Gaz., vergel. ook correspondentie Cuper-Chevalier K.B. 72 G 19. Op 3-4-1714 vroeg Chevalier aan Cuper inlichtingen voor zijn Histoire d'Utrecht en stuurde toen blijkbaar ook deze Dissertation, waarvoor Cuper 12-4-1714 bedankte: ‘La dissertation sur l'ambre gris me plait beaucoup. L'on fait mention d'un grand morceau dans le voyage de Mr. Leguat, qui a esté cause des grands malheurs a luy et a ses compagnons refugiez, dont l'histoire est digne pour cela d'estre luë’.)
In 1701 gaf hij tezamen met Tirel uit Les Avantures de la Madonna van Renoult (bespreking Hist. des ouvr. des savants aug. 1701, p. 382) en de Mémoires de monsieur le marquis de Montbrun (Journal de Trevoux II 4).
3- en 25-4-1703 boete van f 25. - wegens het drukken van de Journal d'Amsterdam zonder naam van auteur en verbeurdverklaring van de exemplaren (Schoutsrol).
Sept. 1702 bespreking van de Histoire des variations de l'Eglise Gallicane... par J.B. Renoult. A Amsterdam, chez Nicolas Chevalier, marchand libraire, proche le Vieux Heere Logement 1703 (Hist. des ouvr. des savants p. 406 art. XIII).
1704 tot 1715 verschenen uitgaven te Utrecht met uitzondering van één, XXXVI Chronologische tafelen van Keysers etc., dat te Amsterdam het licht zag in 1710.
1717 verscheen de catalogus van de rariteiten, die hij in de bovengenoemde kassen in de Beurs tentoon had gesteld, uiteraard ook te Amsterdam, als: Catalogue de toutes les raretés de la gallerie d'antiquités au dessus de la bourse d'Amsterdam.
27-12-1718 ‘Nicolas Chevalier, marchand libraire à Amsterdam, vient de mettre au jour: Les lettres du baron de Busbeke, ambassadeur de l'empereur Rodolphe II en France, traduites du Latin en François in 12o’. (Gaz.).