van. Maar bekommer er je niet over. Ik heb je stuk niet gelezen. 't Eenige bezwaar er tegen zou zijn dat Vermeylen er een zekere partij mee trekt. Er heerscht namelijk een tamelijk heftige vijandschap tegen mij, na mijn boek, onder een kring die nogal invloed heeft en geen tegenspraak vergeeft.
Mijn eigen stuk zou Vermeylen geen kwaad doen. Dat zullen ze als een ijdelheid van mij beschouwen en een beleefdheid van Vermeylen. Maar een gunstige kritiek zou hem gehaat maken. Daarvoor heb ik hem gewaarschuwd.
Ik vond het noodig sommige opmerkingen tot beter verstand van mijn werk in ‘van nu en straks’ te zeggen, omdat dat tijdschrift 't best onder de oogen van hen die 't hooren moeten, komt,
Overigens bemoei ik mij heelemaal niet meer met tijdschriften en kritieken en polemieken, en heb ook mijn ontslag uit de N. Gids genomen.
Ik ben nu rustig aan het werk. Ik studeer nogal filosofie en schrijf een groot gedicht, waaraan ik wel jaren werk zal hebben.
Ik heb nog wel veel zorgen en moeiten, maar ik word hoe langer hoe rustiger en gelukkiger.
Ik kan je lange brieven niet even uitvoerig beantwoorden, dat verg je ook niet. Ik moet veel brieven schrijven en heb allerlei werk dat veel tijd neemt.
Ik zwem iederen morgen met Gorter, dat is heerlijk. Het wordt al flink koud, maar wij hebben het stoute plan het den winter door vol te houden (zoolang het ijs niet te dik is).
Priem, ons aapje, heeft hier een veel grooter hok gekregen. Een touw verdraagt hij niet. Maar hij komt dikwijls los en speelt dan den heelen dag boven in de boomen. Maar hij doet te veel kwaad in huis om hem vrij te laten.
Wij verheugen ons in je geluk. Wensch je vrouw van harte het beste. Wij zijn nu te arm, maar later krijg je een betere bezending.
Hartelijk gegroet van je vriend
F. van EEDEN.