Journaal. Deel 3, boek 6
(1866)–Anthony Duyck– Auteursrechtvrij[Den 1en Decembris]Den 1en Decembris vroost noch seer. Sljn Excie was noch tot Gorichem stille, verwachtende op tgeene den viant soude willen voornemen. Men hoorde anders dat die van Duynkercken wederom eenighe dogvaerders ofte vischers van Zircxzee in de zee hadden genomen ende tvolck heel hart tracteerden.
Tot Oistende werde gevangen gebracht een vendrech vanden viant ende over hem gevonden in Spaens een gescrift tot muterie tenderende. | ||||||||
[Den 2en Decembris]Den 2en Decembris vriestet seer, daerom Sijn Excie noch tot Gorichem stille bleeff. Graef Frederick die binnen Shartogenbosch gecommen was heeft soe veel getracteert met die vande stadt, dat se bewillicht hebben inne te nemen t’regement vanden Heere van Achicourt, starck 500 mannen, mits dat t’selve niet versterckt en souden werden, ende daermede heeft Graef Frederick weder uyte stadt genomen alle tvolck, geduyrende de belegeringe daer binnen gecommen. Vele meynden dat den viant nu wel meester vande stadt souden worden, omdat hij mettertijt ende onderhandt dat regement soe starck soude konnen maecken alst hem believen | ||||||||
[pagina 219]
| ||||||||
soude, ende consequentelijck dattet voortsaen dese landen veel schaden soude, dat se de belegeringe daervoor hadden gemaeckt ende heur daermede gedrongen dit volck in te nemen, mette twelcke sij voortsaen starcker aenslagen op de naest gelegen frontieren souden konnen maken, maer tgeene om beters wille ende met goede hoipe geschiet, moet oick ten besten geduydet werden. Voor Oistende schoot den viant seer omdattet St. Andries dach was. | ||||||||
[Den 3en Decembris]Den 3en Decembris vroost noch seer. Sijn Excie bleef noch tot Gorichem leggen, ende Graef Frederick vertooch weder uyten Bosch ende dede alle sijn volck mede vertrecken ende den wech nemen naer tlant van Luyck ende so tscheen nae Maestricht toe.
Ontrent dese tijt creeg men tijdinge dat eenen Baronius, neeff vanden cardinael, als legaet van confrerie van Tonon gesonden was naer Spangien om te doen voornemen een croysade tegen de ketters, dwelcke gecommen wesende in Savoyen ende tegen eenighe vrienden wat ontdeckt hebbende van sijn last, ende dat die was om onder dexel van te becommen voorderinge ende approbatie van heur nieuwe confrerie, alle prinsen ende potentaten in ligue te brengen tegen die vande religie ofte ketters, om dselve alsoe in alle landen tegelijck opt lijff te vallen ende daerover in misvertrouwen gecommen, sijn legatie was ontlopen, ende om hem te salveren gevlucht was naer den Heere van Desdiguiers, alwaer hij hadde bestaen in tlichte te brengen alle de bedriegelijcke ende lelijcke practijcken vanden Paus ende dese confrerie ende wat hun meininge was met dese croisade te doen, ende hoeveel, wie ende wat heeren tot dese ligue geconsenteert ende geteyckent hadden, daermede hij apparentelijck veele heeren de ogen mogelijck sal openen om op hun doen te letten, dewijle hij in Vranckrijck ende voorts in Duytslant veele van dese groote meneen aengaff, ende soe men seyde naer dese landen ende Engelant meinde te commen om overal te ontdecken hun beleit ende steunsel, ende hoe gevaerlijck tselve alle princen, heeren ende gemeenten was. Dese confrerie ofte collegie was onlangs te Tonon in Savoyen op de lacq bij Geneve opgericht tot bekeringe vande ketters, geconfirmeert met bulle vanden Paus Clement de achtste vanden 9 September 1599, genaemt t’collegie van ons lieve vrouwe van seven ween, ende bestonden aldus vuyt te schieten haere pijlen om d’selve ween over de menschen des arbodems te brengen, achtende soe een generale overvallinge van alle de ketters seeckerder dan den wech missioni tot bekeringe ofte vanden pias fraudes om d’selve alleenskens te verstricken. | ||||||||
[pagina 220]
| ||||||||
Ontrent dese tijt ontfing men brieven vanden Agent Aerssens, houdende verscheyden discourssen, ende onder anderen dat de Staten heur wel mochten passeren van een legatie in Vranckrijck te senden, omdat dselve voor dese tijt niet seer aengenaem en soude wesen. Sommigen meynden dat dit goet was, ende dat den Coning mogelijck yet voor hadde dat suspecter soude wesen als onse gesanten daer souden hebben geweest, ende dattet in allen gevalle de landen ontheffen soude van veele costen; andere meinden dat Aerssens dit schreeff om daer alleen tbeleit te hebben van tgene tegenwoordich verhandelt worde. Hij claechde seer over de benautheyt van gelde in dat land, ende dat hij daerom tot noch toe geen toesegginge en hadde connen crijgen van remboursement voor het toecoemende jaer. | ||||||||
[Den 4en Decembris]Den 4en Decembris vroost seer, daerom Sijn Excie noch tot Gorinchem stille bleeff, omdat hij noch geen seeckere tijdinge en hadde van tvolle vertreck vanden viant Ga naar voetnoot1.
In tleger voor Oisteynde was in dese vorst seer weynich gedaen, omdat den viant hem daer meest stille hielt; de batterie op de oostgeule was volmaeckt, maer noch niet met loopgraven ofte anders naer de duynen aengetogen, maer den viant hadde evenwel daerin dry stucken geschuts geplant, ende daermede begonnen te schieten, niettegenstaende wat devoir daerop was gedaen om twerck te beletten, ende alle de tempeesten die waren gevallen, waerom de heere Vere recht over dit werck een starcke | ||||||||
[pagina 221]
| ||||||||
batterie tot 6 stucken hadde doen maecken ende de contrescharpen aen die sijde met gabions doen opsetten om de wallen te defenderen ende te blinden tegen tschieten vanden viant. Aende westsijde scheen den viant aende cattaye noch te wercken, ende schoot mette twee stucken daer geplant seer naer de stadt tusschen Santhil ende Helmont heen over de haven tot tegen de nieustadt. Nietemin omdattet nu heel hart was gevrosen in de stilstaende wateren, ende dat sulcx de grachte, d’welcke liep om tgrote westcarré dat de Engelschen buyten de stadt hadden, mede heel hart toegevrosen was, soe quam den viant op den 3en Decembris smorgens vrouch te drie uyren wel met 500 mannen aen, hebbende dselve alles slicksporen, ende forceerden eerst t’cleine ravelijnken daervooren leggende, daer sij 4 ofte 5 mannen dootsloegen, ende meynden voorts tselve carré mede te overvallen. Sij haperden eerst wat aende pallisaden, totdat se eenighe van dien gebroocken hebbende eenige daerdeur ende anderen over de pallisade quamen, ende drongen aen tot boven op de walle van tselve carré, maer werden daer gekeert, ende dapper affgeslagen, ende naer dat se lange gevochten hadden, mosten sij ten lesten met veel verlies vande heuren weder affwijcken. Sij lieten weinich dooden leggen, maer brachten se meest af, ende in den afftocht schooten de onsen dapper onder heur. Sij scheenen gemeent te hebben dat daer weinich wachts was, maer vonden t’contrarie, daerom sij voortsaen wat beschroomder sullen wesen om aen te gaen ende d’onsen wat scharper op heure wachten passen, sonderlings daer de grachte vande vorst toeleggen, ende men om de naerheyt vanden viant niet bijten en kan. De heere Vere dede terstont plancken vol nagelen slaen ende rontsomme tegen de walle leggen om t’opcommen te beletten. Sij hadden over eenigen tijt wel wat gebreck van brant gehadt, maer nu hadden se vuyt Schotlant veel steencolen gecregen, soe dat de soldaten van brant tamelijcken geaccommodeert waren. Nietemin hielden sij evenzeer aen om eens van garnisoen geheel ververscht te wesen, omdat alle tvolck vande stadt in dit lange beleg seer gematteert ende geharrasseert waren, ende dat de compagnien seer cleyn waren geworden, daeraff veelen geschooten, gequetst ende sieck waren, ende sulcx wech gebracht mosten werden, dat oick veel Franchoisen ende anderen aenden viant overliepen, ende d’Engelsen weinich, arm ende naeckt waren, twelcke veelen een groot bedencken dede crijgen, siende dit groote garnisoen gesmolten tot bijnaest 2000 man, daeraff noch veelen sieck waren, sonderlings mede omdat Graef Frederick in dese tijt mettet volck naer den Bosch geweest, weder in tleger gecommen was, ende dat se sagen | ||||||||
[pagina 222]
| ||||||||
den 5en Decembris tsavonts met een laech water dat ten oosten vande stadt 2 vanden viant quamen heel naer aende geule, daertegen 2 vande stadt vuytgingen. Die vanden viant seyden dat Sijn Excie met schande van voor Shartogenbosch hadde moeten vertrecken, ende dat den Ertshertoge nu weder voor Oisteynde gecommen was met alle tvolck dat in Brabant bij hem was geweest, dat hij wel wiste dat se binnen weinich volcx ende vivres gebreck hadden ende andere behouften, ende vraechden waerom sij soe lang wilden houden, daerop die van binnen autwoorden niet gebreck te hebben, de vivres beter coop te hebben als den viant, ende dat se eens mochten commen besoucken offer weinich volcx inne lach. Daernaer quam een peert vanden viant aenrijden, ende doen keerden die vanden viant wederom, ende dit perlament cesseerde tot groot bedencken van velen, waertoe tselve daer geschiede. | ||||||||
[Den 5en Decembris]Den 5en Decembris vroost noch seer. Ontrent dese tijt quam den Viceroy van Irlant voor Quinsale, hebbende de haven overlopen, ende de Spangiaers die daer lagen ende schantsten verslagen, twelcke den Engelsen goede hoipe van succes aldaer maeckte. Desen dach quamen twee scheepen in Oistende met een commis met penningen voor t’extraordinaris van graven ende delven aldaer. | ||||||||
[Den 6en Decembris]Den 6en Decembris begonstet te waijen, te stormen ende te regenen, ende doeide seer, soe dattet scheen te willen uytdoijen, ende t’ijs werde met desen dach ende nacht doijens soe swack, dat men voor Worcum met peerden nyet meer daerover en mocht, waerom Sijn Excie voornam naer Hollant te gaen. Desen dach sterff tot Oisteynde capiteyn Otto van Poelgeest, een onnut droncken mensche; anderen seggen dat hij sterf den 25en Novembris. | ||||||||
[Den 8en Decembris]Den 8en Decembris doydet noch seer. Sijn Excie quam in den Hage. Graef Hendrick met andere heeren was desen dach te Hannau gecommen. Desen dach quamen eenige scheepen in Oistende, niettegenstaende alle tschieten vanden viant.
Den Furst van Cleeff was ontrent dese tijt weder furieus geworden tot een groote desolatie ende verdriet van sijne onderdanen, doch bequam daernaer weder wat, hoewel de vrouwe hiermede quam tottet heele gouvernement vande landen. | ||||||||
[pagina 223]
| ||||||||
met t’ongerepartieerde crijsvolck op d’selve gewesen soe beswaert was, dat se geen middelen en hadden die langer te betaelen, versochten daerom dat de Staten heur een deel van dien wilden affnemen, ofte dat hij se tot confusie vande landen souden moeten onbetaelt laten. Nietemin omdat alle de provincien evenseer beswaert waren, en const men van niemant middelen vinden om heur te helpen, daerom men heur vermaende heur te evertueren als anderen.
Den Almirante van Arragon hadde soe veel gedaen, dat hij bij eenigen vande Staten begonst faveur te crijgen, ende dede remonstreren dat hem niet mogelijck en was de cautie van 300.000 £ te stellen, ende so men hem hier hielt sitten, dat hem dan oick niet mogelijck en was de reste van het tractaet te voldoen, ende dat oick niet mogelijck en was de liste vande Spaense gevangenen bij de Staten hem doen leveren te voldoen ofte te suyveren, ende versochte daerom, dat men hem voor eenigen tijt wilde ontslaen op ostagiers in sijn plaetse te senden om sijn saken te redden ende om te suyveren tstuck van de gevangenen van Spangien. Dat de Staten een commissaris neffens de sijne wilden naer Spangien senden om te trecken van stadt tot stadt ende te vernemen wat gevangenen daer waren om die alles te doen ontslaen tot vervallinge vande costen, van twelcke hij noch selfs presenteerde te dragen 4 ofte 5 gulden daechs, soe lange den commissaris daertoe soude vaceren, ende denselven commissaris volcommentlijck met paspoorten te doen versekeren ende bewaren, op twelcke hij te wege gebracht hadde, dat de Staten geconsenteert hadden een commissaris naer Spangien te schicken, hoewel sij daermede vant tractaet soe verre afweecken, dat se op heur namen in effecte tbewijs vande suyveringe vande lijsten, dat anders tot laste vanden Almirante stont, dewijle sij op t’naeckte seggen vanden commiss. dan heur lijsten sullen moeten suyveren, daervooren men anders de cautie conde verbonden houden, dan tstuck van sijn ontslaginge werde noch gedifficulteert.
Ontrent dese tijt schreeff den Ertshertoge aenden Bischop van Ceulen, aende stadt Ceulen ende die van Gulick, dat hij meinde haest ten einde te commen van tbeleg van Oisteynde, ende dat hij daernaer de rebellen soude doen verdrijven van Berck, Meurs ende daar ontrent, ende op die landen alomme soe wel soude voorsien, dat d’selve rebellen daer niet weder en soude commen, ende dat de pretenderende fursten totte landen van Cleeff ende anderen wel naerlaten souden aldaer yet voor te nemen, twelcke men meinde geschiet te wesen op t’aenhouden vande huysvrou vanden Furst van Cleeff, dwelcke vreesde dat bij occasie van dese des | ||||||||
[pagina 224]
| ||||||||
fursts indispositie de pretenderende fursten trachten mochten op de regieringe van sijne landen yet voor te nemen ende sulcx haer, diet nu alle dede, daervuyt schuyven. | ||||||||
[Den 10en Decembris]Den 10en Decembris begonstet seer te vriesen ende vroos seer hart dien dach den 11en ende den 12en.
In dese tijt ontfingen de Staten Generael brieven van Caron, daerbij was een copie van een brieff van Richardot, waervuyt men sach dat in Engelant noch al gearbeit werde om in handelinge van vrede te commen, want Richardot antwoordende op eenige brieven van Edmonts, claechde dat d’selve hem hielt als of hij sijn brieven niet en verstont, daer hij nochtans gewent is sijn meininge overal so rontuyt te verclaren, dat men hem eer beschuldicht van niet te konnen veinsen als van duysterheyt, ende hem explicerende, seide geschreven te hebben dat de meininge was om daertoe te arbeiden, dat gedeputeerden noch eens bijeen commen om te sien hoe naer men soude konnen affhandelen, ende indien d’Engelsen in eenige stadt van Brabant ofte Vlaenderen willen commen, dat men heur dan de preseancie zoude toestaen ende vergunnen.
Tot Oisteynde en stonden de saken niet al wel; tgarnisoen was daer swack geworden ende de oude stadt lach tot veel plaetsen open, daeraen niet gearbeit en werde, selfs geen pallisaden geslagen om den aenloop te beletten, ende daer werde soe weinich wachts gehouden dat veelen daerinne seer becommert waren, sonderlings soe se oick sagen de negligentie van veele capiteynen, die selfs niet op de wacht en quamen ofte heur onder verscheyden pretexten uyte stadt wechgemaeckt hadden, ende omdat niet apparenter en was dan dat den viant de oude stadt eens soude mogen saiseren, werde de nieustadt tegen de oude gefortificeert met barricaden aende poorten ende anders. Daer verliepen vast veele saken in desordre; alle de plancken, sparren, balcken, palissaden werden alomme gestolen ende gebrant, jae de pallisaden gecort ende veel andere amunitien van schuppen ende spaden seer qualijck gemenageert; de werckmeesters waeren om de wercken te doen twistich, ende daerom bleven die meest ongemaeckt leggen, ende den Generael Vere en scheen nergens naer te sien ofte ordre op te setten. In de carreen ende in de fausebreyen lagen verscheyden metale stucken, die heel goet waren, in tslick vervuylt, die men nochtans op veel plaetsen wel van node hadde. Op de nodighe wachten werden weinich versien, ende bijnaest geen wallen ofte wercken vermaeckt, ende als yemant den Generael yet remonstreerde, bejegende hij heur spottelijck ende verachtelijck. Hij hielt hem apart, alleen, quam | ||||||||
[pagina 225]
| ||||||||
selden uyt ende hielt geen correspondentie met ymanden, stofte altoos op sijn commissie, twelcke veele goeden in de stadt wesende ende die de saken liever anders sagen, niet alleen een quaet bedencken gaff, maer oick veroirsaeckte om op alle sijne actien ende beleit wat naerder te letten, omme te sien waerheen dit tenderen mochte, dewijle hij was een wijs ende anders seer voorsichtich heere, daervuyt sij besloten dat dit eer a desseing als bij negligentie geschiede.
Ontrent dese tijt quam tijdinge dat tgansche leger vande Cristenen leggende voor Canissa met schanden opgebroocken ende verlopen was met sulcke confusie, dat se geschut, wagens ende bagagie hadden verlaten, daeraff noch veelen bij de Turcken verslagen ende naergejaecht waren. Eenige screven desen toe de groote coude daerdeur veele menschen waren doot gevroosen, andere de coude ten deele, maer meest de comtste van Bassa van Buda, die met veel ruyteren ten ontsette quam. Men verstont mede dat Sigismundus Battori met hulpe vande Polen ende Tartaren weder in Transilvanien was gecommen, ende dat veel vanden adel van tlant, ende eenige steden hem toegevallen waren, daer deur Georgio Basta t’velt hadde moeten ruymen als te swack van volck wesende ende de garnisoenen beset hebbende, in Overungeren was geweecken, solliciterende vanden Keiser secours om de reste van tlant noch te mogen houden, uyt welck verloop van saecken te Canissa men sien conde, dat Sijn Excie niet al onwijsselijck hadde gedaen sijn beleg voor den Bosch op te breecken ende te wijcken voor soe een extraordinaris grooten couden saison, daerinne hij veel beter ordre gehouden hadde als de Cristenen voor Canissa, salverende sijn volck, geschut ende bagagie. | ||||||||
[Ontrent den 11en Decembris]Ontrent den 11en Decembris quamen te Corck, Corckege, Castelhaven in Irlant nyet wijdt van Kijnsale noch ontrent 1300 Spangiaerden, die vande trouppe van Don Juan de Laquila waren geweest, maer op zee van hem versteecken sijnde, nu andermael hem gesonden werden onder tbeleit van Don Alonso de Campo, daeraf de 700 onder 5 vendelen metten Colonnel gelant waren, settende mette schepen aen strang, maer de 600 verstaken in vier schepen, ende werden bij de Engelsen vervolcht, gekregen, dootgeslagen ende de schepen gebrant, dewijle de Coninginne veel schepen op de custen hadde doen houden om voorder toesenden van volck te beletten. De gelanden saiseerden mede plaetse aldaer, d’selve besettende naer de ordre van Laquila, terwijlen de Engelsen onder tbeleit vanden lord Montjoy Viceroy vast bestonden te approcheren naer Kinsale. | ||||||||
[pagina 226]
| ||||||||
wijle al quackelende. Den Ertshertoge hadde gelast aenden Prince van Orangien om van sijne ende der Infante wegen te gaen naer Spangien, om aldaer te congratuleren de Coning ende Coninginne over de geboorte van heur dochter, met welcke last hij desen dach vertooch, hebbende tot dese reyse van Sijn Excie ende den Graef van Hohenloe getogen alle tgelt hem eenichsints mogelijck wesende.
Die van Oistende cregen dry gevangenen vanden viant, die niet en wisten te seggen dan van armoede van heur leger. | ||||||||
[Den 14en Decembris]Den 14en Decembris doidet seer. Desen dach werde in de Staten van Hollant geconsenteert, dat men den Almirante voor een tijt op gijselaers ende ostagers soude mogen ontslaen, indien de andere provincien daertoe consenteerden, mits dat men sien soude verseeckerde ende suffisante ostagers te crijgen, ende dat de Staten naer Spangien senden souden een Commissaris om te procureren de loslatinge vande gevangenen. Dit consent werde bij heur gedragen op de aendringinge vanden advocaet van tlant, die de sake soe deduceerde als oft meer dan van noode ende tijt ware sulcx te doen alleer den man hier quame te sterven ende men geen vrucht van hem en toge, twelcken volgende sij oick in de heuren ommevraechden om te mogen weten een persoin die goet Spaens sprack ende bequaem mochte wesen om naer Spangien te gaen, ende beschreven ten lesten van Amsterdam eenen Thijman Barentss. van Ens, die lang in Spangien ende in Bresilien hadde gewoent. Dese quam naderhant, maer eyschte soe veel gelts voor de voyagie, te weten 4000 £ boven alle costen, dat men met hem niet wel en wiste te handelen.
Desen dach werde den vendrech van Gilson gemaeckt capiteyn over de compagnie van Anthoine Mahu, die voor den Bosch geschoten ende deernaer gestorven was.
Voor Oisteynde schoot den viant veel, ende schoot onder anderen den toorn van tlogement vanden Gouverneur aff, desgelijcken meer geschiede, want alle daegen veel geschoten werde, dickwils alleenlijck omdat de connestabels op malcanderen verhitten.
Joncheer Justinus van Nassau, natuyrlijcke broeder van Sijn Excie, hadde over eenen goeden tijt gequiteert de staet van Lieutenant Almirael van Zeelant, die hij tsedert den jare 85 hadde bedient, omdat de diensten van die staet nu meest op zee vielen, ende hij de zee niet en conde verdragen, waeromme die van Zeelant siende dat de plaetse most versien werden, ontrent dese tijt daertoe nomineerden den heere vander Noot, den Colonnel Frederick van Dorp, den jongen heere van Hautain, | ||||||||
[pagina 227]
| ||||||||
den capiteyn vanden Broucke ende Balthasar de Moucheron, coopman. Veele meynden dat dit aldus besteecken werde van eenigen van Zeelant om den jongen Hautain Almirael te maecken, dewijle vander Noot ende Dorp al verclaert hadden de plaetse niet te begeren, twelcke anderen meynden van beclaegelijcken exemple te wesen, dat men een jongman noch sonder baert ende experientie ter zee tot soe groote ende sware last soude pogen te brengen, omdat die nu meer als oit een clouck ende ervaren man vereischte; dan in onse regieringe is soe weinich stofs tot sulcke notable diensten, dat men niet en weet waer bijnaest personen te vinden tot d’selve bequaem, omdat weinich edeldoms onder ons is, ende veelen van heml. geen lust totte crijgh en hebben ende noch min totten crijgh te water. | ||||||||
[Den 15en]Den 15en doidet seer. Ontrent dese tijt quam tusschen Wijck ende Santvoort aen een groote walvys van 62 voeten lengte, mogelijck yet quaets presagierende. Desen dach bracht den viant in de westgeule tot Oisteynde 3 cleine schepen met stenen geladen om d’selve daer te sincken, dan commende aenden gront mosten die verlaten ende mette hooge water dreven se tegen de stadt aen, daer de soldaten sanderendaechs aenvielen ende braken om te branden, ende de steenen quamen wel om te repareren eenighe wercken tegen den slach vande zee. | ||||||||
[Den 16en]Den 16en doidet noch seer. Tot Oisteynde waren over eenigen tijt in de oude stadt eenige redouten gemaeckt om die te besetten ende met minder wacht de plaetse te mogen bewaren. Dit hadde op de waeckinge in de oude stadt weinich doen dencken, in vougen dat die nu langer handt negligentelijck bewaert werde. Daer was mede bijgecommen, dat men om te openen t’nieu gat int noortoosten vande stadt hadde moeten wechnemen een stuck vande cateie aende walle vande oude stadt staende ende daer buyten dienende voor pallissade. Dit bij den viant gemerckt ende waernemende de occasie dat het seer miste, quam hij desen dach op tlaege water buyten de tonne omme aende oude stadt, ende stelde hem aen als soude hij daerinne logeren. Sij vonden mer een sentinelle, die se doot slogen ende een ander man bij hasart daer ontrent wesende, ontliepet ende ging den alarme in stadt maken. De soldaten van binnen stelden heur in de wapenen ende gingen naer de oude stadt, daer se den viant naer weinich schietens vande walle affdreven, sulcx dat se mosten weder wechtrecken, te meer soe twater bestont te wassen ende sij vreesden beclemt te werden.
Thadde langerhandt bij velen vreemt gegeven dat den Generael Vere soe | ||||||||
[pagina 228]
| ||||||||
seer weinich wachts in de oude stadt nu eenigen tijt hadde laten houden, accuseerden den selven daerom hier ende daer van negligentie, want hoewel hij claechde over de weinichte van tvolck dat hij hadde, meynden veelen datter evenwel noch volcx genouch was om wat beter wacht te houden; nietemin terstont naer desen aanval stelde hij ordre om wat beter wacht daer te houden. Een vanden viant gecregen ende gevangen seide dat se sterck waren geweest 400 man meest gewapent a la preuve, die mer gecommen waren om te besichtigen, omdat den Ertshertoge van meininge was metten eersten op een laech water een aenval te doen, soe wel op de oude stadt als Porckepied ende eenighe andere plaetsen om soe de stadt ofte eenighe wercken van dien te overvallen. Hierom en konden velen oick niet wel verstaen waerom den Generael de cataye aldaer soe hadde laeten opbreecken eer men doch van meininge was dat gat te gebruycken, ende begonnen daerom des te meer desselfs actien te suspecteren, ende oick bedenckelijck te hebben dat hij vele vande Nederlantsche oversten ende capiteinen op verscheyden respecten uyte stadt hadde laten vertrecken ende alomme seer slappe ordre op de wacht nu een geruymen tijt gehouden hadde. | ||||||||
[Den 17en Decembris]Den 17en Decembris wast sneuwende ende quaeckelent weder. Desen dach vertogen van Heidelberch naer Francfurt de heeren van Zanten ende Alberda om te gaen naer Hessen ende Braunswijck om te remonstreren de staet van dit lant ende de meininge vanden Ertshertoge om weder over Rijn te commen ende den fursten te disponeren om des te beletten ende waert mogelijck aen dese landen eenich secours te doen, presenterende die te emploijeren tot bescherminge vanden Rijnstroom, sij souden van daer voorts over Bremen wederom commen, ende lieten Graef Hendrick metten Heere van Sonsfelt noch tot Heidelberch, die volgen soude, om over Dillenburch weder naer dese landen te commen, souden nietemin malcanderen noch tot Francfurt wachten ende spreecken.
Ontrent dese tijt cregen de Staten tijdinge dat den Ertshertoge als voorseit is, geschreven hadde aenden bischop ende de stadt van Cuelen ende anderen, dat soe haest hij Oisteynde soude hebben verovert, hij met sijn leger commen soude ende verdrijven de ketters uyt Berck ende Meurs ende vanden ganschen Rijnstroom, ende dat hij veel moeyten bij de fursten van Duytslant dede doen om heur niet weder te beroeren indien hij om sijn viant te crencken metten leger weder over Rijn most commen, daeruyt men wel sach dat hij thooft al weder naer den Rijn hadde, ende dat der Staten legatie aende Fursten ons sulcx te helpen beletten op vaste | ||||||||
[pagina 229]
| ||||||||
fundamenten ging ende niet sonder oirsake aen alle de princen vande religie was gedestineert, dewijle die soe wel ketters in tgevoelen vande Spangiaerden waren als dese landen. | ||||||||
[Den 18en Decembris]Den 18en Decembris wast noch doijende weder maer vroos snachts. Graef Willem vertooch desen dach uyten Hage naer Vrieslant om tegen de lantdagen daer te wesen.
Ontrent dese tijt bestonden die vanden Bosch te halen ende te vangen de boeren die onder contributie saten ende met heur wagens in ons leger gedient hadden, als souden sij daermede tegen de sauvegarde gedaen hebben, waeraff de clachten commende aen Sijn Excie vondt goet met den Raet van State te belasten dat men wederom vangen soude de boeren van sijne dorpen, die in sijn leger mochten hebben gedient.
Den Almirante van Arragon, die tot noch toe secretelijck geschoten hadde in t’stuck van pays, neempt de occasie waer dat den 19en Decembris bij hem quam den greffier Aerssen ende openbaerde dselve de last die hij hadde om den pays te proponeren ende leest hem de brieven ende procuratien, die hij daertoe hadde, begerende dat hij tselve den Staten Generael aendiene. Aerssen siende dattet ernst was, excuseert hem van meer daervan te hooren ende van eenich rapport daervan te doen, dan bleeff den Almirante evenseer daerop insisterende dat hij den Staten soude verwittigen van sijn last. | ||||||||
[Den 19en Decembris]Den 19en Decembris doeit ende mist seer. Over eenigen dagen was tot Oisteynde gestorven den capiteyn Colve, waerom sijn broeder ende lieutenant in den Haghe quam met brieven vande Staten van Zeelant aen sijn Excie om de compagnie te hebben.
De Staten van Hollant verboden bij placcaet van desen date alle cleine munten buyten haere provincie geslagen, den Vrieschen silveren goutgulden ende den gecontrefeiten nieuwen Philps daelder op seer groote peyne, oick verlies van officie voor de officiers vande landen die ter contrarie souden doen, volgende heur voorgaende resolutie, maer en werde echter niet lange onderhouden, omdat sij alleen niet en conden den wet stellen ende de onderdanen in de andere provincien handelende verbieden die specien te ontfangen.
Ontrent dese tijt begonstet water in den Rijn seer te wassen met een Moeselwater, soe dattet seer hooch werde ende t’ijs van boven af seer neerquam. In de Wale lach t’ijs noch heel vast ende en const niet wijcken omdattet beneden te seer gesloten was, waerom de reviere terstont met grontijs toeschoot ende twater steuytende werde seer hooch, soe wel boven | ||||||||
[pagina 230]
| ||||||||
in den Rijn als in de Wale, nietemin in den Rijn ende Lecke nerwerts brack tijs ende ging deur, soedat die reviere afschoot ende open werde, maer omdat se alle twater boven vanden Rijn niet en const verswelgen, braecken op den Rijn ende Wale meest alle de landen inne van Wesel aff tot beneden toe. De Betue brack tot Bemmel ende meer plaetsen mede inne met sulcken impetuositeit dat veel beesten vergingen eer wechgebracht te konnen werden. Den dwersdijck boven Tiel ging mede deur, inunderende de heele Betue tot Gorichem toe, daer den dijfdijck ettelijcke dagen lang met seer groote moeite ende arbeit gehouden werde. De Grebbe liep boven over ende daer schoot soe grooten water binnen int lant dat de stadt van Amersfoort (overmits dat water over de Eem uyt moste) met den deurloop in groot gevaer quam ende veel schade leede, ende was dit opperwater noch hoger geresen als tgeweest was int jaer 95, maer mits het corts hiernaer weder wat begonst te vriesen, en haddet geen continuatie, maer bestont tot verblijdinge van velen weder te sacken, hebbende anders in de Betue over de Grebbe in de Lijmershetter ende bij Bisselijck seer groote schade gedaen ende aen Schenckenschantse was mette ijscarringe een groot deel vande brug mettet wachthuys in de Wale gedreven. | ||||||||
[Den 20en Decembris]Den 20en Decembris begonstet wederom seer te vriesen, in vougen dat t’ijs noch uyte groote wateren niet en conde commen.
De Staten ontfingen omtrent dese tijt brieven van Caron, daerbij hij schreef dat den Viceroye van Irlant, verstaende dat Don Juan de Laquila dede schantsen op de haven van Quinsale, derwerts getogen was met macht van volck, ende d’selve daer besloten hadde, eer heur werck opgemaeckt was, ende hoewel sij presenteerden uyt te trecken ende die schantsinge te quiteren, hij nochtans evenwel eenich geschut hadde geplant, de plaetse beschoten ende met gewelt genomen ende de meestendeel vande besettinge dootgeslagen hadde, ende eenigen gevangen, ende dat hij terstont voorts getogen was naer de stadt Kinsale om die te belegeren.
Ontrent dese tijt waren affgewurpen eenighe brieven van Assonville, daerbij hij aen Graef Harman vanden Berge schreeff, dat den Ertshertoge op tlang vervolch ende aenhouden van coopluyden gcconsenteert hadde de openinghe vande licenten ende revieren, in vougen dat de coopmanschap nu onder licent weder vrij soude mogen gaen, daeraff hij Graeff de steden van t’overquartier ende van sijn commandement mochte verwittigen om voortsaen d’selve vrijheyt te moegen genieten, achtende dat se daermede als anderen seer verblijt sullen wesen. In dien brieff stont mede van tbeleg van Oisteynde, dat tselve noch in arger staet was als in tbegin. | ||||||||
[pagina 231]
| ||||||||
Hierop werden hier te lande alderhande discourssen gemaeckt ende velen meynden dat den Ertshertoge uyt loutere armoede hiertoe gecommen was om een stuck gelts vande coopluyden te trecken ende tlicent te moegen genieten, dewijle hij doch sach dat hij mettet verbot hemselven geen sulcken proffijt en hadde gedaen als hij wel gemeint hadde, ende dat alle eetwaren in sijn landt sonderling waren verdiert, anderen meinden dattet mer op een prouffe ofte ten minsten niet generael soude wesen. | ||||||||
[Den 21en Decembris]Den 21en Decembris bestontet weder wat te doijen, doch al quackelende, ende bleeff soe dese heele maent deur, altoos soe veel vriesende dattet ijs uyte water niet en conde commen.
Tot Oisteynde en gingen de saken noch ten besten niet, mits de oude stadt tot veel plaetsen bijnaest openlach sonder dat naer behoiren daeraen gearbeit werde om die te repareren, ofte dat selfs de wachten daerom verswaert werden, so tscheen omdattet garnisoen seer swack was ende oick veel capiteinen heur wech gemaeckt hadden, als voorseit is, daeraff den viant al te wel verwitticht wesende deur verscheiden soldaten, ende sonderlings Francoisen aen hem overloopende, is desen morgen te 3 uyren voor dach met ontrent 40 man wel gewapent weder gecommen op tlage water over de westgeule tot aende oude stadt, daer se aen brant gesteecken hebben een groote traverse van rijs daer geleit om te bedecter de oude stadt te mogen repareren. Sij sonden tusschen den toorn ende Santhil eenigen tot over de wallen vande stadt om de gelegentheyt te besichtigen, die weder geen resistentie en vonden dan eenighe soldaten die wech liepen, doen quamen ten oosten oock 20 man met een saloupe ende togen tot over de walle daer men de nieuwe haven meynden te maken, die mede niemant daer en vonden dan een lanspassaet die lach ende sliep in t’corps de guarde, die se dootsloegen, ende alles wel besichticht, togen af. D’anderen souden mogelijck wat anders gedaen hebben, hadde niet daerover gecommen de compagnie Walen van Marischal uyte stadt, die op heur chargeerde, daermede sij ten lesten vande stadt affweecken, ende vele meinden dat dit mer een besichtinge en was, ende dat wat anders daernaer souden volgen, ende meinden daerom dat men tot noch toe met groot bedencken daer soe weinich wachts gehouden hadde, ende dat dit nu de vruchte van dien was, soedat indien den viant met alle macht gecommen hadde, hij mogelijck de stadt soude genomen hebben. Naerdat den viant affgetogen was quam een van henl. op strange gebleven ende seer kermende over. Dese seide dat den viant een assaut generael wilde doen op de oude stadt op de carreen ende van oisten om eens uyte | ||||||||
[pagina 232]
| ||||||||
armoede te commen, daerom, ende om den aenval te nacht gedaen, desen dach aende oude stadt ende alomme seer gearbeit werde ende begonnen beter wacht te houden.
Ontrent dese tijt werde op t’aenhouden van Sijn Excie ende den Raede van State om meer volcx tegen den toecoemenden somer te doen lichten geresolveert, dat men alle de compagnien vande landen verstercken soude ten getalle van heur commissie, te weten die commissie tot 200 op 200, ende die commissie hadden tot 150, die te maken op 150 mannen, waertoe den Raet van State terstont aen elcke provincie schreeff, om in den heuren ende onder de compagnien op heur repartitie staende daertoe ordre te stellen, dan die van Hollant, die de meeste compagnien op heur repartitie hadden, dilaijeerden tot in t’nieu jaer, eer sij aen heur volck schreven.
Den Greffier Aerssen in tparticulier gecommuniceert hebbende aenden Heere van Oldenbarnevelt de last ende procuratie die den Almirante hadde op tstuck vanden pays, is naer communicatie met eenigen vande Staten Generael goetgevonden, dat denselven heere van Oldenbarnevelt metten Greffier op den 22en Decembris bij hem gaen ende hem naerder verstaen souden. Hij communiceert heur de brieven ende procuratie, versouckt sij willen daeraff rapport doen, ofte hem in de vergaderinge vande Staten Generael te doen hebben audientie. Sij excuseerden heur op de generaliteyt van sijn voorslach, ende seggen dat hij soude dienen te specificeren de articulen daerop hij den pays soude aenbieden, alleer daerop yet soude konnen gedaen worden. Hij hout d’selve voor eenighe articulen bij hem ingestelt, begerende dat se die medenemen, maer omdat sij geen last van alle de gedeputeerden en hadden, excuseerden sij heur daervan, ende naer diversche communicatien daerop gehouden, seiden sij, dat se niet quaet en souden vinden, dat hij d’selve met een brieff aende Staten Generael oversondt sonder van dese communicatie van heur met hem te vermanen, ende scheiden daermede van hem aff. | ||||||||
[Den 22en Decembris]Den 22en Decembris sterff tot Bredae van sieckte Charles de Herauguier, Gouverneur van die plaetse, een seer resolut soldaet tot een hasardeusen aenslach, maer was bij hemselven wat meer stilswijgende als de maniere van doen van soldaten wel vereischt. Hij hadde in de maent van Maerte in den jare 90 den aenslach op Bredae beleit ende den 4en dach tcasteel met een turfschip ingenomen, ende soe deur d’aencomtste van Sijn Excie ende den Graef van Hohenloe met meer volcx de stadt vermeestert, daerover hem t’gouvernement van die plaetse was gegeven, hadde hem te | ||||||||
[pagina 233]
| ||||||||
vooren op de Couwesteynsen dijck ende andere plaetsen wel gequeten als ten dele bij dese memorien mede verhaelt is.
Desen dach was den Generael Vere tot Oisteynde meest doende om de wachten te veranderen, ende daarop ordre te stellen, te weten dat se alle lage waters alles in wapenen souden commen om niet overvallen te worden, ende hij scheen wat ontmoeit te wesen, dat hij niet volcx genouch naer sijn sinne daerinne en hadde, daerover hij nu eenighe malen aende Staten hadde geclaecht bij brieven, ende lestelijck geschreven dat hij daer niet over de 2000 vechtende mannen en hadde. Hierom vont hij desen avont goet met advys van eenigen alle de buytenwerken te verlaten ende tvolck binnen de stadt te brengen, omdat den overgecommen Spangiaert hem geseit hadde dat se een assaut generael souden doen, in welcken val hij vreesde niet volcx genouch te hebben om te konnen wederstaen, dan omdat velen estimeerden dat men daermede de heele stadt in gevaer soude brengen, en werde sulcx niet geeffectueert dan voor een deel ende vande plaetsen minst hinderlijck. Nietemin den viant hadde dese ende eenige voorgaende dagen seer geschoten op Santhil, Porckepied, Helmont ende andere plaetsen. Tsavonts op tlage water quam een vanden viant achter de tonne om tot op de strang voor de oude stadt, die geseit werde Rivas Ga naar voetnoot1 te wesen, daertegen vande stadt afging Horatio Vere ofte den sergiant major, die buyten seer veel propoosten met malcanderen hadden op tstuck van opeischen ofte overgeven vande stadt, so lang, dat twater soe seer wies, dat hij niet weder achter die tonne en const om commen, waerom hij over Santhil op in stadt gebracht ende soe deurgeleit werde naer de oostpoorte, ende alsoe laten gaen over t’ravelijn op de oostgeule, tot een sonderling bedencken van velen, die niet en wisten wat dit beduyde, ofte wat hieraff commen soude. | ||||||||
[Den 23en]Den 23en smorgens quamen 2 vanden viant met een saloupe in de westgeule, ende hielden daer lang spraeck mette capiteinen de Rijcke ende Caerle, ende voeren naer weder af, ende tsavonts op t’lage water weder alle de soldaten vande stadt in de wapenen wesende om de apprehensie, die men hadde, dat den viant met alle sijn macht aencommen soude, ende alle de soldaten schijnende seer wel geresolveert om den viant te verwachten ende af te keeren, heeft nochtans den Generael Vere bevreest, dat hij daertoe te swack was, ende sulcx voorgenomen metten viant te perlamenteren sonder advys ofte consent vande gemeine capiteynen, ende | ||||||||
[pagina 234]
| ||||||||
heeft sulcx den capiteyn Luys Cousture gesonden op de strang, die eerst geroupen ende naer den trommel geslagen heeft om den viant te doen weten, dat den Generael wel tevreden was met heur te handelen ende eenige capiteynen te senden, ende dat se tot hem weder eenige mochten senden, ende heeft daernaer ontboden den capiteyn Sincler, Schotsman, ende anderen van ander natie, begerende dat die totten viant soude uytgaen, dan omdat sij des niet doen en wilden, seggende geen reden te sien, noch te weten waerom men metten viant soude handelen, heeft Vere vuytgesonden den Lieutenant Colonnel Ogle ende den capiteyn Farfax, daertegen in stadt gecommen sijn den Lieutenant Colonnel Symon Antheunis metten Lieutenant Gouverneur van Sluys, maer de capiteynen ende soldaten vander stadt mette magistraet verstaende dat gedeputeerden vanden viant in stadt waren, ende meynende verraden te wesen, omdat sij, noch heur officiers van geenen noot tot perlamenteren en wisten, waeren daerinne seer beroert, sonderlings de Walen, Franchoisen ende Schotten met een deel vande Nederlanders, soe verre dat se alles naer de wapenen liepen, ende sommighe capiteynen ende de magistraet gingen daerop bij Vere. De magistraet remonstreerde hem, dat heur welvaert aen dese stadt hing, dat sij geen noot noch en sagen waerom men soude perlamenteren, ende dat hijt oock nyet en behoirde te doen, datter noch volcx genouch in de stadt was om de plaetse te houden. Hierop antwoorde Vere in Franchois, sijt ghijluyden geresolveert hier te sterven ende u te laeten vermoorden, ick en ben daertoe niet geresolveert, weet ghijluyden de stadt te houden, doedet, ick salt met toegeslagen armen aensien, maer ick en sie daer geen middel toe. Doch soe sij ende eenighe capiteynen veel ter contrarie seiden, ende hem adverteerde t’rumoer dat onder tcrijsvolck ging ontstaen, die alles in de wapenen waren ende seer bestonden te morren, ende terstont daernaer hoirende dat den trommelen buytens tijts begonnen te slaen, so dat t’rumoer groot wiert, seide hij dat sijn meininge niet en was om eintelijck te handelen, maer met dit pretext den viant voor een tijt te amuseren, tot dat hij vande Staten secours soude crijgen, doch dewijle sijt soe qualick namen, soude hij de gedeputeerden vanden viant laten gaen, ende dede sulcx d’selve heimelijck deur verscheyden poorten ter stadt uytleiden, seggende niet te willen doen dan met gemeen advys van alle de capiteinen ende magistraet, maer die capiteynen die hij vuytgesonden hadde en quamen niet weder. De capiteinen Rocques ende Caerle wogen wat breet vuyt in tseggen dat in de stadt noch geen noot en was, waerop Vere heur vraechde off Porquepied houbaer | ||||||||
[pagina 235]
| ||||||||
was, ende of sij wel aennemen wilde dat te beschermen, ende soe Rocques daerop antwoorde in sijn gouvernement niet te willen aennemen, maer soe hij hem daer laste te gaen, dat hij t’beschermen ofte daerin sterven soude, antwoorde Vere weder gaetet besien ende comt dan wederom. Ende naerdat hijt besien hadde, vraechde hij heur noch oft thoubaer was, waerop sij antwoorden dat tselve nu lange soe hadde gelegen, ende dat ment in weinich tijts hadde konnen maecken, indien eenich devoir daertoe gedaen ware geweest. | ||||||||
[Den 24en Decembris]Den 24en Decembris schreeff den viant brieven aen Vere om te weten wat sijn intentie was te doen. Hierop ontboot hij bij hem veel capiteynen, die hij verhaelde dat hij in t’seecker was bericht dat den viant van meininge was een assaut generael op alle de buytenwercken ende op de stadt te doen, ende dat se binnen soe swack van volck waren, dat niet apparent en was, dat se souden konnen wederstaen so generalijck gewelt, dat oick de wallen van Porckpied, Santhil ende andere plaetsen seer waren gebroocken mettet menichvuldich schieten vanden viant ende anders aende oude stadt deur de zee seer waren ontramponeert, dat hij daerom dit parlement voorgenomen ende begonnen hadde om tijt te winnen ter opmaeckinge ende reparatie vande wercken, ende om secours vuyt Zeelant te verwachten, twelck hij hoorde dat daer gereet lach, dat hij niemant van desen voorgaende hadde gesproocken om elckeen niet inne te beelden ende te doen apprehenderen de pericule daerinne de stadt was, ende sulcx geen verslagentheyt te maken, dat sijn meininge niet en was geweest daerinne yet tot overgeven vande stadt effectuelijck te concluderen, maer alleen om tijt als voiren te winnen, dat hem dat nu bij de magistraet ende beroerte der soldaten was belet, soedat hij de gedeputeerden vanden viant hadde moeten doen vertrecken sonder de sijne wederom te hebben, die hij meinde dat in pericule souden commen, ende dat hij geen middel en sach om die wederom te crijgen, dan dat men veinsende noch te willen parlamenteren wederom gedeputeerden vanden viant inne creegh om soe de sijne mede los te crijgen. Ende mits hij belooffde ende verseeckerde dat hij niet en soude handelen nochte concluderen dat tot overleveren vande stadt mochte strecken, hebben de vergaderde capiteinen ende magistraet geconsenteert, dat hij weder gedeputeerden vanden viant soude mogen innenemen, hoewel eenigen een groot bedencken in dese actie hadden, overmits Vere gisteren avont alle de buytenwercken hadde doen abandonneren, in de welcke eenighe stucken geschuts in slick lagen, ende dat hij nu op lijffstraffe verboot dat niemant uyte stadt naer Zeelant mocht gaen, twelck | ||||||||
[pagina 236]
| ||||||||
heur vreemt dochte, indien sijn meininge maer was om tijt te winnen ende volck vuyt Zeelant te mogen crijgen, die se meinden dat meer haesten souden, wetende de pericule als anders. De gedeputeerden vanden viant weder in stadt gesonden, sprack den Ertshertoghe mette gedeputeerden vande stadt ende hoirende dat sij geen last en hadden om buyten met hem te handelen, sondt aende geenen die in stadt waren dat se daer handelen souden, dwelcke dien heelen dach opgehouden werden met verscheyden excusen dat den Generael qualijck te passe was, dat hij hem beriet mette gemeene capiteynen ende anders. Nietemin was van gisteren avont af, oick desen heelen dach stilstant van wapenen, in dewelcke den Ertshertoge ettelijcke malen aen sijn gedeputeerden in stadt sondt, dat se souden haesten wat te doen, ende de soldaten ende anderen vanden viant quamen in menichte soe dicht onder de stadt wandelen, dat men se most dreigen te schieten, indien sij niet terug en bleven. | ||||||||
[Den 25en]Den 25en duyrde de stilstant noch, in dewelcke de soldaten van binnen alomme op de walle stonden, ende van buyten en sach men niet dan menichte van kijkers alomme opt velt met swarte mantels, ende omdat men in de duynen eenighe joncvrouwen sach, werde vermoet dat den Ertshertoghe ende Infante selfs daer waren. In de stadt hielt den generael hem of hij van uyre tot uyre de articulen die hij begeerde te bedingen, soude gelevert hebben, ende niettegenstaende den Ertshertoge bode op bode sondt, dat se heur verhaesten souden, werde den tijt verlengt tot op den middach, ende middelertijt aende gebroocken wercken seer gearbeyt om die te repareren. Op den middach ontdeckten die vande stadt eenige oirlochschepen ende andere die naer Oisteynde quamen ende t’ancker voor de stadt wierpen, die terstont eenich volck in saloupen wierpen om naer de stadt te gaen, maer niet hoirende uyter stadt schieten, ende siende dat den viant seer furieuselijck naer de saloupen schoot, en dorsten niet aencommen, omdat se niet en wisten hoe het daer stont, maer naer geroupen wesende, quamen tot in de oude stadt, daer sij heur crijsvolck losten ende in stadt lieten gaen. Den Generael Vere dit siende, seide totten gedeputeerden vanden viant dat gebreck van eenige behouften van binnen hem gebracht hadden tot dese termen van parlamenteren, ende naerdien hij nu bij den Staten ende Sijn Excie daervan voorsien werde, en konde hij behouden eere ende eedt in dit parlamenteren niet voorts varen, te meer soe de gemeine capiteynen nu sulcx niet en wilden lijden, begeerden daerom dat sij desen ten besten wilden duyden bij den Ertshertoghe ende hem seggen, indien de noot hem generael mocht brengen in sulcke termen, dat hij hiernaer met den Ertshertoghe soude moeten | ||||||||
[pagina 237]
| ||||||||
handelen, dat dselve hem hieromme geen quade partije en wilde doen, aengesien hij uyt noot ende niet om met hem te spotten tot dese termen gecommen was, ende dat se de gedeputeerden vande stadt mochten doen wederom commen om tegens malckanderen gewisselt te worden. Middelertijt quamen noch meer schepen voor de stadt ende de maetrosen vande oirlochschepen arbeiden seer om de reste van tcrijsvolck die sij inne hadden tot 5 vendelen knechten toe ende 120 maetrosen met musquetten gewapent in de stadt te brengen, daerop den viant van oosten ende westen seer schoot, maer en lieten daerom niet naer tvolck al in te brengen, soedat se met eenige malen over ende wedervaren 3 compagnien in stadt brachten, die terstont met een gedruys van trommelen marcheerden als waren sij 1000 mannen geweest, wesende doen de gedeputeerden vanden viant noch in stadt, ende voor den avont quamen mede in de andere 2 vendelen ende maetrosen, daer de viant vande duynen ende gabionaden evenseer naer schoot, maer en geraeckte niet dan 2 ofte 3 maetrosen ende een soldaet, die den arm verloor, ende hoewel den viant naer dese saloupen noch seer schoot, bleeff evenwel om, op ende in de stadt noch al stilstant. Middelertijt werde eerst een vande gedeputeerden gewisselt, ende op den avont den anderen, dien Vere brieven mede gaff aenden Ertshertoge van denselven inhout als hij heur met monde verclaert hadde. Die vande stadt hadden te vooren alle de buytenwercken verlaten met een stuck geschuts ofte twee daer gedemonteert in t’slick leggende, maer siende dat den viant d’selve wercken noch niet en hadde gesaiseert, ende dat se nu van volck versterckt waren, togen op den avont wederom in de wercken ende besetten d’selve wederom, hoewel anders de stilstant noch al duyrde totten 26en smorgens ten negen uyren toe, dat die vande stadt eerst begonnen te schieten ende de viant mede, hebbende veelen in stadt geduyrende dit parlament ende stilstant in groote vreese ende bedroeffenisse geweest, vresende altoos een arger, ende sonderlings de Walen ende Franchoisen, maer soe men wederom begonst van beiden sijden te schieten, waren meest alle de soldaten soe verblijt dat se van blijschap opsprongen, te meer soe den 26en snachts deur de oostgeule in stadt quamen 17 schepen sonder eenige schade te lijden, hoewel den viant dapper van sijn gabionade ofte batterie daernaer schoot, wesende de schepen meest geladen met amunitie ende turf, ende den 27en quamen noch in stadt wel 30 schepen mede deur de oostgeule tot verblijdinge van alle man in de stadt, daeraf bij versuym 2 aenden grondt raeckten, ende de anderen quamen niet tegenstaende tschieten deur. | ||||||||
[pagina 238]
| ||||||||
De schepen aenden gront gecommen, werden bij den viant gebrant, ende noch een schip met alderhande waren commende uyt Zeelant, twelcke mede gebrant werde, ende een quam daer aenden gront aende stadtsijde, daer den viant veel naer schoot, maer werde naer affgebracht. Den Generael Vere siende dat desen aldus verlopen ofte affgelopen was, heeft den 26en alle de capiteynen doen versamelen, ende met een blij gelaet d’selve wederom voorgedragen alle de voors: redenen, die hem gedrongen hadden desen alsoe te beleiden om tijt te winnen tottet repareren vande wercken om te ontgaen de pericule van overvallen te werden ende tsecours te verwachten, verclarende dat sijn meininge niet en was geweest, dan alleen een feinte tottet parlamenteren te maecken ende ganschelijck niet om yet af te handelen, begerende van heur daerop verclaringe of sij niet eensamentlijck en verstonden dat tselve wel ende ten dienste vande stadt ende landen ware geschiet. Op dese sijn aengeven dede den crijsraet verclaringe, dat se verstonden dat alle tgeene datter geschiet was wel ende ten dienste vande landen was gedaen, daeraff hij acte dede maecken ende teyckenen, ende daermede sondt den Generael terstont uyter stadt den voors: capiteyn de Rijcke om Sijn Excie ende de Staten Generael voor te draegen de redenen ende meininghe van dese handelinge. Vele persoinen in ende buyten de stadt interpreteerden desen als verraderie, ende dat den Generael mettet parlamenteren voorts gegaen soude hebben, indien de alteratie der soldaten selfs met trommelslagh des niet en hadden belet, ende begonnen tottet selve te pondereren sijn eerste comtste aldaar, ende hoe dat hij Sijn Excie vande Engelschen hadde doen ontblooten, alleer Berck gewonnen was, ende tsedert noch soe veel volcx in de stadt getogen op hoipe van uytvallen, so dat hij aende Staten ende Sijn Excie geen macht en hadde gelaten om bij diversie yet uyt te rechten, dat hij noit groote uytvallen en hadde gedaen nochte yet voorgenomen, daertoe hij soe veel volcx in stadt van doene hadde, maer hadde t’volck daer laten leggen ende in miserie vergaen ende vanden canon massacreren; dat hij het deursteecken vanden dijck ten westen lang tegen gehouden ende belet hadde tegen t’expresse bevel ende last van Sijne Excie; dat hij oock vuyt Zeelant niet en hadde begeert met nieu garnisoen gansch ververscht te wesen, maer geschreven hadde dat hij noch volcx genouch binnen hadde, ende dat men een merckelijcke diversie most doen ofte dat de stadt voor den winter verloren ging, ende daernaer soe haest de diversie op Shartogenbosch was voorgenomen tertont geschreven hadde, dat men hem met 3000 man moste ververschen, ofte dat de stadt verloren ging om tbeleg vanden Bosch te | ||||||||
[pagina 239]
| ||||||||
vernieten; dat hij vander Noot daertoe noch uytgeschickt hadde om dselve ververssinge te doen haesten, ende ten lesten noch geschreven hadde niet te sien hoe men de stadt soude houden, ten ware men hem sondt noch 6000 man te voet ende 800 peerden om een quartier te mogen opslaen, niettegenstaende hij wel wiste dat niet mogelijck en was in de stadt die peerden te konnen houden; dat hij de wachten in de oude stadt hadde doen verlaten, ende de catteie voor den tijt daer breecken om den viant daer een vrijen toegang te geven, dat hij verscheiden parlamenteringen daer heeft laeten houden tegen alle ordre van crijsgebruyck, ende tvolck vande stadt altoos tegen de waerheyt hadde vercleynt. Anderen meynden dattet yet anders most wesen als verraderie, omdat se niet en sagen hoe Vere bij den viant grooter soude worden als hij bij de Staten was, ende meinden dattet een ander Engelsche treck most wesen, die uyttet hoff quam om in val van sterven vande Coninginne heur saken ergens te fortificeren ende excuseerden lichtelijck dat de heere Vere dese saecke wat vremdelijck apart ende sonder yemants kennisse hadde beleit op sijn humeur die apart seer groots ende swijgende was, ende die van sijn eygen conceptien vreemde desseinen hadde ende dreeff; ende hij selfs ende allen de sijnen bleven tsedert altoos excuserende dit stuck dattet mer een strategema was geweest om tijt te winnen ende ontset te crijgen, hoewel sulcke strategemata van sorchelijcke consequentie sijn, omdat tcrijsvolck eens den moet van een plaetse te defenderen verlooren hebbende, niet altoos weder tot resolutie ende assurantie is te brengen. Nietemin hoe dattet sij de Staten hadden te voren verscheyden advertentien ontfangen uyt Engelant, Vranckrijck, van Cales ende van Bruessel, dat den Ertshertoghe de stadt niet en begeerde dan te kersmisse, ende dat hij se dan voor seecker soude hebben Ga naar voetnoot1. Ende den Ertshertoge selve moet | ||||||||
[pagina 240]
| ||||||||
wonderlijcke conceptien op dit parlamenteren gehadt hebben, dewijle hij selfs terstont op den 23en tsavonts aen de Infante tot Nieupoort schreeff, dat die van Oisteynde hem versochten tot parlamenteren, ende dat sij t’accort mocht houden als gedaen, daerom de Infante noch snachts tot Nieupoort in de kercken dede singen te deum laudamus, ende de nunce vanden Paus ende Ambassadeur van Vranckrijck terstont depeschen daervan aen haer meesters deden. Dit liep van stadt tot stat, soedat die van Gent ende veele andere verre gelegen steden als van een gewonnen stadt hadden getriumpheert, ende die van Antwerpen alomme geschreven om groot gelt te verwedden ende liep tgeluyt van desen soe dapper, dat die vanden Bosch ende de Grave, Venloe endere anderen den 30en deser seer dapper daerover triumpheerden ende snachts over de 150 schoten mette canon deden.
De Churfurst van Cuelen passerende dese tijt deur de stadt naer Arensberch, wedde aldaer dat Oisteynde voor t’uytgaen deser maent Decembris ende Berck ende Meurs voor t’uytgaen van May toecoemende souden wesen in handen vanden Ertshertoghe, sulcke hoipe was alomme van dese sake.
Dan de Staten alderhande bedencken hebbende, loofden den Heere dat desen aldus afgelopen ende tot geen arger gevallen en was.
Op de nominatie bij die van Zeelant voorgestelt tot eenen Lieutenant Almiral werde ontrent dese tijt bij Sijn Excie daertoe gecommitteert den jongen heere van Hautain tot verwonderinge van velen om sijn jongheyts wille, die se meinden dat hem beletten soude te commen tot sulcken auctoriteyt ende gesach over de andere scheepscapiteynen als de jegenwoirdighe staet vande landen wel vereischte. Hij vertooch den 16en Decembris naer Zeelant met een oirlochsjachte, die voor Schevelinge gecommen was.
Ontrent dese tijt werden eenighe schepen van Hollant in de straet Gibraltar aengedaen vande Spaensche galeijen die lang vochten, ende siende dat sij het niet ontcommen conden, staken tvier in tcruyt, ende sprongen met heur viant, uytgeseit een dat genomen werde. | ||||||||
[pagina 241]
| ||||||||
Ertshertoghe hadde om dese landen tot vrede te brengen ende vanden ellendighe oirloge te verlossen, ende dat dselve daertoe last aen hem gegeven ende gesonden hadde met procuratie ende volle macht om dselve vrede op redelijcke conditien te besluyten, dat hij daeromme in conformiteyt vanden selve last heur aenboot de vrede ende met heur daerop in handelinghe te treden. Ende om tstuck met een ooch ende apparentie te beginnen, ten einde de Staten sien mochten, dat d’selve volcommentlijck werde gemeent, hij heur oversondt eenighe articulen, daerop men den vrede vast ende bundich soude konnen besluyten, presenterende op de ampliatie ofte interpretatie van deselve metten Staten in handelinghe te commen, om soe goeden werck ten effecte te moegen brengen, ende versocht antwoort.
D’articulen waren:
De Staten dese articulen siende, vonden d’selve in vele poincten te wesen captieus, sonderlings in de toelatinghe van alle religien, twelcke heur dochte den rechten wech te wesen om alles in confusie te brengen tot verderff der landen ende in t’restitueren vande geconfisqueerde goederen van alle vuytgeweeckenen, daeronder de geestelicheyt mede konde getogen werden, wiens goederen niet en waren vintbaer ofte te restitueren, ende in allen gevalle dat mits de aenneminghe vande Ertshertogen heur regieringhe ganschelijck soude moeten vervallen ende sonder macht blijven om de vrijheyt vande landen mede te defenderen tegen degeenen die daertegen yet soude voornemen, hebben daerom geresolveert naer communicatie | ||||||||
[pagina 242]
| ||||||||
onder eenige vande principaelen daervan gehouden hem dselve articulen metten eersten weder toe te senden met verclaringe d’selve insuffisant waren, ende dat sij begeerden een Cristelijcke eerlijcke ende verseeckerde vrede, die sij niet en conden oirdelen dat uyte voorgeslaegen articulen conde volgen ofte verwacht werden.
Ontrent dese tijt liepen tijdinge van Irlant, dat den Viceroy Montjoy de stadt Kinsale belegert hielt, doch daervooren niet besonders en hadde konnen uytrechten bij faute van swaer geschut, twelcke de Coninginne hem nu toegesonden hadde; dat middelertijt den Graeff van Teron met sijnen soine Odonel met ontrent 7000 Yren van t’noorden naer tsuyden doorgebroocken was over een moras ende diversche waterige landen, ende in 10 dachreisen deurgecommen was tot in tlant ofte quartier van Monster, sonder dat Sr Robert Careu, die hem op een ander passagie verwachte des hadde konnen beletten; dat d’selve Teron met horden, vletten ende diergelijcke de mourassen was gepasseert als niet bij hem hebbende dan voetvolck licht gewapent ende die heur in t’quartier van Monster met eenighe peerden meinden te voorsien, dat dselve den wech naer Corck hadde genomen om hem te vervougen bij de 700 Spangiaerden daerontrent aengecommen, ende dan te sien te ontsetten Don Juan, die binnen Kensale belegert was, ende vast van veele dingen begonnen gebreck te crijgen. Den Viceroy sterck gewerden wesende ontrent 8000 man, en ontsette hem om de comtste van dese Yren niet, ende en wilde daerom tbeleg oick niet oplichten, meinende sterck genouch te wesen die te keeren, indien sij de plaetse souden willen ontsetten ofte dat anders de Yren tvelt niet langer en sullen konnen houden bij gebreck van veele nootdruften.
In Engelant was anders een groote verwerringe ontsteecken tusschen de papistige geestelicheyt onderlinghe, waeraff veele van de eenvoudichste leerden, dat men de Coninginne als Coninginne in alle saecken, niet directelijck strijdende met haere religie, behoirde te obedieren, ende dat men dselve politycke gehoorsaemheyt schuldich was. D’andere, die vande Jesuitische factie hingen, waren van contrarie gevoelen, dat men haer noch politycke gehoorsaemheyt schuldich was, nochte in eenige saecken mochte obedieren als een affgesneden lit vande kercke, noemden heur selven ijveraers, hadden opgeworpen een archipresbiterum, die over alle de geestelicheyt soude gebieden ende begonden de eenvoudige in interdict te stellen ende d’selve te verbieden d’administratie der sacramenten, daer heur de andere tegen opposeerden, ende quamen soe verre, dat se scharpe boucken tegen malcanderen schreven, daerinne die vande Jesuitische factie beschuldicht werden | ||||||||
[pagina 243]
| ||||||||
van alle de verraderie in Engelant aengesticht te hebben, ende oirsake te wesen van alle de persecutie ende de vernietinge van heur religie aldaer, dwelcke vande anderen weder beschuldicht werden als ketters ofte fauteurs van ketters ende soe geraeckten in bitterheit tegen malcanderen. | ||||||||
[Den 27en Decembris]Den 27en Decembris quam in den Haghe tijdinge bij brieven uyt Antwerpen, dat die van Oisteynde parlamenteerden, twelcke metten eersten niet en conste gelooft werden, maer mits de tijdinge meer ende meer continueerde, begonst tselve becommeringhe bij Sijn Excie ende de Staten te maken, soe verre dat de Staten Generael met Sijn Excie ende den Raet van State den 28en daerop vergaderden om te delibereren wat van dese tijdinge te houden soude wesen, ende wat voorders te dienste vande landen diende gedaen, ende soe se hierover seer ontset waren, quam den capiteyn de Rijcke den 29en tsavonts in den Haghe, verhalende de gansche geschiedenisse vande sake als hiervoren is verclaert met brieven vanden Generael vanden 25 Decembris, dat hij hem te swack vindende de stadt ende buytenwercken te beschermen, deselve buytenwercken hadde doen verlaten om de stadt beter te defenderen, dan vresende dat echter sulcx veroirsaken soude t’verlies vande stadt, hadde hij willen gebruycken een strategema van te veinsen een parlamenteringe metten viant om dien te amuseren, ende middelertijt tijt te winnen om af te wachten t’crijsvolck ende secours hem toegesonden ende soe de wercken in beter defensie te brengen, daerop dien dach wel te passe arriveerden 3 Zeelantsche compagnien, daerdeur hij dien vanden viant corte antwoorde gegeven hadde ende laten gaen, maer mochte de Staten hun verseeckeren dat dit secours weinich ende meer (mer) van 400 man was, ende niet bestant om alles te verseeckeren, omdat de reste van tcrijsvolck seer gematteert is mette wachten, als moetende van 48 uyren 30 waken, daerom meer als noot is de ouden uyt te trecken ende nieuwe trouppen in te senden, indien men gesint is de plaetse te houden, daertoe hij hem niet en hadde gespaert, maer tot alle periculen geexposeert als den capiteyn de Rijcke naerder verclaeren soude. Desen capiteyn in tlange gehoirt, besloten de Staten terstont, dat men de 8 compagnien, die in Hollant gecommen waren, soude doen voorsien van vivres ende in oirlochschepen die voor den Briele lagen buyten om naer Oisteynde seynden, daermede men seer doende was den 30en ende lesten deser, maer omdattet soe seer begonst te doijen, dat hoipe viel dat de wateren haest open souden wesen om naer Zeelandt te commen, werde die resolutie weder verandert om tvolck binnen deur te senden met meerder seeckerheyt. | ||||||||
[pagina 244]
| ||||||||
Ontrent dese tijt quam vuyt Spangien wederom Don Luys de Valasco met last vanden Coning, dat den Ertshertoghe voor Oisteynde soude willen continueren ende geen costen sparen om de plaetse te hebben, omdat se dselve achten een bequame haven om veel schepen ende galeyen te brengen ende soe de zee te mogen dwingen, ende sonderlings omdat se meinden dat sijne ende de Spaensche reputatie hinc aen t’uytvoeren van dat beleg.
Graef Hendrick van Nassau wesende op wech om wederom naer de Nederlanden te commen, hadde aen Sijn Excie geschreven om ordre op sijn convoy gestelt te hebben, daerop Sijn Excie aen Graef Lodewijck die tot Arnhem was last gaff om sijn broeder met een verseeckert convoy te gaen halen. | ||||||||
[Den 29en Decembris]Den 29en Decembris schreeff Vere uyt Oisteynde aende Staten Generael dat de saken in stadt noch al stille ende wel stonden, maer dat se seer verlangden naer tvolck dat commen soude, ende dat se alle daernaer uytsagen, versocht daerom dat men die wilde verhaesten ende mede naer stadt senden een goede menichte van rijs, die se meest van doene hadden, ende sonder dwelcke sij de wercken nochte de stadt niet en konden houden staende.
Tot Amsterdam quamen in dese tijt aen dry schepen uyt Oost Indien rijckelijck geladen, als Hollandia, Overijssel ende Dordrecht met nagelen ende peper ende andere specerien.
Daer quam mede tijdinge dat in Spangien een rijcke vloote uyte West Indien was aengecommen, daer de Engelsen te vergeefs op gewacht hadden.
Ende hiermede liep ten einde dit jaer 1601, in twelcke de Staten der Vereenichde Nederlanden seer groote, sware costen hebben moeten dragen, meest ten opsien van tbeleg van Oisteynde, twelcke costelijcker ende veel swaerder is geweest als oit eenich beleg in dese landen, niet alleen omme t’menichfuldich schieten daerin ende uyt, twelcke menichte volck van amunitie ende geschut consumeerde, maer oick om den toevoer van vivres, amunitie ende andere materialen, daeraff de vrachten om de verheyt vande wech, ende de periculen van dien bijnaest alsoe veel costen ofte dickwils meer als de materialen selfs weert waren. Nietemin de Here de Almogende Godt moet gedanckt ende gelooft sijn, dat den viant in desen heele jare geen adventagie op der Staten landen heeft gekregen, maer dat de Staten Berck verovert hebbende, heure frontieren verre hadden gevrijt, ende den Rijnstroom weder geopent tot alle de landen van Duytslant tegen heur aengelegen.
FINIS. |
|