Lyrisch labyrinth(1930)–Anton van Duinkerken– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] De onbekende Martelaar Zij kwamen niet in opstand om het brood, dat zij zo lang voor vrouw en kinderen ontbeerden, maar omdat niemand hun de wetten leerde gelijk de Meester die gebood. Trekkend van stad naar stad, met worpsteen, bijl en ram gewapend, zongen ze oude koren en nieuwe psalmen. Angstig om te horen huilden ze hun heimwee uit naar 't eeuwig heil. Geen deernis vroegen zij - ze wierpen slijk op wie hun zalvend toesprak ter bekering - en geen geloof in oude of nieuwe lering maar een open weg naar het hemelrijk. De geldzucht hunner priesters en 't genot, dat predikanten zich bij vrouwen zochten, hadden hen wild gemaakt. De mensen vochten tegen de driften van de mens om God. Toen is er onder hen één opgestaan, die al hun smarten droeg en hun verzwegen opstand altijd gedeeld had tegen machthebbers, door wie werelden vergaan. Er was geen zachtheid in zijn taal. Hun smart wette zijn woorden tot vlijmende dolken, die troffen de borst van elk man uit het volk en raakten de vrouwen tot diep in het hart. Zijn leer was, dat geen vreemde schuld de schuld van ieder onzer uitwist - dat geen lijden van anderen ons vrucht draagt tot verblijden, tenzij 't boetvaardig leed van groot geduld. [pagina 93] [p. 93] En dat men nimmer heil verwerft door 't zwaard te richten op de naaste, maar door 't streven van elk, die sterven moet, naar beter leven. Hij werd vermoord. Zijn naam is niet bewaard. Vorige Volgende