| |
| |
| |
Drama en muziek.
(Duitsch artikel verschenen in ‘die Schaubühne’ 1906.)
Ik weet weinig gedachten zoo diep aandoenlijk als die aan het contrast tusschen Wagner's schoone brieven aan Mathilde Wesendonk over Tristan en Isolde, het daarmee verbonden heerlijke muzikale werk - en de vertooningen waarmee men meent, volgens de bedoelingen van den meester deze schoonheid zintuigelijk waarneembaar te moeten maken.
Als ik zulk een opvoering zie, hoe goed verzorgd ook, en ik denk aan wat Wagner moet gevoeld hebben toen hij de muziek in zich hoorde, - dan komt mij de vergelijking voor den geest met den dooven Beethoven, die luisterend alleen naar het innerlijk schoon, en een totaal in de war-geraakt orkest blijft voort-dirigeeren.
Wij moeten het niet verhelen, wij moeten het durven uitspreken, ondanks de felle verdediging der Zeloten, ondanks het schijnbare in hoogsten bloei staande Wagnerisme... het Wagneriaansch muziekdrama is een onderlinge moord van poëzie, dramatiek en muziek, - een opera, niets meer, hetgeen zeggen wil een onding, reden voor komende geslachten tot glimlachende verwondering over den wansmaak der tijden. Ja, erger dan
| |
| |
een gewone opera, omdat het zooveel meer beoogt, en zooveel kostelijkers bederft.
Ik durf de voorspelling wagen, dat binnen vijftig jaar, en waarschijnlijk reeds eerder, de Wagnersche muziek alleen nog maar als muziek zal worden ten gehoore gebracht en alle eens daarmee gedrochtelijk saamgekoppelde opera-rommel voor goed zal zijn opgeborgen, lang overleefd door opera en operette, waarvan hij de verbetering wilde geven.
De eerbiedige gedweeheid waarmede thans nog duizenden deze verwarring en disharmonie aannemen en er het schoone uit abstraheeren, zich zelf voor het leelijke verstompend, onder den machtigen invloed van het muzikaal genie en het groote karakter van Wagner - zal al spoedig moeten plaats maken voor meer kritische nuchterheid, die vraagt wat het voor zin heeft dramatische poëzie te schrijven die men niet verstaat en niet behoeft te verstaan Het getal der enkele onbevangenen die, ondanks, of juist òm hun groote bewondering voor de heerlijke muziek, geërgerd en verveeld, met pijnlijken spot een vertooning verlaten, die alleen geschikt is hun muzikaal genot te bederven en er geen enkel dramatisch-poëtisch genot voor ter vergoeding geeft - zal al spoedig dat der dwepers overtreffen.
En toch.. en toch... de aesthetisch-harmonische verbinding van vizueel, dramatisch-poëtisch en muzikaal schoon is geen onbereikbare illusie.
De harmonie van muzikale, vizueele en gemoedsaandoening die Wagner wenschte te bereiken, als hoogste kunstvorm van edelste gehalte, is en blijft voor ons allen een heerlijk doel. De mensch wenscht haar en zal haar doen ontstaan
Maar dan in zuivere onderlinge verhouding, in juist
| |
| |
evenwicht, waarbij aan elk der drie kunstsoorten recht wordt gedaan, en aldus een waarlijk harmonisch geheel ontstaat.
Dat deed Wagner niet, omdat hij een muzikaal genie was, en het muzikale in hem verre overwoog, veel te ver om aan de andere kunsten, ondanks zijn besten wil, recht te doen. Hij was als muziekus, veel te weinig vizueel-artistiek en poëtisch dramatisch aangelegd, om de juiste balans der verhoudingen te vinden
En het is de wan-verhouding der indrukken vóóral, die in Wagner's muziekdrama's alle illuzie bederft.
Het zijn alle ongelukkige huwelijken tusschen poëzie en muziek. Hetgeen evenwel niet bewijst, dat er geen gelukkig huwelijk mogelijk is. De vraag is maar aan elk der partijen zijn rechte plaats en werkzaamheid te geven.
In de muziek-drama's van Wagner is de artistieke economie verloren, en het eind is een deficit. De muziek, de hemelsche kunst, doet het aardsche werk dat alleen aan het gesproken woord toekomt. De muziek redeneert, betoogt, verhandelt, - vernedert zich tot werkzaamheid, waarvoor ze te hoog staat en waarvoor ze ook totaal ongeschikt is Het onvermijdelijke effect is bespottelijkheid. Elk onbevangen mensch moet lachen als hij deze menschen zingende ziet twisten, vrijen en sterven. Terwijl de waarachtige schoonheid van het gesproken woord, de fijne nuance van de spraak, van het gebaar, van de mimiek, dus de dramatische kunst verloren gaat, in muziek verdronken. En nu mag het heerlijke muziek zijn, - of men in water of in nectar verdrinkt, dat komt voor het offer overeen uit.
En de wraak van het offer blijft niet uit, want ook de nectar wordt bedorven. Het is voor iemand met fijn en zuiver kunstgevoel onmogelijk om niet kregel te
| |
| |
worden en de schoone muziek te blijven genieten, zoodra het voorspel voorbij is, het scherm opgaat en de spelers beproeven het orkest aan te vullen met hun op noten gebrachte persoonlijke onaangenaamheden en meeningsverschillen. Dat is om duvels te worden Het is even storend als wanneer het publiek begon mee te neuriën of te fluiten, al deed het dit nog zoo zuiver. Er mengen zich twee sferen van geheel ongelijksoortigen aard. Dit niet te voelen is een miskenning van den goddelijken aard der muziek in tegenstelling van den aardschen aard van Drama en toeschouwers. Het Drama mag, zooals Nietzsche meent, uit het koor zijn geboren, nooit heeft koor en drama in de groote Grieksche tragedie zich aldus hybridisch vermengd. Zij beseften elk hun afzonderlijken aard en waardij
De dramatische dichter komt het eerst op tegen deze schennis van zijn domein, deze onwaardige overneming van zijn taak, deze vernieling van zijn schoon. Dat de Wagner drama's als dramatische litteratuur beneden het middelmatige zijn, is niet zoo erg. Maar het omscheppen van een waarlijk groot dramatisch kunstwerk tot een Wagneriaansch muziek-drama kan niet anders als zijn verontwaardiging wekken. Het tot opera verknoeien van Hamlet en Faust, door welke groote Componisten-hand het moge geschieden, is hem een onvergeeflijk vergrijp.
Toen een komponist mij eens voorstelde een versdrama tot een muziek-drama te verwerken, had ik het gevoel of men mij aanbood mijn huis te verlichten door het in brand te steken. Het zou misschien wel een mooi gezicht geweest zijn, maar toch is men door zulk een vereerend aanbod meer verschrikt dan verblijd
Men kan het vuur van edeler aard noemen dan hout, kalk en steenen. Maar men moet ze niet mengen. Alles,
| |
| |
alstublieft op zijn plaats. Het verlichtende verwarmende vuur altijd op behoorlijken afstand.
Ik acht muziek onmisbaar voor elk groot en schoon drama, om tot volle werkzaamheid te komen.
Wat zou de schoonste tempel, de schoonste zaal zijn zonder verlichting? En hoe hooger en heerlijker licht hoe beter. Het licht van zon of maan zal den tempel eerst zijn volle schoonheid geven - maar geen muren van vuur, geen tafels en stoelen van vuur. Een Opera is een huis van vuurwerk. En nu mag men, zooals Wagner, de oude opera's willen vervangen door het werkelijk groote drama, wanneer men dan niet de dramatische dictie en actie zijn eigen aard en volle vrijheid laat, en van alles muziek wil maken, dan krijgt men iets wat voor den kunstgevoelige hinderlijker en bespottelijker is dan de oude opera, zooals een Parthenon van vuurwerk bespottelijker is dan een tuinhuisje of châlet.
Dit alles is geen kwestie van redeneering of theorie maar van zuiver kunstgevoel Men moge er lange en geleerde verhandelingen over kunnen schrijven, daarmede bewijst men volstrekt geen recht van spreken. Met veelheid van woorden en van kennis betoogt men in dezen niets. Het komt aan op richtig waarnemen en voelen, en dat kan in weinig woorden worden aangeduid, en zal, hoezeer ook weersproken, door de uitspraak der menigte worden bevestigd.
De muziek is voor het Drama onmisbaar en wat haar taak is, kan worden afgeleid uit deze woorden van Schopenhauer: ‘Musik lässt jedes Gemälde, ja jede Scene des wirklichen Lebens und der Welt, sogleich in erhöhter Bedeutsamkeit hervortreten.’ (Welt als Wille und Vorstellung I pg. 309) ‘wenn zu irgend einer Scene Hand- | |
| |
lung, Vorgang, Umgebung, eine passende Musik ertönt, scheint diese uns den geheimsten Sinn derselben auf zu schliessen, und tritt als der richtigste und deutlichste Commentar dazu auf’ (ibid).
Ziedaar een waarheid die ieder aandachtig en kunstgevoelig beschouwer en toehoorder zal moeten erkennen. En uit zuiver artistiek instinct zal de dramatische dichter, bij het ter aanschouwing geven van zijn schepping, den muzikalen kunstbroeder zoeken, die de geheimste beteekenis van zijn werk, ook voor hemzelven door muzikale toelichting waarneembaar maakt.
Men ontwerpt geen tempel om er alleen een teekening van te maken, men schrijft geen drama, dat niet aanschouwelijk voorgesteld moet worden, en bouwwerk en gedicht verlangen, tot volledig begrip en geheele waarneming, licht en muziek.
Maar het dramatische gedicht blijve dan ook in zijn eigenaardige, aardsche schoonheid, volkomen onaangetast. De spraak heeft schoonheden, die geen zang kan weergeven of vergoeden, de histrionische uitbeelding, in gebaar, mimiek en stem-nuanceering, kan niet plaats vinden in het lied, ook niet in recitatief, duet of koor. Het oratorium-recitatief is episch, duet of lied of koor is lyrisch - geen van dezen kunnen dramatisch zijn. De dramatische poëzie kan en mag niet gezongen worden. Het is haar dood. Zelfs de lyrische poëzie verdraagt lang niet altijd de toonzetting, het tot gezang maken. De schoonste en sterkste lyriek - ik denk aan Shelley - kan niet op muziek gezet worden. Ze zou iets anders, en iets minders worden. En wie denkt er aan Shakespeare te verbeteren door zijn taal op muziek te zetten?
En meent men dan toch waarachtig dat Shakespeariaansche drama's wèl gemusicaliseerd kan worden, als
| |
| |
men de verzen maar eenvoudig zóó slecht maakt, dat het van geen belang is of ze worden verstaan of niet?
Wat heeft Wagner's succes mogelijk gemaakt? De afwezigheid van een Shakespeare, die met een ‘Quos ego!’ optrad voor de rechten der geschonden dramatiek.
Toch kan de rechte samenwerking gevonden worden tusschen deze twee hooge kunst-uitingen Als aan alle gemeenschapskunst behooren aan het drama vele kunstenaars samen te werken. Het drama is een gebouw dat door den arbeid van velen tot stand komt. De dichter, als bouwmeester, ontwerpt het plan en geeft het materiaal, de taal; de muziekus geeft zijne muzikale gedachten, door de dichterlijke schepping gewekt, tot toelichting, als hoogste commentaar, als voorspel, als tusschengevoegde gezongen lyriek, koor, lied of recitatief, maar telkens ophoudend en afwachtend, wanneer de dramatische handeling sprekend begint, en zich dus streng in eigen muzikale sfeer begrenzend - terwijl de beeldende kunstenaar zorgt voor decor, kostuum en verlichting, en de histrionische kunstenaar de dramatiek naar eigen opvatting uitbeeldt. Zoo alleen ontstaat iets groots en machtigs, waardig om een overwegende plaats te bekleeden in het geestelijke leven van een gansch volk.
Ik ken reeds bewijzen, dat de dramatische kunst meer en meer tot zulk een samenwerking neigt Het is onjuist te meenen, dat de dramatische dichter het tooneel, de voorstelling met gewaden, sceneriën en muziek, zou minachten of vreezen, om de innerlijke waarde zijner verzen niet in gevaar te brengen. Hij verlangt zeer zeker de pracht van zichtbare vertooning, van histrionische uitbeelding, van muzikale toelichting, het versterkt en verhoogt alles zijn bedoeling, mits in juiste harmonie. Hij verlangt zijn werk niet overstelpt of verdronken te
| |
| |
zien, evenmin begraven onder de prachtigste costumes en decors, als doodgezongen onder de heerlijkste muziek. Maar alleen door onderling fijngevoelig kunstbegrip, door het in waarde laten van elk der kunst-uitingen, het discrete zich beperken tot eigen sfeer en werkzaamheid, zoodat het gansche des te dieper werkt en des te luisterrijker straalt, alleen dáárdoor vindt het menschelijk kunstgevoel harmonische bevrediging.
Zou Shakespeare in den Midsummernightsdream zoo bitter met primitieve vertooningen den draak hebben gestoken als hij zelf niet om een schoone, waardige opvoering bekommerd was?
En juist de opvoering van dit heerlijke werk, met goede muziek, is als een der eerste voorbeelden van een waarlijk harmonisch evenwichtig muziek-drama, door het Reinhardsche theater gegeven. Terwijl in den ‘Nero’ van Stephen Phillips te Londen, deze samenwerking van edel vers, schoon gewaad en decor, en passende muziek met nog meer opzet is gezocht.
Toch kan de Duitsche kunst nog naar hooger streven, wanneer zij haar gansche onovertroffen muzikale kracht op juiste wijze met het groote drama weet te verbinden
Een opera of operette heeft een zeker recht van bestaan, in het luchtige, blijgeestige genre, waarbij vers en dramatiek niet van groote beteekenis zijn. Als voorbeeld daarvan noem ik de Mozart'sche opera's.
Maar in de serieuze, tragische dramatiek, en ook in het groote blijspel, daar behoort ook muziek van aller-hoogsten rang een haar waardige taak te vervullen, met verstandige eerbiediging van alle rechten van het gesproken woord en de histrionische uitbeelding.
|
|