Tekst en melodie.
De Coussemaker, Chants populaires des Flamands de France, Gent 1856, nr. 9, bl. 23: ‘De aenbidding der herders’, als gezongen in de zondagsscholen van het arrondissement van Hazebroek, en gedrukt in Christelyke liedekens, enz. - Bl. 19 van zijn werk, haalt de Coussemaker aan: Nieuwe christelyke liedekens, een bundeltje te Duinkerke gedrukt, waarin liedjes voorkomen die deel uitmaken van ‘'t Kribbetje’. - D. Carnel, 't Kribbetje ou le mystère de la nativité du Christ, in Annales du Comité flamand de France, I (1853), bl. 120, Dunkerque, 1854, vermeldt aan zijn kant een liederboekje getiteld: Nieuwe geestelycke liedekens, te Loven gedrukt. - Over de Kribbetjes, zie hiervoren III, nr. 485, bl. 1882, het lied: ‘Een alre lieffelicken een’. - Edm. Vander Straeten, Le théâtre villageois en Flandre, 1881, I, bl. 188, deelt naar een 17de-eeuwsch, niet verder aangeduid Hs., drie strophen van het lied mede, varianten van str. 1, 2 en 4 van bovenstaanden tekst.
De aanvang van de coupletten: ‘Suson sortait de son village’, voorkomende in de opera Marianne van Marsollier en Dalayrac, Parijs 1796 (zie La clef du caveau, 4de uitg., Brussel, z.j., nr. 550), herinnert aan bovenstaande melodie.
Na te hebben vastgesteld, dat de middeleeuwsche prozaschriften die over Jesus' geboorte handelen, alleen vertellen van de boodschap aan de herders (‘soe hem die ynghelen gheseet hebben’), en zwijgen over het feit der offergiften, zegt M. Verkest, Tentoonstelling van Vlaamsche Primitieven, 1903, bl. 101, met het oog op het bovenstaande lied: ‘De Vlaamsche volksliederen, integendeel, schilderen in levendige kleuren den gang der herders naar het stalleken: hij wordt er voorgesteld als een jolig partijtje, waar muziek en dans aan 't woord zijn, net eene kermis van Teniers, luidruchtig en opgewekt. Heel de buurt is verheugd over de geboorte van het Godskind: iedereen gaat zien en offert geschenken waarmede de Kleine echter nog niets kan aanvangen.’