Het provo-archief in de Universiteits Bibliotheek Amsterdam
‘Archief provo is te koop’ vermeldde de voorpagina van Het Vrije Volk op 16 januari 1968.
Het lanceren van het gerucht dat er ‘van Amerikaanse zijde bedragen geboden waren van vijf cijfers, in dollars’ was succesvol. Op 12 februari 1969 tekende de bibliothecaris van de Universiteits Bibliotheek Amsterdam, professor Van der Woude, een contract met de ‘Provo Liquidatie Commissie’, voor overdracht van het archief. Dertienduizendentien gulden voor vier strekkende meter archiefdozen.
‘D'r zit geld in zo'n dode beweging,’ schreef Het Parool in de satirische rubriek ‘de plannenmakers’, ‘zodra het gevaar geweken is, stort het hele establishment zich als één man op de allang niet meer revolutionaire ideeën, om alsnog voor progressief te worden aangezien’ (28.2.1969).
Het kamerlid Van Harselaar van de ‘Groep Harmsen’ stelde vragen aan de ministers van Onderwijs en cultuur over ‘op welke wijze deze aankoop kan worden verdedigd en welk belang hiermede kan zijn gediend?’. En minister Veringa antwoordde in omzichtige termen dat een grote wetenschappelijke bibliotheek tot taak heeft ‘het aanschaffen en bewaren van materiaal, dat belangrijk geacht moet worden voor het wetenschappelijk onderzoek van nu en later’ (7.7.1969).
De samensteller van dit boek, Roel van Duijn, was het in 1969 niet eens met die verkoop. ‘Misselijk makende middenstandmethode’ was zijn commentaar aan het dagblad De Tijd, dat verder vermeldt: ‘hij (Van Duijn) meent dat het archief aan de U.B. had moet worden geschonken’ (26.2.1969).
De vertegenwoordigers van het deel van de provobeweging dat wel aan de U.B. verkoopt brengt het geld onder in een stichting ‘Voor een goed en goedkoop leven’, die er een drukkerij voor inricht, waar in de daarop volgende jaren gedrukt wordt voor de opkomende kraak- en buurtactiebeweging.
Acht jaar later wordt alnog door de Universiteits Bibliotheek het deel van het provomateriaal dat Roel van Duijn onder zijn beheer had gekocht, nog aangevuld met materiaal van de ‘kabouterbeweging’ en de wethoudersperiode van Van Duijn.
Samen met andere door de U.B. verworven verzamelingen van onder andere Simon Vinkenoog, Steef Davidson en Hans Derks (Provo Maastricht) is een vrij compleet beeld van de periode 1960-'70 van alles wat zich toen onder de naam ‘provo’ presenteerde te vormen. Affiches, brochures, foto's, een enkele film, correspondentie, krantenknipsels, pamfletten en tijdschriften. Bij elkaar ongeveer acht meter archiefdozen en ordners.
Behalve de correspondentie is alles zonder bijzondere toestemming ter inzage. Maar voor hen die even snel iets willen weten is het beter zich tot de in de catalogus van de U.B. of een andere bibliotheek opgenomen boeken ‘over’ de beweging kennis te nemen. Een voorlopige catalogus van een deel van het archief is er van Jaap van Ginneken, uit 1970, en een nieuwe is in voorbereiding, samen met een uitgave op mi-