Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermdMaria Stuart(fragment)
Maria:
Mijn Hartekenner, Die daar boven
Uw stoel met Cherubijnen schraagt,
En aller skeptren skepter draagt,
Waar de engelen U eeuwig loven,
En eendracht en rechtvaardigheid
En liefde en trouw met blijdschap kronen,
Op nimmer wankelende tronen;
Aanbiddelijke Majesteit,
Ontferm U mijner: sla Uw ogen,
Uw alziende ogen, uit genâ
Op mij, Uw dienstmaagd, die nu ga
Veroordeeld, zonder mededogen,
Gelijk een offerande, daar
Ik, na veel smaad, mijn bloed ten leste
En al mijn aders geef ten beste,
Ter ere van het Roomse altaar,
En Uwe grote naam ter ere.
Ontferm U mijner, die mijn rijk
En staf en purper acht als slijk,
En voor Uw kroon vernêre.
Versterk me tegen deze slag,
De slag, die lijf en ziel zal scheiden;
Dat mij Uw engelen geleiden,
Waar ik Uw naam betuigen mag,
Gelijk ik, zonder vroom en smette,
Betuigde Uw waarheid in de nacht
Der ketterijen, schoon haar macht
Mij hierom uit de erftroon zette.
Alwetende, aldoorstralend Licht,
Gij kent alwie van 't Licht verbasterd,
Verblind door staatzuchtGa naar voetnoot1), brult en lastert,
En mijn onnozelGa naar voetnoot2) bloed beticht.
| |
[pagina 159]
| |
Indien ik Uwe naam belije,
En ere Vader, Zoon en Geest,
Is immermeer mij waardGa naar voetnoot1) geweest
De naam van Jezus en Marije:
Zo reken niemands ziel tot schuld
Haar onrechtvaardigheid en boosheid.
Vergeef, vergeef, het 's mensen broosheid,
Versterk mijn zwakheid met geduld;
En mag ik mijne wens verwerven:
De godsdienst leve door mijn sterven.
joost van den vondel (1587-1679) |
|