Jeugd-verzen(1926)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] XXXVI IV Hij is geen Dichter, die niet meede leeft met lijden en verlangen van het Volk, die zich niet weet hun leider en hun tolk, die voor hun kwaad enkel verachting heeft. Des Dichters woord zij als de donder-wolk waaruit de zeegenende reegen zweeft, en scherp en zuiver als een blanke dolk die hun de banden klieft en vrijheid geeft. Zij schijnen blind verzot op geld en macht, maar uit des Dichters mond spreekt hun verlangen naar eedler goed, en door zijn liefde-kracht verlicht hij hunnen weg met heldre zangen. Vorige Volgende