Jeugd-verzen(1926)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] V Aan een Meisje O zeg mij, vriendlijk meisje! Is 't u slechts naar den zin Als ik mijn harte toesluit Voor wat ik meest bemin? Als ik mijzelf koelbloedig Mijn levenslust ontroof Den gloed die in mij brandde Met eigen hand verdoof Als ik met koele wijsheid Mijn jonge hartstocht tem, Als ik niet meer wil hooren Mijns harten zoete stem. Als ik mijn borst verscheurde Met stoicijnschen moed - O spreek, mijn vriendlijk meisje! Dan deed ik zeker goed? Nog ga ik door het leven In vreugd en vroolijkheid De wereld met haar schoonheid Ligt voor mij uitgebreid. Mijn bloed gaat nog niet langsaam In trage lauwe rust Het tintelt in mijn aadren Van louter levenslust [pagina 12] [p. 12] Ik zie veel duizend dingen Op mijne levensbaan Het goede en het schoone Het trekt mij krachtig aan. Goddank! dat nog mijn polsslag Niet even snel steeds gaat Goddank! dat nog 't onstuimig bloed Mijn zielstoestand verraadt. Mijn hart heeft liefde noodig Gelijk een bloem de zon - Moet ik het dan versteenen Wijl het u minnen kon? De jonge plant der liefde Zoo welig opgegroeid Moet zij met tak en wortel Voor immer uitgeroeid? 1876 Vorige Volgende