Grassprietjes (onder ps. Cornelis Paradijs)
(1984)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Dankt allen God, en weest verblijd,
Omdat gij Nederlanders zijt!
Nicolaas Beets
De harpen trillen reeds. De wondereeuw eerlang
Half pralend, half bedeesd, viert jubel, eischt een zang.
........ geef uw dienstknecht woorden
Van trouwe waarheid, Heer! in zuivre dichtaccoorden.
Isaäc da Costa
Vinger Gods, wat zijt gij groot!
Cornelis Paradijs
| |
[pagina 11]
| |
Open brief aan den schrijverNu dit bundeltje grassprietjes met zijn zoeten geur onze verdorven letterkunde zal gaan verjagen, voel ik mij gedrongen, waarde vriend Paradijs, u dank te zeggen voor 't genot dat gij er mij mede verschaft hebt. Het is een verblijdend teeken inderdaad, dat juist nu onlangs een zóó indigne pamflet als die Nieuwe Gids, een schotschrift vol hoon en godslastering tegen ons welbemind vorstenhuis is verschenen, gij ons een tuiltje hartverheffende grassprieten komt aanbieden. Temeer nog wijl onze jongelingschap gevaar loopt verdorven en ontwricht van geest te worden door de walgelijke litteratuur van 't lichtzinnige en wufte Frankrijk.-Eere Loffelt, die niet aarzelde een Zola en Daudet te vergelijken met vliegen van den dag!...Ga naar voetnoot* Maar ter zake: Ga voort op dezen eens ingeslagen weg van huiselijke poëzie en godsvrucht, ga voort en volg de voetsporen van Beets en ten Kate, groote mannen, die duidelijk toonen, hoe Neêrlands weeke grond een teelt van dichteren voortbrengt. Doe dat en hiernamaals is u een zetel verzekerd tusschen Tollens, Borger en Helmers, dichters, groot door vreeze Gods en roem van 8o-jarigen krijg. Laat vrij jonge heethoofden een Nieuwe Gids oprichten tot vertolking van hun zielloos gemoed, met vaerzen zeer onbeduidend van inhoud en slecht van strekking het publiek trachten te verderven. - Uw grassprietjes zullen een duurzaam schild zijn tegen de ironische pijlen van hun ontbrekend vernuft. Uw grassprietjes zullen balsem zijn voor de wrange wonden ons geslagen door naturalisme, socialisme, sonnetten en al dergelijke goddelooze zaken. In naam van al wat jongeling is, zeg ik u dank voor de weldaad, die gij met uw bundeltje verricht hebt. Uw vriend,
P.A. Saaije Azn. |
|