Vrolijkheid(1852)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Zondag. 't Is Zondag, vrouwtj': een schoone morgen! Mijn dank is rein, mijn vreugd is groot. De Heere geeft ons zonder zorgen Op heden ook ons daaglijksch brood. Hoor.... al de klepelkens ontwaken, En boven al de roode daken Is reeds de dag frisch opgegaan, Met zijner Zondagskleeding aan. 't Is Zondag, vrouwtjen: heden ruste, Voor Cats en kerkeboek, de naald. De winkel toe: vol liefde en luste Wordt ons ons weeklijksch zweet betaald. Naar buiten, waar, bij hupsche sprongen, De vedel ons wel zal verjongen, Terwijl uw moeder 't kleentjen wacht, Dat om den boerenspeelman lacht. [pagina 102] [p. 102] 't Is Zondag, als de sterren komen, Dan keeren wij ter stille steê, Om nog eens, arm in arm, te droomen Van onzen rijkdom, liefde en vreê. Schoon wij in geene pluimen zinken, 't Is zoet, uw kusjens in te drinken; En zie des Maandags eerste lach Mij vlijtig werken als ik plach! Vorige Volgende