hele wereld. Zonder Cor was Provo zichzelf niet geweest.
Het witte gevaar (Meulenhoff 1967) heb ik gekozen als verhaal. Het is de geschiedenis van Provo. De hoofdstukken over dada en het ‘preprovo’ anarchisme in Nederland heb ik eruit gelaten; ik kwam toch al ruimte tekort voor alle Provo-documenten. Want Provo is, gedurende een jaar of twee, een als een nieuwe zonde om zich heen grijpende beweging geweest.
Daarnaast heb ik bij elk van de hoofdstukken uit
Het witte gevaar stukken gezocht uit het tijdschrift
Provo. Van dat tijdschrift zijn zestien nummers uitgekomen. Uit
Provo nr. 1 heb ik het stuk ‘De praktiese anarchist’ niet weg willen laten omdat het een historisch document
is, dat inzicht geeft in de manier waarop wij het geweld belachelijk hebben gemaakt. Al eens eerder heb ik een bloemlezing uitgegeven:
Het Beste uit Provo (De Bezige Bij 1967). Dit keer heb ik een uitgebreidere bloemlezing gemaakt, met meer aandacht voor het ‘bewegingsnieuws’. Bijzonder aan Provo was toch ook de manier waarop het zo veel anonieme jongeren tot spontane initiatieven aanzette. Door deze selectie heb ik dat willen laten zien.
Had ik het hierbij gelaten, het resultaat zou te veel een beperkte, Amsterdamse indruk van onze beweging hebben gegeven. Immers, zoals Praag gedurende de late middeleeuwen een centrum van opstandige ideeën was, dat door zijn invloed Europa rijp gemaakt heeft voor de reformatie, zo is Amsterdam sinds Provo voor de gezagsuitoefenaren in binnen- en buitenland een gevreesde broedplaats van afwijkende meningen, mythes en mirakels. Provo als geweldloze nationale en internationale ketterbeweging - dat heb ik willen laten zien door pamfletten, brieven, kranteknipsels. Het meeste materiaal daarvoor heb ik uit mijn archief bij de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam gehaald. Archivaris Tjebbe van Tijen had daar mijn papieren op een heerlijke manier geordend en hij kon me moeiteloos de weg terugwijzen. Dankjewel, Tjebbe.
Elk hoofdstuk van dit geschiedenis- en ideeënboek bestaat dus uit drieën: Het witte gevaar, het tijdschrift Provo en diverse documenten. Tot dat laatste behoort ook een aantal commentaren en reacties op Provo die ik geknipt heb uit een als zodanig weggelaten hoofdstuk uit Het witte gevaar. Wat kan ik verder doen dan tenslotte mijn dank uit te spreken aan al die grote en kleine koppen van het monster Provo, die ongeweten aan dit boek bijgedragen hebben?
Roel van Duijn