Tekst.
Hoffmann v.F., Niederl. geistl. Ldr., 1854, nr. 20, bl. 49, met wijsaanduiding: ‘Mijn hoop, mijn troost, mijn toeverlaet // staet aen eenre joncfrouwe’, naar het 15de-eeuwsch Berlijnsch Hs. 8,190; Bäumker, Niederl. geistl. Ldr., Vierteljahrsschrift, 1888, nr. 79, bl. 315, naar dezelfde bron. - ‘Mijn hoop’, enz., naar alle waarschijnlijkheid de aanvang van een wereldlijk lied, zal hebben aanleiding gegeven tot het geestelijk lied: ‘Mijn hoop ende mijn troost ende al mijn toeverlaet // dat staet aen onser liever soeter vrouwen’, te vinden bij H.v.F., t.a.p., nr. 67, bl. 146, ontleend aan het 15de-eeuwsch Berlijnsch Hs. 8,185.