Vrolijkheid(1852)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 120] [p. 120] Die kende het Fransch. ‘Sergeant la Fleur, hoor eens: die vent, Dien gij daar stelt op 't mouvement Van onze armée, als waar' hij dood, Viel geensins onder 's vijands lood; Hij leeft, en is in de ambulantie.’ - ‘Goed luitenant: van importantie Was zulk erreur, schoon menschelik. 'k Herstelle dit op 't oogenblik.’ Bij 's andren name schrijft la Fleur De aanteekening: mort par erreur. (Men weet, het leger exerceert Correspondeert, en redigeert Den lijst of 't cader van de mans In Belgie immer in het Fransch: Ik spreke hier, gelijk 't behoort In onze armée, en ga nu voort. Een dag of vier verliep: ‘Sergeant, Ecoute eens!’ zeî de luitenant, ‘De man, van wien ik onlangs sprak, Is nu voor goed met pak en zak [pagina 121] [p. 121] Den weg op, dien we eens allen gaan; Ga, teeken hem voor goed nu aan!’ - ‘Goed, luitenant!’ En ferme et fort Op 't lieve fransch, gelijk de hazen, Beunhazen meest gezeid, d'accord, Die door hun vlugheid ons verbazen, Schreef hij bij 's andren naam: Remort. Vorige Volgende