[Hs. F] Vergadering van 3 December 1902.
Aanwezig: De Koe, Van Eeden, Vogel, Keulen, Heller, Aafjes, De Haer, Mina, later De Haan en Koorn.
1. Opschrijven der waren. Het opschrijven door de huisvrouwen is in de war geloopen. Er zal bij hen op aangedrongen worden, dit voortaan zeer geregeld bij te houden.
2. Brood voor Amsterdam. De Haer heeft met Rijswijk hierover gesproken. Het brood kan nog wel witter worden, maar dan moet nog beter meel gebruikt worden, wat duurder is en dus niet raadzaam. De Haer verwacht veel van de a.s. verzending in manden in plaats van de kisten, die het brood onderweg doen lijden.
2. Administratie. Van Eeden acht het noodig, dat voor 1 Jan. een overzicht wordt klaargemaakt van ons geheele bedrijf gedurende het afgeloopen jaar. Tromp verklaart zich wel bereid dit op te maken, maar het is een heel werk, dat overdag ook tijd in beslag zal nemen. Vindt men het wenschelijk, dat dit werk van Tromp vóór gaat boven zijn ander werk, dan zal het gebeuren. Aldus wordt besloten.
4. De Koe leest het verslag der warmoezierderij voor, dat wordt goedgekeurd.
3 December: Uit het Dagboek blijkt dat er iets onaangenaams in Van Eedens leven had plaatsgevonden: ‘Ik ben somber. Gister kwam het stuk van Karel in de XXste eeuw. Ik had het verwacht. Wist ik niet bijna nauwkeurig dat het komen zou? Het is goed dat alles zoo gegaan is.’ Het gaat hier om Van Deyssels artikel ‘Over wankunst’, waarin hij definitief afrekent met Van Eeden. Deze schreef op 7 december ‘Over woordkunst III’ als antwoord. Van Deyssel weigerde het voor De XXste Eeuw, zodat Van Eeden het in januari 1903 als brochure liet uitgeven (zie ook V. VI. VII. 1902 en 23.X.1902). De jarenlange vriendschap tussen beide schrijvers werd door deze affaire afgebroken.