Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdAltaargeheimenissen(fragment) O Kerstenhart! Wat traagheid let u dan
Des morgens vroeg te rennen, waar dit Mann',Ga naar voetnoot5)
Die zuivre dauw des offers, zo gezegend
U in de mond en op de lippen regent,
| |
[pagina 190]
| |
Zo blank als sneeuw van 't heilrijk paradijs?
Wat hoop van staatGa naar voetnoot1), gebouwd op smeltend ijs,
Wat zucht tot goud, wat vleierij van pluimenGa naar voetnoot2)
Betoovren u die zegen te verzuimen?
Die auter oogst?Ga naar voetnoot3) dat offerooft? die vrucht,
Voor elk gekweekt in serafijnse lucht?
De Heiland, eens gehecht aan 't heilzaam teiken,Ga naar voetnoot4)
Begint van hier zijn vrucht u toe te reiken.
Hier bloeit de boom des levens dag aan dag.
Hier rust de ziel van 't ijdele bejag.
Hier toont de geest het vlees zijn dartelheden.
Hier antwoordt God op zuchten en gebeden.
Hier wist hij af de tranen in de nood.
Hier leeft het hart in troost: hier sterft de dood.
Hier geeft u God de voorsmaak van 't onsterflijk'
Ook van Zichzelf, door 't offeren verwerflijk.
joost van den vondel (1587-1679) |
|