Willems, Oude Vl. ldr., 1848, nr. 214, bl. 459, naar een Hs. van 1601, vroeger in het bezit van J.J. Nieuwenhuijzen.
Melodie.
Dit lied, zegt Snellaert op W., t.a.p., werd, naar eene mededeeling van den voormaligen bezitter van het Hs., gezongen op de wijs: ‘Van den Cobbler’. Zie hiervoren II, nr. 437, bl. 1676: ‘Wie dat sich selfs verheft te met’.