De spellingsoorlog

XVI.
De Purist.aant.

B. werkt gelyk een goudmynslaef,

En schreef reeds 't achtste dik octaef,

Opdat hy eens den schat ontgraev',

Dien Bilderdyk, noch Weiland vonden.

B. nu, de gryze schoolpedant,

Die 't anarchieke Vlaenderland

In éénen zelfden Spellingband,

Na dertig jaren heeft gebonden;

Het Letterziftend brein omhoog,

Ontdekte eens, met verschrikkend oog,

Dat naer onze uithangborden vloog,

Een' nieuwerwetschen Spellingketter.

‘De een aep (riep hy) volgt d'andren na!

Te regt dat ik verpletterd sta.

Wat wordt er nog van Belgica?

Hoe!... KOFFY met een C, die fransquillonsche letter?’