Jeugd-verzen(1926)–Frederik van Eeden– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] I De Duinen O, oude, lieve duinen Aan Hollands vrije kust Wat heb ik menigmalen In uwen schoot gerust! Wat heb ik menigmalen Uw eenzaamheid doorkruist, Tot waar aan 't effen zeestrand De witte branding bruist. Wat heb ik vaak geklommen Uw toppen op en af, Waar d'adem van den zeewind Mij kracht en leven gaf. Daar waar in groene dalen Het geurig thijmkruid groeit, Daar waar in 't warme zonlicht De wilde duinroos bloeit. Daar waar 't gezang der krekels In 't gele helm weerklinkt, Waar in de wijde verte Het blauwe water blinkt, Daar stroomt de blijde vrijheid, Mij heerlijk tegemoet, Daar breng ik luid en juichend Der ruime zee mijn groet! [pagina 4] [p. 4] Ik vind hen immer schooner Als ik hen wederzie, Die fijngetinte toppen, Vol rust en harmonie. En als ik hen zie liggen In avondzonnegloed, Dan daalt een kalme vrede In mijn ontrust gemoed. Want dikwerf, al te dikwerf, Zwerf ik de duinen in, Met bitterheid in 't harte, Met moedeloozen zin. 'k Geloof in sombre wanhoop, Aan licht nog liefde meer, En werp mij droevig snikkend, Op 't zachte duinzand neer. Dan suist het door de dennen, Dan ruischt het van de zee, Dan ritselen de berken, En 't helmgras fluistert mee: ‘Hou moed! Hou moed! wees krachtig, En strijd des levens strijd! Hij wint de schoonste zege, Die sterk is als hij lijdt’. O, oude, lieve duinen Aan Hollands vrije kust, Wat vond ik menigmalen Aan uwen boezem rust. [pagina 5] [p. 5] Wat zijn uw groene dalen, Mij vaak tot troost geweest, Wat gaf uw stille schoonheid Vaak kalmte aan mijnen geest. Bij U vind ik mijn vrijheid, Mijn kracht, mijn levenslust Ik heb U lief, o duinen, Aan Hollands vrije kust! 1876. Vorige Volgende