Tekst.
Hoffmann v.F., Niederl. geistl. Ldr., 1854, nr. 15, bl. 40, ‘dit is die wise: Puer nobis nascitur’. De Latijnsche tekst, waarvan de bovenstaande Nederlandsche eene verre navolging is, komt voor bij: Mone, Lat. Hymnen des Mittelalters, I, bl. 64; - bij Daniel, Thesaurus hymnologicus, IV, bl. 258, en wordt door Wackernagel, Das deutsche Kirchenlied, I, nr. 327, bl. 206, volg., gebracht onder de 14de-eeuwsche liederen. Verder vindt men Latijnsche lezingen in: Dit is een suverlijc boecxken, Antw. 1508, bl. 13 vo; - Hs. 901i der Gentsche Bibl., bl. 36 vo, met het jaartal 1517 (zie over dit Hs. C.P. Serrure, Vaderlandsch museum, Gent, IV (1861), bl. 181 vlg.), ‘aliud carmen de puero’; - Hs. (na 1525), van Meerman, thans nr. 2631, 2de serie der K. Brusselsche Biblioth., bl. 64; - Een dev. en̄ prof. boecxken, Antw. 1539, nr. 216, uitg. D.F. Scheurleer, bl. 247, en aant. bl. 341, onder de ‘leysenen’, zonder wijsaanduiding; - Dit is een schoon suyverlyck boecxken (geest, goedk. Antw. 1570), Amst., Cornelis Claesz., z.j., sign. A 3 vo; - Het hofken der geest. liedekens, Loven 1597, bl. 80; - Het prieel der geest. melodie, Brugghe, 1609, bl. 36, ‘op de wyse, alsoot beghint’; - Theodotus, Paradys der geest. en kerck. lofsanghen, 1627, 2de druk, bl. 54; - Oude en nieuwe lof-zangen, Amst. Erfg. We. C. Stichter, z.j., bl. 103 (waar: ‘Puer nobis nascitur’, wordt aangeh., bl. 64, voor een lied: ‘Laat ons verheugt zyn in den geest’); - Messis copiosa, Amst. 1761, bl. 50; - Dr. J.P.N. Land, Luitb. van Thysius, nr. 155, naar het luitboek zelf.
Anderen versbouw heeft de tekst, zonder wijsaanduiding: ‘Ons is gheboren een kindekijn // daer om so willen wi vrolic sijn’, voorkomende o.a. in Dit is een suverlijc boecxken, Antw. 1508, bl. 10 vo, en herdrukt door Dr. J.G.R. Acquoy, Kerstliederen en leisen, Amst. 1887 (Verslagen en mededeelingen der K. Akad. van Wetenschappen, Afd. Letterk., 3de reeks, Dl. IV, bl. 385).
Eene vertaling van den Latijnschen als wijs opgegeven tekst: ‘Puer nobis nascitur // rector angelorum’, komt voor in Dit is een schoon suyverlijck boecxken, ‘op de selve wijse’, bl. 47 vo:
Ons is gheboren een kindeken soet,
inder werelt wert hy gevoert,
een heer der heeren van alle dinck.
In der cribben lag hy neer
die hebben allen bekent den heer
voor den coninc der hemelen.
d'Engel vanden hemel fijn
heeft den herderen vercondicht,
in Bethlehem geboren te zijn
een kint dat al de werelt verlicht.