Vaderlandsche poëzy. Deel 2(1840)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] Op de plaetsing van Rubens Standbeeld. O ziet ge, op purpren wolk verheven, Daer niet met zegenende hand De schim van grooten Rubens zweven, Hem lauwren aan zijn kindren geven? potgieter, Antwerpen. 't Kanon barst los; de Scheldegolven klateren, En Antwerps veste dreunt er van. Twee eeuwen stof schudt, by het jubelklateren, Haer schilder af, die groote man, Wie of er schooner zonne zag? O Belgies zonen, Tiert deez' dag. Zalig die 't beleven mag! Vlecht u kroonen Met een lach. De blyde Belg, die Antwerps vest mag naken, Dankt God, die ons een Rubens gaf. Hoort gy de stem des grooten mans ontwaken? Verwinnend stijgt hy uit het graf! [pagina 184] [p. 184] Wie of er schooner zonne zag? O Belgies zonen, Viert deez' dag. Zalig die 't beleven mag! Vlecht u kroonen Met een lach! De schimme spreekt: ‘Uw zwaerd heeft my gewroken, O Belgie, op tyrannenroof. De koopren mond is weder losgebroken: Uw hand plukt weder lauwerloof.’ Wie of er schooner zonne zag? O Belgies zonen, Viert deez' dag. Zalig die 't beleven mag! Vlecht u kroonen Met een lach. De schimme spreekt: ‘O waerde zoons der vaderen, 'k Verrijs voor u in 't kunstmetael. Mocht ik een krans voor 't vaderland vergaderen, Het land juicht in mijn zegeprael.’ Wie of er schooner zonne zag? O Belgies zonen, Viert deez' dag. Zalig die 't beleven mag! Vlecht u kroonen Met een lach. [pagina 185] [p. 185] Geliefde schim, wier glans niets kan verminderen, Verlaet deez' wallen nimmermeer. Uw scheppingsgeest ontvlamm', beziele uw kinderen! Zy vesten de oogen op uwe eer. Wie of er schooner zonne zag? O Belgies zonen, Viert deez' dag. Zalig die 't beleven mag! Vlecht u kroonen Met een lach. Vorige Volgende