tegemoet te komen, men moet er zooveel vroeger voor opstaan en 't is voor die kleine hoeveelheid haast niet de moeite waard. Besloten wordt dat De Boer met hem de rekening en de moeielijkheden nog eens eerst zal nagaan, alvorens in deze zaak nader te beslissen.*
* Hierna: ‘Z.O.Z.’ Verwijst naar het einde van het verslag van 4-10-1902, op de volgende bladzijde van het manuscript, alwaar een aanvulling op het verslag van 2-10-1902 staat genoteerd.
De Haer: Gerardus (Gerrit) de Haer (geb. 1878). Was van oktober 1902 tot januari 1907 op Walden, waar hij tenslotte leider van de bakkersgroep werd. In 1909 vertrok hij naar Brazilië. In 1913 wilde hij op Walden terugkomen.
besprek: Mondelinge onderhandeling.
Keulen: Gerlof Keulen (geb. 1883). Bekende van De Koe; kwam in november op Walden. Hij ging later naar de kolonie te Nieuwe Niedorp. Koorn: Jan Koorn kwam eind oktober op Walden. In 1905 ging hij naar de kolonie te Nieuwe Niedorp. Later vestigde hij zich in de tot anarchistische gemeenschap uitgegroeide Horstermeerpolder. (Van Eeden ontmoette hem daar in 1922).
N. Niedorp: Een gemeente ten Z.O. van Schagen, de voormalige standplaats van De Koe. Hier kochten in 1902 drie jongemannen en een vrouw een huis met erf en zij pachtten 3 ha. land om er een christenanarchistische kolonie te stichten. Ze verbouwden aardappelen, kool en andere groenten, later werd ook fruit geteeld.
Met de drukkersgroep Vrede richtten zij in 1904 het Federatieve Fonds op, dat een tegenhanger van G.G.B. vormde voor christen-anarchistische groepen. (Men moest niets hebben van de door het G.G.B.-hoofdbestuur uitgevoerde strenge controle op de bij haar aangesloten groepen).
De kolonie was lange tijd in economisch opzicht zeer rendabel, maar het verloop van de kolonisten was groot door problemen met de communistische leefwijze. Zij werd tenslotte een privébedrijf van één der oprichters (Maarten Koorn) en bestond tot kort na de tweede wereldoorlog.
wittebrood: Dit was een luxe artikel. Aanvankelijk bakte men op Walden alleen bruinbrood en sportbeschuiten.
men moet er zooveel vroeger voor opstaan: Toen het bakkersbedrijf werd opgezet, wilde men zonder nachtarbeid werken. Doch weldra vonden de bakkers zelf, dat zij zonder nachtwerk geen concurrentie konden bieden aan gelijksoortige ondernemingen, die het wel hadden ingevoerd.