De spellingsoorlog(1842)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina V] [p. V] Den Heer Mussely-Baudewyn. Laet vry een dwergenrot zich reuzen wanen, En woedend stormen op de Spellingtoorts; De hoogmoed heff' hun roekelooze vanen; In hun gebeent woel' de onderscheidingkoorts. O gy, verrykt met vaster Talekennis, En fier op 't heilig Onderwyzersambt, Gy wraekt en wreekt des ongewyden schennis, Die voor zyn Spellings-Dulcinea kampt. In u den man, den achtbren Meester te eeren, Dien 't land verhoogt, den Vader van de jeugd, Den ridder van de Spelling, trots de speeren Van 't schoolgebroed, dit baert myn' snaren vreugd. Vorige Volgende