Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
Waar bleef de zwaan,
De zwaan, dat vrolijke waterdier,
Nooit zat van kussen?
Geen waatren blussen
Haar minnevier.
't Lust haar te nestien op de vloed.
Zij kweekt de gloed
Zij kweekt de gloed
Met hare vrolijke wederga,
En kiptGa naar voetnoot1) hare eiers,
En acht geen schreiers,Ga naar voetnoot2)
Noch vreest geen schâ.
Vliegende jongen zwemmen mee,
Door stroom en zee,
Door stroom en zee.
Zij groeit in 't levendig element,
En wast de veren,
En vaart spanserenGa naar voetnoot3)
Tot 's levens end.
Stervende zingt ze een vrolijk lied
In 't suikerriet,
In 't suikerriet.
Zij tart de nijdige dood uit lust,
Met kwinkeleren,
En triomferen.
En sterft gerust
Stervende zoekt haar flauw gezicht
Nog eens het licht
Nog eens het licht,
De bruidsschat van deGa naar voetnoot4) natuur te leen
Aan elk gegeven
Om blij te leven
Zo vaart ze heen.
joost van den vondel (1587-1679) |
|