LXVII.
Bussum, 22 Jan. 1915.
Beste Henri.
Ik hoorde gisteren dat je in Amsterdam was en trachtte je bij Kras te vinden, zooals de portier je misschien heeft meegedeeld. Ik heb al een invitatie van Mevrouw Boon om bij haar te eeten en die aangenoomen onder voorwaarde dat jij en je vrouw ook komt eeten. Ik hoop dat je spoedig van haar hoort en dan moet je maar met haar uitmaken waar ik zal logeeren. Ik hoop dat je deeze maal meegaat naar mijn gezwam en Mary ook. Maar 't is geen verplichting, hoor! Ik ga alleen onder de hoogen, als het menschen zijn van mijn slag. De Loudons ken ik zeeker genoeg om te eischen dat je ook mag koomen luisteren. Het zijn werkelijk eenvoudige menschen. Wat je schrijft over Angèle Sydow interesseert me zeer. Ik hoop dat je mij de geleegenheid zult aanwijzen om haar eens te zien. Jammer dat ik teegenwoordig bijna elken avond bezet ben. Ik heb het nooit zoo druk gehad met leezingen, repetities en journalistiek. Maar het is goed in deezen tijd actief te kunnen zijn. Het artikel heb je nu toch zeeker wel gekreegen. Het is gematigd geschreeven en moet beslist worden opgenoomen. Je zult dit zeeker wel goed vinden. Spitteler's Vortrag stuur ik je met denzelfden post. Tot Dinsdag!
F.v.E.