Journaal. Deel 3, boek 7
(1866)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij
[pagina 269]
| |
Anno 1602.Tjaer van 1602 begonst met een seer groote apparentie van oirloge voor de gansche Cristenheyt, bijnaest in alle landen, want wesende der Cristenen leger voor Canisia met schanden gaen lopen, verlatende tbeleg met alle heur geschut ende amunitie, ende vanden viant vervolcht ende seer verslaegen wesende, was tegen desen jare een gereet werck gesneden voor meest alle de grootste monarchen voor heur particulier interest, overmits Canisia lach op de frontieren van Stiermarck, daer den schrick soe groot was dat den Ertshertoghe Ferdinando selfs te Grats niet en dorste blijven, maer getogen was naer Munchen, om daer te refraischeren ende vanden Keiser ende alle potentaten assistentie te versoucken eer sijn geheel landt verloren ging, daer hij met uytheemse macht hem moste defenderen, omdat hij sijn onderdanen met vervolging tegen heur religie soe hadde gepersecuteert, dat die meest al van hem gealieneert waren, liever genietende de beschermenisse vanden Turck onder tribuyt, als de rouwe regieringe van heur natuyrlijcken Heere. Den Keiser was met dit stuck heel verwerret, want indien hij hem tegen de macht vande Turcken daer niet en versage, ware geschapen dat niet alleen sijn neeff Steirmarck soude verliesen, maer hij selfs qualijck konnen beschermen Oistenrijck, veel min defenderen de plaetsen in Ungeren, die hij noch hadde, ofte vervolgen sijn desseinen op Zevenbergen, daeromme hij ende heel Duytslant mosten rusten ende volck lichten om de saecken in Ungeren ende der Steirmarck te restaureren ende hij moste particulierlijck mede meer crijsvolck lichten om te maincteneren de plaetsen die hij in Zevenburgen noch hadde, omdat Sigismundus Battore, Prince van die landen ende te vooren met beneficien bedurven ende daeruyt geset, weder tot sijn verstant gecommen was, ende t'meeste deel van tlant ingenomen hadde ende d'oirlogen daer seer verswaert met behulp vande Poolen; nietemin om de Keiserlicke macht te continueren in sijn huys, dede hij alle de churfursten sonderen of se niet | |
[pagina 270]
| |
souden willen verstaen om sijn broeder den Ertshertoghe Mathias Rooms Coning te maecken om soe de macht vant rijck Bemen, Slesen, Merhergen ende van Oostenrijck bijeen te houden. In Polen waren de saken oick seer beroert, want boven de assistentie die se deden aenden Prince Battori, waren sij oick gecoppelt aen een sware oirloge metten Hertoge Caerle van Sweeden, die niet alleen gansch Sweden ingenomen hadde, maer oick bijnaest heel Lijfflant op Ryga ende Kakenhausen nae, ende deur Graef Jan van Nassau sijn veltoverste rontsomme doen besetten, welcke Graef Jan in tverleden jare niet alleen den Polen daer te hulpe commende uyten velde eerst verslagen hadde, maer so se daernaer met meerder macht quamen ende eenige plaetsen in Lijflant begonnen te belegeren, hadde hij heur de vivres soe gecouppeert, dat se deur gebreck hadden moeten vertrecken sonder yet te doen, ende om gereder aende hant te wesen, hadde den Hertoge Caerle alle sijn volck over winter in dienste gehouden ende in de steden van Lijflant doen hiverneren tot dat den saison soude aencommen om weder te velde te gaen, nietemin sijn groote caricheyt om sijn officiers te doen onderhouden, verachterde veel van sijn saken ende causeerde dat Graef Jan in tbegin deses jaers affscheyt van hem nam ende dat de Polen middel vonden weder in te crijgen de stadt Balmar, ende soe scheenen de oirlogen daer te willen hervatten.
Den Paus was in t'verloop van Canisia seer ontset, omdat sijn leger ofte macht daer onder mede hadde geweest, ende dat hij den Hertoghe Ferdinando geporret hadde alle de rouwe proceduyren in sijn lant voor te nemen om de Pauselijcke religie daer alleen te houden, oick omdat hij niet geerne sien en soude dat die groote landen noch onder den Turck quamen tot verwoestinge van die van Oistenrijck, die vande voornaemtste colonellen van sijn hoocheyt waren, daerom hij notelijck weder een ander leger sal moeten rusten om de saken van Steirmarck te mainteneren, waeren daerenboven alle de steden van Italien beroert, omdat den Coning op die van Genua hadde doen innemen Final volgende de besteeckinge al anno 97 begonnen.
Den Coning van Spangien en sal oick niet min konnen doen als wederom ende met meerder macht als te vooren te assisteren sijn schoinbroeder, opdat d'selve niet uyt sijn lant verdreven en werde, bovendien heeft hij noch oirloch metten Turck op de Middelzee, hij moet gestadelijck rusten ende equipperen om te conserveren sijn navigatien van West Indien, dewijle hij siet dat die van Oost Indien seer groote fortuyne beginnen te loopen om de menichte van andere landen die daer beginnen te varen; hij heeft | |
[pagina 271]
| |
hem mede openbaerlijck ingelaeten in de oirlogen van Irlant, ende sal daermede werck ende middel vinden om volck ende gelt te spillen, indien hij daerinne wil continueren ende repareren tverloop van sijn volck ende leger, hiernaer daer vallende; hij scheen in Italien credit te gaen verliesen, omdat den principe Juami Andrea Doria beschuldicht over den tocht naer Algera, hem den generaels standart hadde wedergesonden deur sijn soin Don Carolo, die den Coning aenden IIen soin van Savoyen hadde gegeven, ende dat de Genuesen heur begonnen te formaliseren op t'innemen van Final tegen de rechte erven, daermede sij in handelinge stonden, ende bovendien dede hij continueren de oirlogen in Nederlant, porrende den Ertshertoghe van Oisteynde niet te wijcken, maer daervoor te opiniatreren ende alle sijn macht te baren, daertoe hij vuyt Spangien weder over hadde gesonden Don Luys de Velasco, ende scheen dat hij desen jare wat veel wilde doen. Den Coning van Vranckrijck sadt in t'midden vande landen, hielt hem noch stille, ende scheen nergens toe te trachten als om te genieten de vruchten vanden pays, sijn landt in ruste te houden ende te balanceren de twee religien, dat se beide metten anderen mochten leven.
De Coninginne van Engelandt was in oirloghe in Irlant, most van tijt tot tijt haer macht daer verstercken, omdat de Spangiaerden daer langs soe meer schenen te willen nestelen; heuren Viceroy hielt daer even vast belegert de stadt van Kinsale, daer Don Juan de Laquila met meest alle de Spangiaerts inne waren ende gebreck begonnen te crijgen, dwelcke te ontsetten den Graef van Teron met wel 7000 Iren deurgebroocken was van t'noort tottet suyden in Irlant, ende tot hem gevoucht hadde de 7 vendelen Spangiaerden te Castelhaven aengecommen, schijnende tbeleg te willen doen oplichten, daerom veelen Essex noch beclaechden, die de Spangiaerden in heur eigen lant hadde willen werck geven ende met Teron composeren behouden sijn lijff ende goet ende so de saken in Irlant stillen, sijn vianden vergaten hem ende sijn raet lichtelijck, de Graef van Southampton alleen van sijn gevolch bleeff noch gevangen, wesende de reste met mulctenGa naar voetnoot+ ende peynen ontslaegen. Anders scheen de Coninginne altoos een ooch te houden op der Nederlanden saken, opdat die niet te seer en verliepen.
Den Coning van Schotlant bleeff in gestadighe becommeringe om hemselven te doen adopteren ende verclaren successeur van Engelant, daertoe gebruyckende alderhande middelen, presenterende selfs in Irlant te gaen | |
[pagina 272]
| |
om de oirlogen te helpen vuytvoeren ende sijn soin in Engelant in ostagie te laten voor sijn getrouwicheyt ende bleeff te meer in bedencken, omdat de Coninginne hem affsette met schoine woorden, als dat hij niet en hadde te vresen, dewijle geen van sijn competiteurs macht hadden tegen hem te staen. Den Coning van Denemarck ende de potentaten van Italien waren in tamelijcke ruste, maer de protesterende Princen van Duytslant in een groot bedencken, omdat den Ertshertoghe vast liet verluyden, dat hij wederom over Rijn wilde commen ende van dier sijde de oirlogen aende Nederlanden maecken, doende heur aensoecken om heur stille te houden ende niet te beroeren. Nietemin bleef de voornaemptste swaerte vande oirlogen in de Nederlanden, daer den Ertshertoge nu in de seste maent continueerde tbeleg voor de stadt van Oisteynde met een ongelooffelijcke furie van schieten ende tot seer excessive costen als of hij de heele plaetse wilde plat schieten met sulcken gewelt, dat in dese Nederlanden noit desgelijcken en is gesien, ende scheen de heele winter daer te willen opiniatreren, hoewel naer veel menschen oirdeel niet en scheen dat hij daer veel vruchts soude konnen doen, ofte hij moste sijn wercken anders noch voornemen, daerom tselve meer scheen een frenesie commende uyt een trots ende grootsheyt, die niet en wil schijnen een quaden aengreep gedaen te hebben als een voordachtich beleyt inder oirlogen. Hij renforceerde sijn volck ende putte tot dit beleg uyt alle de middelen van Vlaenderen, ende en scheen niet daermede versadicht te sullen wesen, omdat hij alrede gedreicht hadde naer de veroveringe van dese plaetse sijn leger aenden Rijn te brengen, om van dier sijde de Nederlanden aen te tasten. Hij dreichde oick dan tot Oisteynde te sullen brengen menichte van oirlochschepen ende galeijen om d'oorlogen oick ter zee te maecken, ende sulcx d'selve meer als oit te vooren te verswaren, daertoe hij wervinge van volck, amunitie ende van gelde in Spangien ende de Nederlanden onder alle pretexten dede doen, selfs mede van te sullen openen de licenten ende die wederom laten gaen.
De Staten Generael vande Vereenichde Nederlanden deden daertegen heur beste om Oisteynde ende de reste van heur landen te beschermen, ende hadden nu lange voorgehadt Oisteynde met nieu garnisoen te besetten ende de andere soldaten daeruyt te trecken, maer omdat de wateren tot noch toe niet open en waren geweest, en konden zijt niet wel doen. Sij waren doende om heure consenten te doen dragen ende ordre op heur crijsvolck te stellen, ende schreven aen meest alle de compagnien op vaste repartitie staende, dat men d'selve verstercken soude op de voet van | |
[pagina 273]
| |
elcx commissie om alsoe meer volcx in t'velt te mogen brengen. Delibereerden mede om noch meer volcx aen te nemen ende heur macht soe tegen den Ertshertoghe te compasseren, dat se daertegen mochten cantelen, tsij in diverteren van tbeleg van Oisteynde, ofte int opslaen van dien, ende meynden dat den Coning van Spangien nu wel soe veel te doen soude hebben met sijn schoinbroeder in der Stiermarck dat hij sijn swaeger in t'Nederlant min soude konnen assisteren, ende indien dan geopent werden de licenten, meinden sij noch beter middelen tot heur defensien te sullen vinden ende daermede te verwachten tgene haer Godt geven soude. |
|