Het oude Nederlandsche lied. Deel 3(1907)–Florimond van Duyse– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 2085] [p. 2085] 532. Wy komen alle drie uyt vremde landen. 1. Wy komen alle drie uyt vremde landen, uyt Orienten door een sterr' geleydt, vieren uwe macht en kussen uw' handen, groeten met ootmoed uwe majesteydt. 'K wensche, dat u Godt soude voorspoedt geven, en lange laeten leven voor ons saeligheydt. 2. Dit nieuw gebooren kindt, den vorst der Joden, hoe groot is syne macht en syn gebiedt! dat den hemel self sendt sterren voor boden, die ons metter spoedt tot hem ontbiedt. Wy sullen hem dan, met geboogde leden, giften met gebeden geven, die gy siet. Tekst en melodie. D. Carnel, 't Kribbetje, enz., Annales du Comité flamand de France, I, 1853, Dunkerque 1854, bl. 146. - De tweede strophe is toegericht ‘aen Maria en Joseph’. Vorige Volgende