Print De spellingsoorlog(1842)–Prudens van Duyse Vorige Volgende [p. 93] XXI. Coterie.aant. B....... noemt de heeren der Commissie Een Cotery, met uw permissie! In plaets van Coterie, zoo 'k meen. Hy is wat stout, wanneer hy aen dit woordje lotert. Als ik zyn schriften lees, dan slaep ik en met een, En diende wel eens opgekoterd. Vorige Volgende