Het goud der gouden eeuw

Gezang aan de H. Drievuldigheid

Oneindelijk drieënig Wezen,
Waar alle wezen uit ontstond,
Dat, boven ons begrip gerezen,
Uzelf alleen begrijpen kondt;

Onmetelijk' en eeuwig' Vader,
Zoon, beeld van 's Vaders aangezicht,
Geest, uitgegaan van bei te gader,
Ontwolk onz' harten met Uw licht.

[p. 135]

 

Laat ons een blikske van Uw ogen

 

Als door een spiegel henen zien.

 

Geef, dat wij U ten hoogste¹⁾ mogen

 

Believen, lieven en ontzien.

 

 

 

Erbarm U, Vader, onzer kwalen.

 

Geleid ons, Zoon, op 't rechte spoor,

 

En licht, o Geest, met heldre stralen

 

Onz' slibberende voeten voor.

 

 

 

O, dat door aarde, lucht en water,

 

Ja, door 't gewelf des hemels heen

 

De glorie eeuwig klinke en klater'

 

Van 't eeuwige Drievuldig Een.

jeremias de decker (1609-1666)

1) in de hoogste mate