LXI.
Walden, Bussum, 27 Sept. 1914.
Beste Henri - eindelijk één die niet verblind is. Wat een verademing! Het was als een uitkomst. Ik stuur je zijn briefkaart hierbij. Zend hem vooral terug. Het is een kostbaar en zeldsaam document.
Tot nogtoe heb ik geen zeekerheid dat er brieven zijn weggeraakt. En er zijn geslooten brieven van mij goed aangekoomen. Ik heb nu weer een geslooten brief aan Gutkind verstuurd, een geduchte. Geef jij hem ook nog maar eens zijn portie. Heb je het gezwam van Eucken geleezen? Dat heet een wijsgeer! Laat mij eens weeten of mijn brief aan de Belgen nog in 't Fransch verscheenen is, - en of het Journal de Genève hem heeft ontvangen.
Ik ga morgen waarschijnlijk naar Ede en kom Donderdag terug. Ik hoop dat mijn neef mij den smaad besparen zal die je Israelitische vriend te Soerabaya ondervond.
Ik zie je dan na Donderdag hier. Schrijf of je blijft logeeren.
Gegroet.
F.v.E.