Jeugd-verzen(1926)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 120] [p. 120] L Ik ben herkend Ik ben herkend! ja! Vader! - ja! ik ben het! uw lang verdoold en diep rampzalig kind. Nog zwerft het moe en eenzaam, ach gewen het weer aan uw roep, dat het U weeder vind Van eindloos verre deed uw stem zich hooren, Ik wist het wel! - ik ben nog niet verlooren - Ik ben herkend! Ik ben herkend! - hoogzalige gedachte! De Heer van Aard en Heemel zag mij aan. Een oogwenk was 't alsof Hij teeder lachte als had Hij zelf de blijde vondst gedaan. Zijn kind kwam weer, uit duistre, woeste beemden, nu zijn wij Eén! - niets kan ons meer vervreemden - Ik ben herkend! Ik ben herkend! - O Vader! hoe lang zocht ik uw schijnsel in der waereld donkre straten, en hoeveel schrikk'lijke uuren ooverbracht ik, mij wanend in alle eeuwigheid verlaten - Nu kan geen macht uw stillen glans verdrijven, nu zullen wij voor goed vertrouwlijk blijven! Ik ben herkend! 25 April 1926. Vorige