LXXVI.
Wijk aan Zee, 14 Sept. 1915.
Beste Henri, de brief van Gutkind deed mij weldadig aan en troostte mij na de ellende van gisteren.
Hoeveel machtiger is toch Liefde dan verstand. Ik ook houd ‘glühend am Kreis fest’ en ben terstond geneigd zoowel Rang als Gutkind te omarmen. Mijn felle pijn ontstond door Landauer's brief, die eenvoudig ontrouw beteekende. En ik houd Buber voor de eigenlijke scheurmaker. Die is zoo koud, zoo zelfgenoegsaam, zoo hoogmoedig ook. Of ze ooit terugkoomen? Alles is moogelijk.
Wat nu het erbij halen van nieuwen betreft, dat is altijd een onzeekere zaak. Ik geef dat toe, maar ik zie geen anderen weg. Ik geloof in Norlind, ik geloof in Upton Sinclair en in Rolland.
Ik kreeg een langen brief van Upton, die je ter lezing krijgt. Ik ben nu weer rustiger en zal handelen.
Ik zal aan allen, die in den Kreis waren of er voor in aanmerking kwamen (dus ook aan Rathenau en Rolland) eenvoudig en zakelijk meedeelen dat Landauer en Buber niets meer van een Kreis willen weeten, dat Landauer een oproeping deed voor een geheel anderen Bund en daartoe Norlind, Bjerre, Borel, van Eeden en Rolland uitnoodigde, en dat die samenkomst was bepaald in Holland tusschen 20 en 30 September te Amersfoort. Dat echter Gutkind, Rang, Borel, van Eeden wel deegelijk vasthouden aan den oorspronkelijken kring en die niet willen loslaten.
Dunkt je dat goed, schrijf het mij dan dadelijk. Ik zou graag je koomen bezoeken - maar ik moet op gang koomen met mijn werk. Ik heb een reuze-correspondentie en wilde zoo graag mijn tooneelspel op gang krijgen hier aan zee.